Als Bos niet kiest, doen de kiezers dat wel - Main contents
PvdA-leider Wouter Bos zegt een voorbeeld te nemen aan de bevlogen Den Uyl, maar lijkt meer op de zwijgzame Kok.
door Ronald van Raak*
Als je Drees opensnijdt, dan is hij zo rood als een kreeft, merkte ooit een liberale tegenstander op over minister-president Willem Drees, de PvdA-leider die na de Tweede Wereldoorlog vier kabinetten leidde. Dit kunnen we Mark Rutte misschien horen zeggen over Jan Marijnissen, maar niet zo snel over Wouter Bos. Drees was een pragmatische bestuurder, die leiding gaf aan de ‘doorbraakpartij’ PvdA en veel mensen wist te winnen voor een sociaal-democratische politiek. Bos lijkt niet meer te geloven in de verworvenheden van de sociaal-democratie. Dit in tegenstelling tot veel van zijn partijgenoten. Vorige week pleitte een aantal PvdA-leden voor een ‘nieuwe doorbraak’ (Forum, 24 augustus) die de partij het middelpunt zou moeten maken van een nieuwe sociale beweging, waartoe zij de vakbonden, maar ook de SP rekenen. De PvdA zou afscheid moeten nemen van haar huidige liberale koers en meer oog moeten hebben voor traditionele sociaal-democratische opvattingen over bijvoorbeeld werkgelegenheid en sociale zekerheid. Dit pleidooi werd eerder ook gehouden door Paul Kalma, directeur van het wetenschappelijk bureau van de PvdA, in zijn boek Links, rechts en de vooruitgang (2004).
Ik zie uit naar een PvdA-programma met mooie sociaal-democratische standpunten, maar dit is niet genoeg. Veel hangt ook af van de keuzen van de leider, die het papieren programma moet vertalen in praktische politiek. De komende verkiezingsmaanden wordt duidelijk of Wouter Bos de leider wordt die de sociaal-democratie aan de macht brengt. Bos wil een ‘bindend leider’ zijn, zo stelt hij in Dit land kan zoveel beter (2006), waarin hij zijn premierschap aankondigde. ‘Binding’ was ook het uitgangspunt dat Jan Peter Balkenende noemde in zijn boek Anders en beter, dat hij schreef in aanloop naar de verkiezingen van 2002. De vraag is waaraan politieke leiders ons willen binden.
Drees sloot als premier compromissen met andere partijen, maar bleef voor tegenstanders én partijgenoten herkenbaar als sociaal-democraat. Hij was tegen privatisering van nutsbedrijven en pleitte voor meer inspraak van werknemers en kleinere inkomensverschillen. Dat gold ook voor Joop den Uyl, de sociaal-democratische premier in de jaren zeventig, die streed voor ‘spreiding van kennis, macht en inkomen’. Hij accepteerde dat in de politiek stapjes worden gezet, maar bleef onvermoeibaar uitleggen dat een kleine koerswijziging een schip naar een heel andere haven leidt. Wim Kok forceerde tijdens de paarse kabinetten een ideologische breuk.
Tijdens de Den Uyl-lezing van 1995 riep premier Kok op tot ‘een definitieve verbreking van de ideologische banden met andere nazaten van de socialistische beweging.’ Daarbij deed hij een beroep op het boek Socialisme op sterk water van Paul Kalma. Tien jaar later schreef diezelfde Kalma in Links, rechts en de vooruitgang hoe dit afscheid van de ideologische veren de PvdA in een identiteitscrisis heeft gestort.
Een goede leider van de sociaal-democratie dient de sociaal-democratische idealen met overtuiging uit te dragen en bondgenoten te zoeken om haar verworvenheden te verdedigen. Of Bos daarvoor de beste man is, valt nog te bezien. Zoals de technocraat Kok zijn vingers brandde aan de WAO, zo onbeholpen lijkt Bos zich nu te vertillen aan de AOW. Bos lijkt het geloof in de verzorgingsstaat te zijn verloren. In zijn boek schrijft hij dat mensen minder bereid zijn te betalen voor collectieve voorzieningen. Om het draagvlak voor de sociale zekerheid te redden zouden mensen die meer betalen ook meer moeten profiteren. Dat is eerder een liberale dan een sociaal-democratische gedachte.
Volgens Maurice de Hond acht de helft van de huidige PvdA-kiezers het mogelijk dat zij in november SP stemmen. Diezelfde achterban voelde zich ook vorig jaar bij het Europese referendum beter vertegenwoordigd door de SP. Opinieonderzoeken zoals In het zicht van de toekomst van het SCP laten zien dat de meerderheid van bevolking onverminderd veel waarde hecht aan organisatie van de solidariteit en bescherming van de sociale zekerheid. Steeds meer voormalige PvdA’ers hebben de nestwarmte van de sociaal-democratie intussen wél teruggevonden bij de SP.
Op 22 november kan een stevig fundament worden gelegd voor een werkelijk sociaal-democratisch beleid. De uitnodigingen daartoe van Femke Halsema en Jan Marijnissen liggen op tafel. De SP is een goede bondgenoot voor een sociaal-democratische politiek. Met de vakbonden hecht de SP veel waarde aan collectieve regelingen, bijvoorbeeld in de zorg en de sociale zekerheid. Zij gelooft niet dat georganiseerde solidariteit een schaduw is van het verleden. Maar de door veel mensen gevoelde behoefte aan sociale cohesie en gemeenschapszin dichterbij kan brengen.
Bos zegt een voorbeeld te nemen aan de bevlogen Den Uyl, maar lijkt meer op de zwijgende Kok. Als hij niet kiest, zullen de kiezers dat voor hem doen. En zullen zij duidelijk maken wie de nieuwe leider wordt van de sociaal-democratie.
Ronald van Raak is directeur van het Wetenschappelijk Bureau van de SP en lid van de Eerste Kamer. In september verschijnt bij uitgeverij Aspekt zijn boek over Het rijke rooie leven.
Dit artikel verscheen in de Volkskrant van 29 augustus 2006