Politie staakt om eigen beroepseer te beschermen - Main contents
De stakingen van de politie gaan niet alleen om geld, maar ook om de bescherming van de beroepseer, zegt Ronald van Raak.
door Ronald van Raak, lid van de Tweede Kamer voor de SP
Politieagent worden; voor het geld hoef je het niet te doen. Een ervaren hoofdagent krijgt 1.500 tot 1.700 euro in de maand. Veel dienders hebben zich in de schulden gestoken, sommige agenten nemen zelfs een krantenwijk. Agenten in het buitenland, bijvoorbeeld in België, verdienen veel meer, evenals werknemers in vergelijkbare sectoren, zoals in de particuliere beveiliging.
Voor de maatschappelijke waardering hoeven agenten het ook niet te doen. Als Kamerlid loop ik wel eens een dagje mee met de politie op straat, en dan schrik je van de agressie en het onfatsoen waarmee dienders worden bejegend. Van veel vertrouwen vanuit de politiek is de afgelopen jaren ook niet veel gebleken. Agenten zijn overladen met prestatiecontracten en bureaucratische regels, zodat anderen kunnen controleren of zij hun werk wel goed doen. De huidige politieacties gaan om geld, om de achterstand in te lopen die agenten de afgelopen jaren hebben opgelopen. Maar de acties gaan ook om de bescherming van de beroepseer: agenten willen fatsoenlijk hun werk kunnen doen.
Politieagenten zijn niet de eerste beroepsgroep die gaat staken of demonstreren. De grote steun onder agenten voor de politieacties laat zien dat er echt iets mis is bij de politie. De afgelopen jaren hebben we veel geld geïnvesteerd in veiligheid, maar veel te weinig in de mensen die de samenleving veiliger moeten maken. Veiligheid is echter mensenwerk. Agenten moeten voorkomen dat regels worden overtreden en optreden als mensen zich niet weten te gedragen.
In december klaagden agenten dat zij de straat op worden gestuurd om zinloze bonnen uit te schrijven. Volgens de Algemeen Christelijke Politievakbond zijn dienders veel tijd kwijt met het beboeten van kleine overtredingen. Agenten klagen ook dat bonnen schrijven voor jongeren, daklozen en psychiatrische patiënten weliswaar goed is voor de statistieken, maar niet helpt om de overlast in de buurten te bestrijden. Dienders die meer bonnen moeten schrijven klagen bovendien dat zij niet meer serieus worden genomen door de bevolking. Wijkagenten moeten bij overlast jongeren en ouders aanspreken, en mensen die hulp nodig hebben doorverwijzen naar hulpverleners.
Er is veel papierwerk dat de agenten van het werk houdt. Een agent die een dronken automobilist aanhoudt moet soms wel 17 formulieren invullen. Een agent die een groep jongeren oppakt voor vernieling blijft achter met verhuisdozen vol papierwerk. Maar er is ook veel bureaucratie als een agent nog niet is opgetreden, zoals de gedetailleerde verantwoording van het urenrooster. Het is belangrijk voor agenten dat de gewerkte uren goed worden bijgehouden, maar in veel bureaus zijn agenten veel tijd kwijt met het verantwoorden van al hun activiteiten. Hetzelfde geldt voor de rittenboeken, om te voorkomen dat privé-kilometers worden gereden.
Als politici verkeerde beslissingen nemen, of maatschappelijke organisaties het laten afweten, krijgen agenten vaak de problemen op hun bord. Dak- en thuislozen en psychiatrische patiënten bijvoorbeeld zijn niet de verantwoordelijkheid van de politie, maar als mensen overlast veroorzaken worden agenten wel als eerste aangesproken. Als mensen worden aangehouden zijn agenten vaak uren bezig om diegene te plaatsen bij een hulpverlenende instantie. Of zij moeten deze persoon weer vrijlaten. Buurten houden op deze manier overlast, mensen worden niet geholpen en de politie krijgt de schuld.
De komende jaren zullen veel oudere agenten de politie verlaten, en zijn veel nieuwe mensen nodig. Jongeren die zich nu melden haken af als zij te horen krijgen hoe weinig zij gaan verdienen. Ervaren agenten komen, door alle bureaucratie en controle, veel te weinig toe aan hun werk. Het wordt hoog tijd dat de politiek een royaal gebaar maakt. Als PvdA-minister Ter Horst nu gehoor geeft aan de eisen van de politievakbonden, is dat een mooie manier voor de regering om respect te tonen voor de dienders.
Maar dit is slechts een begin. De minister moet ook voorkomen dat agenten de straat worden opgestuurd om bonnen op te halen, en zorgen voor een betere samenwerking met hulpverleners. Maar vooral moet zij de stofkam halen door al de nutteloze regels en bureaucratie. Als we onze politieagenten niet kunnen vertrouwen, wie dan nog wel? We moeten stoppen met het georganiseerde wantrouwen tegen de agenten en de beroepseer van de politie herstellen.
Dit artikel verscheen onder meer in het Brabants Dagblad van 17 januari 2008