De blijvende worsteling met het koloniale verleden - Main contents
Op 15 mei hebben de inwoners van Curaçao in een referendum ‘ja’ gezegd tegen nieuwe bestuurlijke verhoudingen met Nederland. Het eiland wil, net als Sint Maarten, een onafhankelijk land worden binnen het Koninkrijk. SP-Tweede Kamerlid Ronald van Raak is blij dat de bevolking van Curaçao heeft gekozen voor blijvende samenwerking met Nederland, maar waarschuwt ook dat op het gebied van goed bestuur en gezonde financiën nog veel werk moet worden verzet.
Door Ronald van Raak, Tweede-Kamerlid voor de SP
Nederland werd in de zeventiende eeuw een grote koloniale mogendheid. De Nederlandse Republiek stichtte handelsposten in Afrika, Azië en Amerika. De Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) bestuurde grote gebieden in het huidige Indonesië. De West-Indische Compagnie (WIC) bracht onder meer het huidige Suriname en de Nederlandse Antillen onder haar bestuur. In de twintigste eeuw maakte ons land een pijnlijk proces door van bevrijding. Vlak na de Tweede Wereldoorlog bevochten de mensen in Nederlands-Indië in twee oorlogen hun onafhankelijk van Nederland, waarna de verhoudingen flink bekoelden. In 1975 gaf Nederland wel alle steun aan de onafhankelijkheid van Suriname, maar het jonge land bleef met veel problemen achter en veel inwoners besloten hun toekomst te zoeken in Nederland.
Een gedwongen huwelijk
Het lag voor de hand dat ook de koloniën in het Caribische gebied onafhankelijk zouden worden, of aansluiting zouden zoeken bij een buurland, bijvoorbeeld Venezuela. De Nederlandse Antillen wilden echter onderdeel blijven van het Koninkrijk. Volgens het Statuut van het Koninkrijk, dat in 1954 is vastgelegd, kunnen de Nederlandse Antillen wel, maar kan Nederland niet uit dit gedwongen huwelijk stappen. De bestuurlijke verhoudingen binnen de Nederlandse Antillen zijn echter slecht. Aruba heeft zich in 1986 afgescheiden van de Nederlandse Antillen en is een autonoom land geworden binnen het Koninkrijk. Curaçao en Sint Maarten willen nu dat voorbeeld volgen. De kleinere eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius willen als overzeese gemeenten (openbaar lichaam) direct aansluiting zoeken bij Nederland.
Een neoliberaal paradijs
De Nederlandse Antillen zijn niet arm, maar er zijn wel veel arme Antillianen. Het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking (ongeveer 12.000 euro per jaar) is hoger dan dat van Roemenië (ongeveer 8.250 euro). Maar de sociale verschillen zijn erg groot. Op de Antillen wonen veel rijken, veelal buitenlanders, maar er zijn ook veel armen en werklozen. 30 procent van de bevolking moet rondkomen van minder dan 215 euro per maand. De Antillen zijn bovendien erg klein: Curaçao heeft ruim 140.000 inwoners, Sint Maarten ruim 40.000, Bonaire 12.000, Sint Eustatius 2.700 en Saba 1.500. Daarnaast zijn er veel illegalen: de Antillen liggen in een gebied met veel arbeidsmigratie. Bovendien gaan de eilanden gebukt onder geweld en criminaliteit en ze hebben te maken met internationale wapen- en drugshandel en financiële criminaliteit.
De Nederlandse Antillen zijn een paradijs voor de buitenlandse rijken en voor internationale bedrijven. De belastingmoraal is niet de onze en de belastinginning is slecht. Bovendien zijn er op de Nederlandse Antillen 15 speciale economische zones, waar honderden bedrijven zijn gevestigd die helemaal geen belastingen hoeven te betalen, met uitzondering van een vennootschapsbelasting (op winst) van twee procent - in Nederland is dit 25,5 procent.
