Waar blijft de academische trots?

Source: A.A.G.M. (Ronald) van Raak i, published on Thursday, February 19 2004.

Commerciële opdrachtgevers moeten academische gedragscodes ondertekenen. Bovendien moeten ze niet voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten.

door Ronald van Raak, lid van de Eerste Kamer namens de SP

De universiteiten willen een gedragscode voor onderzoekers die contractonderzoek verrichten voor bedrijven of overheid. Hierin moeten academische waarden als onafhankelijkheid, transparantie en controleerbaarheid worden vastgelegd. Als het nodig wordt om waarden te formaliseren, betekent dit dat zij niet meer algemeen aanvaard worden.

Academische waarden raken steeds meer ondergeschikt aan commerciële belangen. Lees er de verschillende openingen van het academische jaar maar op na: premier Balkenende sprak in Leiden over ‘technopreneurship’ en meende dat universiteiten moeten worden afgerekend op ‘innovatief ondernemerschap’. In Tilburg sprak onderwijsminister Van der Hoeven in nog beter Nederlands over het dichten van ‘de wisselwerkingskloof tussen bedrijven en kennisinstellingen’. In Maastricht stelde minister Brinkhorst van Economische Zaken dat universiteiten studenten vooral moeten opleiden tot ondernemers.

Deze ministers staan tevens aan het hoofd van het Innovatieplatform, dat de samenwerking tussen universiteiten en bedrijven moet bevorderen. Ongeveer eenderde van het onderzoeksbudget van universiteiten is op dit moment afkomstig van zogenaamde derde-geldstromen en dit percentage zal in de toekomst snel stijgen, zeker bij technische universiteiten. Nog afgezien van de vraag of dergelijk contractonderzoek de creativiteit van onderzoekers prikkelt, blijkt sponsoring steeds vaker een bedreiging voor de academische vrijheid.

Voor commercieel interessante wetenschappen dreigt het voorland van het medisch-wetenschappelijk onderzoek, dat een ongemakkelijk huwelijk is aangegaan met de farmaceutische industrie. Het meeste geld gaat naar onderzoek dat commercieel interessant is. Veel geld wordt verkwist aan kleine variaties op geneesmiddelen, waarop opnieuw patent kan worden aangevraagd. Heel veel geld gaat naar pseudo-onderzoek, dat vooral tot doel heeft geneesmiddelen in de markt te zetten. Onderzoeken die leiden tot voor bedrijven ongunstige uitkomsten worden vroegtijdig stopgezet en onderzoekers wordt het onmogelijk gemaakt onwelgevallige uitkomsten te publiceren.

In november betichtte de UvA Organon van manipulatie van onderzoek naar de anticonceptiepil. Dezelfde maand bleken onderzoekers van de EUR té knellende banden te hebben met de Dexia Bank. Begin dit jaar was een door ProRail betaalde hoogleraar railbouwkunde aan de TU Delft niet bereid om medewerking te verlenen aan een TV-reportage over de toestand van het Nederlandse spoor.

Criteria

De voorgenomen gedragscode moet niet alleen criteria vastleggen voor wetenschappelijk wangedrag, zoals plagiaat of vervalsing van gegevens, maar ook garanties geven dat onderzoek niet wordt stopgezet of uitkomsten niet worden gecensureerd. Behalve formalisering van de academische regels is versterking nodig van de academische onafhankelijkheid. Onderzoekers die door sponsors onder druk worden gezet, moeten kunnen rekenen op steun van hun vakgroep en universiteit. Als deze commerciële belangen laten prevaleren moeten onderzoekers desnoods elders terecht kunnen. Onderwijsminister Van der Hoeven heeft posititief gereageerd op mijn suggestie om een anoniem meldpunt voor bezwaarde wetenschappers in het leven te roepen. Hiertoe zou de taak van het al bestaande Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit kunnen worden uitgebreid.

Wat echter vooral ontbreekt is de academische trots. Commercialisering van het onderzoek wordt door de meeste universiteiten als een gegeven beschouwd. Tot op heden laten universiteiten zich de wet voorschrijven door overheid en bedrijfsleven, zonder een uitgesproken visie te tonen op de eigen positie op de kennismarkt.

Als voorrang wordt gegeven aan commerciële belangen, dan mag een beroep worden gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers. Met hun roep om direct toepasbaar universitair onderzoek willen bedrijven voor een dubbeltje op de eerste rang zitten; in vergelijking met andere Europese landen investeren zij erg weinig in Research and Development. Juist ondernemers zouden meer ondernemingszin moeten tonen, door zelf onderzoekers in dienst te nemen en eigen onderzoeksinstituten in het leven te roepen.

Als universiteiten leveranciers worden op een kennismarkt, dan moet serieus werk worden gemaakt van het borgen van wetenschappelijke belangen. Een anoniem meldpunt en een landelijke code zijn een begin. Om academische waarden op de kennismarkt beter veilig te stellen zouden ook opdrachtgevers de nieuwe gedragscode moeten ondertekenen.

(Dit artikel verscheen op 19 februari 2004 in Delta, universiteitsblad van de Technische Universiteit Delft)