Kiezer wil niet anders maar méér kiezen - Main contents
Het districtenstelsel zou het politieke debat zeer verlevendigen, maar Ronald van Raak ziet in de Nederlandse situatie van voor 1917 geen bewijs voor die stelling. Eerder het tegendeel.
door Ronald van Raak, lid van de Eerste Kamer namens de SP
“Die pronkkamer van Nederlandse middelmatigheden, dat muzeum van misdadige nietigheid,” zo typeerde de schrijver Multatuli in 1862 de Tweede Kamer. De schrijver van de Max Havelaar (1859) had niet veel op met de volksvertegenwoordigers van zijn tijd. Een belangrijke reden dat de parlementariërs zo principeloos waren, was volgens hem dat politici werden gekozen via kiesdistricten: om de meerderheid in een district te halen moesten kandidaten zo gematigd mogelijk zijn en niemand tegen het hoofd stoten. Bovendien moesten zij opkomen voor allerlei lokale belangen en verloren zij daardoor het algemeen belang uit het oog.
Deze opvatting van Multatuli staat haaks op die van Hans Wansink in de Volkskrant van 21 februari, die meent dat de verkiezingscampagnes in de districten “fel en polariserend” waren. Veel tijdgenoten van Multatuli zouden verbaasd hebben gereageerd op deze analyse. Toen in 1917 afscheid werd genomen van de districten zagen velen juist de evenredige vertegenwoordiging als een middel om de burgers meer bij de politiek te betrekken.
Toch stelt de minister van bestuurlijke vernieuwing voor om opnieuw kiesdistricten in te voeren, zonder overigens afbreuk te willen doen aan de evenredige vertegenwoordiging. In de toekomst zult u twee stemmen moeten uitbrengen: één landelijke stem die bepaald hoeveel zetels uw partij behaalt en een tweede regionale stem die bepaalt welke kandidaat uit uw regio eventueel voor die partij naar de Kamer gaat. De plannen van De Graaf zijn volgens mij gebaseerd op drie illusies.
Illusie één: Kiezers willen anders kiezen
Wie zit er te wachten op districten? De Kiesraad wees er al op dat de voorstellen van De Graaf onnodig ingewikkeld zijn. Het land moet worden ingedeeld in 20 districten, waar telkens één tot vijf regionale kandidaten worden gekozen, met een maximum van 75. Daarmee krijgen we twee soorten Kamerleden: landelijke en regionale. De “regionalen” zullen vooral kandidaten van de grote partijen zijn, omdat kleine partijen waarschijnlijk in geen enkel district genoeg stemmen krijgen.
Volgens mij willen kiezers niet “anders” kiezen, maar willen we “meer” te kiezen hebben. Het is zeer de vraag of de regionalen zich meer zullen onderscheiden van de landelijke kandidaten. Als we kleurrijke kandidaten een steun in de rug willen geven, hoeven we niet het kiesstelsel te veranderen, maar kunnen we gewoon de kiesdrempel verlagen.
Illusie twee: Kiezers willen regionale Kamerleden
Stemmen mensen op een kandidaat omdat deze uit de buurt komt? Of omdat hij of zij hun gedachten en gevoelens op een goede manier onder woorden brengt? Het is opmerkelijk dat een minister die de mond vol heeft van internet en global village ineens een beroep doet op regionale gevoelens. In grote landen als Duitsland, waar eveneens een twee-stemmen-systeem is, klinkt dit meer overtuigend dan in Nederland, dat we evengoed kunnen zien als één district.
Niets staat partijleden in de weg om regionale kandidaten op de kieslijst te zetten. Dan hoeft niet alleen de regio, maar kunnen ook sekse en etniciteit een rol spelen, en natuurlijk de specifieke kwaliteiten van kandidaten, zodat een fractie bijvoorbeeld niet zonder een financieel of staatsrechtelijk specialist hoeft te zitten.
Illusie drie: Kiezers kiezen personen
Door herinvoering van districten wil De Graaf ook een “personenstelsel” invoeren, waardoor kandidaten los van een partij in de Kamer kunnen komen. Uit kiezersonderzoek blijkt echter dat we onze keuze vooral laten bepalen door de standpunten van een politicus. Het is dan ook geen verrassing dat een uitgesproken partij als de SP het afgelopen jaar zoveel leden heeft gewonnen en een “pragmatische” partij als D66 alleen maar leden verliest.
De minister van bestuurlijke vernieuwing gaat voorbij aan de ideologische vernieuwing in de Nederlandse politiek. Juist op het moment dat binnen de PvdA en de VVD discussies worden gevoerd over nieuwe uitgangspunten wil De Graaf dat politici minder worden aangesproken op hun standpunten.
Multatuli deed in de jaren 1860 tot drie keer toe mee aan de verkiezingen, maar maakte in geen enkel district een kans. Hij weigerde “de belangen van het distrikt voortestaan, zoals velen beloven uit overmaat van naïveteit of van onbeschaamdheid, doch zekerlyk niet uit eergevoel of plichtbesef, evenmin als van welbegrepen belangstelling in de publieke zaak welke niet gebaat wordt door ’t behartigen van allerlei privaat-belangen die elkaar kruisen, in de weg staan en vernietigen.”
Laat D66 afblijven van het kiesstelsel en in plaats daarvan kleurrijke liberalen op haar partijlijst zetten.
Dit artikel verscheen in de Volkskrant van 15 maart 2004