Kabinet ontvlucht eigen keuze referendum - Main contents
De regering én regeringspartijen doen net alsof de Raad van State een dwingend advies heeft afgegeven. Maar het is aan de politiek om te bepalen wat zij wil.
Ronald van Raak is lid van de Tweede Kamer voor de SP
Karel V, heer der Nederlanden, riep in 1531 de Raad van State in het leven. Daarin zaten toen de hoogste Nederlandse edellieden. Anno 2007 is de Raad van State het belangrijkste adviesorgaan van de regering, met aan het hoofd de koningin. De raad bestaat nu uit juristen van naam, maar ook uit befaamde oud-politici, vooral van de PvdA en het CDA. Karel V vroeg advies aan de Raad van State, maar nam vervolgens zélf politieke beslissingen. Nu verschuilen politici zich achter de adviezen van de Raad van State, en gaan zij moeilijke beslissingen uit de weg.
De Raad van State kwam onlangs met een advies dat door de regering wordt gebruikt als een vluchtweg om een tweede referendum over een Europees verdrag te voorkomen. De raad concludeert dat een nieuw referendum niet per se nodig is. Maar de belangrijkste adviseur van de regering zegt ook niet dat een tweede referendum per se niet kan. Allebei is mogelijk. De Raad van State stelt enerzijds dat in het nieuwe verdrag afscheid wordt genomen van de ontwikkeling naar een Europese superstaat. Anderzijds gaat het volgens de raad vooral om accentverschillen, vormveranderingen en het schrappen van symbolen. Het is aan de politiek om te beslissen naar welke kant het muntje valt. De raad legt de politiek ook een aantal andere vragen voor. Is een referendum het meest geschikte middel om burgers bij de besluitvorming te betrekken? Welke vraag moeten we de burgers voorleggen? Hoe gaan regering en parlement om met de uitslag van een referendum? Ook hier moeten politici zélf het antwoord op geven.
Door de vragen van de Raad van State uit te leggen als een vaststaand advies, duiken de regering en de regeringspartijen voor hun politieke verantwoordelijkheid. Als ik de vragen van de raad naloop, moet ik concluderen dat het ‘nee’ van 2005 heeft geleid tot een beter verdrag. Maar ook dat dit verdrag nog steeds een flinke stap is op weg naar een federaal Europa. Het lijkt mij logisch dat mensen wordt gevraagd of de onderhandelingsresultaten, die het gevolg zijn van het eerdere ‘nee’, nu voldoende zijn. Net als in 2005 is een referendum een prima manier om de burgers bij de besluitvorming over Europa te betrekken. De vraagstelling bij het tweede referendum kan vrijwel dezelfde zijn als in 2005. Wat regering en partijen doen met de uitslag van een raadgevend referendum, is vooral aan henzelf.
Het heeft er alle schijn van dat niet de Raad van State, maar heel andere kwesties een nieuwe volksraadpleging hebben gedwarsboomd. Misschien is de regering bang voor de mening van de bevolking? Of durft zij de beslissing van de Nederlandse bevolking niet te verdedigen in Brussel? Misschien valt het kabinet als de PvdA vóór een referendum zou stemmen? Door het angstvallig duiken van de regering en de regeringspartijen wordt de bevolking buitenspel gezet. De meerderheid van de Nederlanders zal opnieuw tot de conclusie komt dat Europa wel steeds meer ons leven gaat bepalen, maar dat wij over die Europese politiek niets te zeggen hebben. Door deze politieke angsthazerij loopt het vertrouwen in de Europese samenwerking grote averij op.
Eerder verschenen in NRC Next van 28 september 2007