Het toezicht door de overheid is vaak slecht. De SP strijdt al sinds 2003 tegen de vervuiling door de ISLA raffinaderij in Willemstad, de hoofdstad van Curaçao, waar de rook de volkswijken Otrabanda en Punda vergiftigt. Te veel bestuurders zijn cliëntelistisch: zij behartigen niet alleen het algemeen belang, maar vaak ook het belang van de eigen familie of sociale groep. Het beleid is extreem neoliberaal: veel publieke diensten worden overgelaten aan de markt. Arme mensen op de Antillen zijn gevangen in achterstand. De eilanden hebben veel schulden, waardoor te weinig wordt geïnvesteerd in onderwijs en gezondheidszorg. Lokale werknemers moeten concurreren met migranten uit Colombia, Cuba en Venezuela. Veel jongeren ontvluchten de eilanden en komen naar Nederland, waar ze door taalachterstand en gebrek aan opleiding echter evenmin een goede toekomst hebben.
Bemoeien we ons met de Antillen?
Staatssecretaris Bijleveld van Koninkrijksrelaties voert op dit moment onderhandelingen over nieuwe staatkundige verhoudingen. Tijdens een rondetafelconferentie in november 2005 is afgesproken dat Nederland de eilanden gaat helpen om de schulden af te lossen, daarvoor is maar liefst 1,7 miljard euro gereserveerd. Nederland wil ook helpen bij het doen van de nodige investeringen, in onderwijs en zorg en in politie en justitie. Om de eilanden een nieuwe toekomst te bieden is echter meer nodig. Afgesproken is dat de eilandbesturen deugdelijke begrotingen moeten maken en er onafhankelijk financieel toezicht komt. De corruptie wordt bestreden en er worden regels gesteld om vriendjespolitiek te voorkomen.
De onderhandelingen verlopen tot nu toe stroef. De oorspronkelijke deadline van december 2008 is verstreken en ook de nieuwe streefdatum van eind 2009 zal niet worden gehaald. Een belangrijk punt van onenigheid is de vraag hoe ver de bemoeienis van Nederland moet gaan. De eilandbesturen stellen dat de Nederlandse Antillen binnen het Koninkrijk autonome landen zijn en geen verantwoording schuldig zijn aan Nederland. Volgens het Statuut van het Koninkrijk heeft Nederland echter een verantwoordelijkheid om de menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur op de eilanden te waarborgen (artikel 43). De Nederlandse regering is tot op heden heel terughoudend geweest om in te grijpen in het bestuur. De SP wil meer duidelijkheid waneer de Nederlandse regering in de toekomst gebruik gaat maken van dit middel.
Ingrijpen van Nederland is bijvoorbeeld nodig als dingen echt mis lopen. Zo moet snel een einde komen aan de vervuiling door de ISLA-raffinaderij, waardoor volgens een ‘Strategische Orientatie Studie’ van het eilandbestuur elk jaar mogelijk 18 doden vallen en duizenden mensen ziek worden. Nederland zou ook het beheer over de Bon Futuro (‘Goede Toekomst’) gevangenis op Curaçao moeten verbeteren, om een einde te maken aan de mensonterende omstandigheden waaronder mensen hier gevangen zitten. Op sommige gebieden is ook blijvende bemoeienis nodig, bijvoorbeeld in de bestrijding van corruptie en zelfverrijking. In juni 2007 protesteerde de SP met succes toen de leden van de eilandraad van Curaçao hun toch al riante vergoedingen met 50 procent wilden verhogen. In december 2008 wilden diezelfde politici zichzelf een riante pensioenregeling geven, een regeling die mede op aandringen van de SP opnieuw werd vernietigd.
Wordt Nederland een belastingparadijs?
Een belangrijke voorwaarde voor hulp bij het wegwerken van de reusachtige schulden is voor de SP dat de eilanden zelf zorgen voor voldoende inkomsten. Dit betekent dat de belastingen die worden opgelegd ook daadwerkelijk moeten worden geïnd en een einde moet worden gemaakt aan de belastingvoordelen in de speciale economische zones. In februari van dit jaar steunde minister van Financiën Wouter Bos het voornemen om de belastingparadijzen in Europa aan te pakken. Daarbij doelde hij op landen als Liechtenstein, Luxemburg en Zwitserland.
PvdA-leider Bos kan zelf het goede voorbeeld geven door de speciale economische zones op de Nederlandse Antillen aan te pakken. Een kleine belastingverhoging voor deze belastingvrije zones op Curaçao, waar bedrijven nu bijna niets betalen, kan voorkomen dat dit eiland in de toekomst opnieuw in financiële problemen komt. Voor de belastingparadijzen op Bonaire en Sint Eustatius heeft de Nederlandse minister van Financiën een bijzondere verantwoordelijkheid, omdat deze eilanden onderdeel worden van ons land. Als Bos hier niet ingrijpt, krijgen we in de nabije toekomst belastingparadijzen op Nederlands grondgebied.
