De politieke partij heeft de toekomst - Main contents
De afgelopen maanden klonk in de media opnieuw de rituele klaagzang op de politieke partij, die in aanloop naar verkiezingen telkens wordt aangeheven. ‘De partijdemocratie is bezig aan zijn laatste stuiptrekking’, schreef Marcel Boogers in de Volkskrant van 23 februari. Gewezen wordt op de lage opkomst bij verkiezingen en het geringe aantal leden. Het antwoord op de tekortkomingen van de partijdemocratie is de roep om meer directe democratie. Dit gaat voorbij aan een veel groter probleem: de noodzaak van politiek debat. Hiervoor zijn partijen onmisbaar.
Dr. Ronald van Raak is historicus aan de UvA en medewerker van het Wetenschappelijk Bureau van de SP
Partijen zouden het slecht doen in vergelijking met belangenorganisaties, zoals Greenpeace, de Consumentenbond of de ANWB, die vaak meer leden hebben en nadrukkelijker van zich laten horen. Formele hervormingen, zoals uitbreiding van het referendum en de invoering van een districtenstelsel, zouden de democratie dichter bij de burgers brengen. Adepten van de informatietechnologie als Roel in 't Veld en Albert Jan Kruiter gaan nog een stapje verder en schrijven in NRC Handelsblad van 22 maart dat de volksvertegenwoordiging moet worden afgeschaft en vervangen door wat zij noemen 'interactieve processen'.
De kritiek van kiezers betreft niet het bestaan, maar het functioneren van politieke partijen. Uit het Nationaal Kiezers Onderzoek van 1998 bleek dat 12 procent van de thuisblijvers niet is gaan stemmen door gebrek aan interesse. Een nog groter aantal kon echter geen keuze maken (13 procent) of meende dat het geen zin had om te stemmen (14,5 procent). Niet alleen gebrek aan interesse, maar vooral gebrek aan keuze was destijds een oorzaak dat mensen thuisbleven. De afgelopen verkiezingen, toen bijvoorbeeld door de deelname van de Lijst Pim Fortuyn veel meer te kiezen viel, was de opkomst dan ook hoger.
Het ledental lijkt eveneens afhankelijk van de mate van politieke profilering. Het aantal partijleden is sinds 1950 gehalveerd, maar stijgt in tijden van politieke turbulentie. Tijdens de gepolariseerde jaren zeventig steeg hun aantal (van 400.000 naar 480.000), om gedurende de polderjaren tachtig en negentig te dalen (tot zo'n 300.000). Recentelijk is de teruggang gestopt. Het voortgaande verlies van CDA, PvdA en VVD (tussen de 80.000 en 45.000 leden) werd gecompenseerd door een sterke groei van SP, ChristenUnie en SGP (elk zo'n 30.000 leden).
Pogingen van deze uitgesproken partijen om het debat in het parlement aan te gaan werden door andere partijen vaak gefrustreerd. Veelbetekenend is dat het 'gewoonterecht' om een verzoek tot interpellatie of spoeddebat in principe altijd te steunen is verdwenen. Ook werden Kamerleden afgescheept met zogenaamde 'kluitjes-in-het-riet', waardoor vragen onbeantwoord bleven, en werden moties niet uitgevoerd, waardoor debatten geen politieke gevolgen hadden.
Kiezers hebben behoefte aan meer politiek debat, waarin daadwerkelijk keuzes worden gemaakt. Dit zal niet gebeuren door meer directe democratie. Belangenorganisaties kunnen partijen niet vervangen. Zij hebben tot taak milieu-, consumenten- of vervoersproblemen op de politieke agenda te plaatsen, maar zijn niet de plaats waar keuzes kunnen worden gemaakt tussen de vele noodzakelijk botsende belangen.
Hetzelfde geldt voor allerlei vormen van interactieve democratie: weinig kiezers zullen in staat zijn - of zelfs bereid - om met één klik op de muis te beslissen over ingewikkelde bestuurlijke problemen. Andere vormen van directe democratie, zoals het correctief referendum en het volksinitiatief, zijn een welkome aanvulling op de partijdemocratie, maar kunnen deze evenmin vervangen. Telkens blijft de behoefte aan een plaats waar uiteenlopende belangen worden afgewogen en dat is bij uitstek de politieke partij.
Boogers noemt Fortuyn als voorbeeld van het door hem gesignaleerde politieke veranderingsproces. Hij ging niet als 'partij', maar als 'persoon' naar de kiezer. De dood van Fortuyn toont - in al zijn tragiek - het probleem als deze persoon wegvalt, nu de LPF wat verweesd achterblijft. Ook voor andere Kamerleden is het noodzakelijk politiek te voeren vanuit een uitgesproken visie, om te voorkomen dat zij verstrikt raken in een web van deelbelangen. Dat parlementariërs met de invoering van kiesdistricten - waarvoor nu met CDA, LPF, D66 en LN een Kamermeerderheid is - plichtmatig iets roepen in het belang van het thuisdistrict zal de helderheid van het debat evenmin ten goede komen. Een parlement van 'personen' is geen verzekering voor een levendig politiek debat, zo toont ook het negentiende-eeuwse parlementaire leven voor de opkomst van de partijen.
Mensen willen graag kiezen, maar alleen als er iets te kiezen valt. Ook willen zij politiek actief zijn, maar alleen voor uitgesproken opvattingen. Tot het ontwikkelen van een coherente politieke visie en het enthousiasmeren van mensen is de partij bij uitstek geschikt. Tijdens de paarse polderjaren zijn de grote partijen hierin niet geslaagd. Na de afgelopen verkiezingen zijn de mogelijkheden daartoe veel beter. PvdA, VVD en D66 zijn na de nederlaag gedwongen het eigen functioneren kritisch te bekijken. Als ook de winnaars CDA en LPF hun belofte van meer openheid en debat nakomen gaat de politieke partij een mooie toekomst tegemoet.
Dit artikel verscheen op 29 mei 2002 in Het Financieele Dagblad