De ‘BES’-eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn kleine en geïsoleerde eilanden, die als ‘openbaar lichaam’ onderdeel worden van Nederland. Als een soort overzeese gemeenten, waarvoor bijzondere regels gelden. Na een overgangsperiode wordt geleidelijk bekeken welke regels en rechten wel of niet worden overgenomen. Oud-minister Henk Kamp is aangesteld als commissaris, die namens de Nederlandse regering de overgang in de gaten zal houden. Een College van Financieel Toezicht gaat toezien op het financiële beleid op de BES-eilanden. De Nederlandse regering kan ingrijpen als het misloopt. Ook worden regels opgesteld voor goed bestuur, waarbij vooral wordt gelet op familiebanden. Er komen een gemeenschappelijk politiekorps en Hof van Justitie. Maar de eilanden liggen erg ver van elkaar en samenwerking zal daarom moeilijk worden.
Sint Maarten is deels Nederlands, deels Frans. Het Franse deel is als overzees departement direct onderdeel van Frankrijk. Het Nederlandse Sint Maarten wil een autonoom land worden binnen het Koninkrijk. Het bestuur van Sint Maarten komt regelmatig onder vuur te liggen vanwege corruptie en vriendjespolitiek. In 2007 concludeerde het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) dat het eiland in de greep is van de georganiseerde criminaliteit en een vrijhaven voor geldwitwassers, drugssmokkelaars en wapenhandelaars. Het College van Financieel Toezicht gaat ook toezien op de financiën van Sint Maarten, maar zal in dit autonome land minder bevoegdheden hebben. Sint Maarten krijgt een eigen politiekorps en Hof van Justitie, maar het eiland lijkt veel te klein om zelf de internationale criminaliteit het hoofd te kunnen bieden. De SP zou liever zien dat ook Sint Maarten een openbaar lichaam wordt van Nederland.
Curaçao heeft op papier meer mogelijkheden om - net als Aruba - een land binnen het Koninkrijk te worden. Op Curaçao is echter veel verzet tegen de voorwaarden die Nederland heeft gesteld voor sanering van de schuld. Op 15 mei heeft een kleine meerderheid van de bevolking aangegeven alsnog te kunnen instemmen met de huidige voorwaarden. Voor Curaçao moet hetzelfde financiële toezicht gaan gelden als voor Sint Maarten. Dit betekent dat het eiland in eerste instantie zelf verantwoordelijk wordt voor een sluitende begroting. Positief is dat vanaf nu echte begrotingen worden gemaakt: tot op heden werden vooral bedragen opgeschreven, waarbij onduidelijk was waaraan die werden uitgegeven en wat hiermee werd bereikt. Curaçao krijgt een eigen politiekorps en Hof van Justitie, maar het is ook hier de vraag of deze voldoende zijn om het geweld en de criminaliteit op het eiland daadwerkelijk aan te pakken.
Zolang de Antillen niet kiezen voor onafhankelijkheid, heeft Nederland een verantwoordelijkheid voor deze eilanden. Nederland heeft de historische taak om de bevolking van de Antillen een betere toekomst te bieden. Meer bemoeienis nu kan voorkomen dat we nog langer blijven worstelen met ons koloniale verleden. De SP is daarom tegen een al te snelle afronding van de onderhandelingen. Bonaire, Saba en Sint Eustatius kunnen snel overzeese gemeenten worden van Nederland, op voorwaarde dat wordt toegezien op goed bestuur en de eilanden voldoende eigen inkomsten krijgen, ook uit de speciale economische zones. Sint Maarten is nog lang niet toe aan meer onafhankelijkheid. Voor dit kleine eiland zou het beter zijn om, net als andere kleine eilanden, voorlopig te kiezen voor meer toezicht door Nederland. Curaçao heeft een betere toekomst als onafhankelijk land binnen het Koninkrijk, maar ook hier geldt dat geleidelijk de voorwaarden moeten worden geschapen voor goed bestuur en gezonde financiën.