Moskou, 30 oktober: op bezoek bij Novaya Gazeta - Main contents
De Novaya Gazeta is een krant met een oplage van 550.000 exemplaren. Dat lijkt veel maar het is marginaal, in een land met 142 miljoen inwoners. Magere inkomsten, magere invloed. Toch moest Anna Politkovskaya uit de weg geruimd worden. De redactie is een bedreigd bolwerk in de strijd voor de persvrijheid in Rusland.
Op bezoek bij de redactie van Novaya Gazeta. Een vaal gebouw met redactieruimtes waarin alleen het hoognodige staat aan meubilair en verouderde computers. Hier zit het grote geld in elk geval niet. Andrei Lipski, adjunct-hoofdredacteur, ontvangt me en zoekt een rustig plekje om te praten. Dat is niet eenvoudig, overal wordt gewerkt en in zijn werkkamer wordt iemand geïnterviewd. We nemen plaats aan een lange tafel bij de centrale ruimte. Aan de wand hangen grote foto’s van redacteuren. Vermoord. Het blad verloor de afgelopen jaren drie verslaggevers. Straks hangt ook Anna’s foto daar.
”Het wordt steeds zwaarder om hier te werken,” zegt Andrei.”En ik begrijp het niet. Wij werken in Moskou. We zijn toch niet aan het front?”
”Het front van de democratie?” suggereer ik.
Hij glimlacht en tekent met wijde gebaren allerlei frontlijnen over de vloer.”Nou ja, klaarblijkelijk is dat zo. Hier is het front, en daar, en daar ook. Overal.”
Neemt iemand de fakkel van Anna Politkovskaya over, vraag ik.
”O ja hoor. Vyiacheslav Izmailov bijvoorbeeld, die daar loopt. De estafette is er. Het punt is alleen dat de lezers hier niets meer over Tsjetsjenië willen horen. Ze zijn er moe van.”
En wat kan de EU betekenen, vraag ik hem. Welke instrumenten, welke mogelijkheden zijn er om op te komen voor de persvrijheid. Correspondenten en diplomaten die ik de afgelopen twee dagen hierover sprak zijn zonder uitzondering somber: niemand ziet op de korte termijn verbetering ontstaan. De een noemt het ‘fascisme,’ de ander zegt dat Rusland terug is in het tijdperk van de dissidenten.
”De persvrijheid is hier voorbij.” Quote, unquote.
Er bestaat een zwarte lijst van opposanten die niet meer op televisie mogen komen. Een Moskouse vriendin die weinig kranten leest, vertelde me dat zij inderdaad tot de moord niet wist wie Anna Politkovskaya was. Krantenlezers stuurden de afgelopen week ingezonden brieven waarin ze vroegen om informatie over Politkovskaya omdat men nog nooit van haar had gehoord. Vladimir Poetin heeft voor zijn eigen gelijk gezorgd, toen hij na de moord, na twee dagen totale stilte van het Kremlin, de onbeschaamdheid had te melden dat Politkovskaya vrijwel onbekend was in Rusland en “extreem onbelangrijk.” Dat zal van hem niet gauw gezegd worden. Elk tv-journaal besteedt hier de eerste minuten aan de werkbezoeken van Poetin.
Andrei Lipski wijst op de resolutie van het Europees parlement die ik voor hem meebracht.
”Dat soort lobbyisme is goed. Wees helder in de kritiek. Zwijgen helpt niets, appeasement maakt geen enkele indruk op ze. Maar stuur vooral geen geld naar onafhankelijke media als de onze. Dan lijken we al snel een vijfde kolonne van het buitenland. Wij moeten bij elke uitspraak oppassen dat we de antiwesterse propaganda niet in de kaart spelen. Jullie kunnen beter zorgen voor uitwisseling. Laat de jongere generatie Russische journalisten meemaken wat onafhankelijke en pluriforme informatie betekent. Haal ze naar de EU, als stagiaires. Stuur ook jullie jonge journalisten naar ons land, er is zo’n gebrek aan begrip over en weer.”
Ik leg hem voor dat het misschien goed zou zijn om journalisten die gevaar lopen een tijdje uit Rusland weg te halen. De EU zou hen een paar maanden onderdak kunnen bieden, tot de spanning vermindert. Lipski vindt het een goed idee, maar ziet ook problemen. Kan een lokale journalist die corruptie wereldkundig maakt ooit veilig terugkeren? Bovendien laten mensen die risiko’s nemen omwille van de waarheid en het recht, met de vasthoudendheid van Anna Politkovskaya, zich niet makkelijk in de luwte schuiven.
”Wij hebben aan Anna meerdere malen gevraagd om over andere zaken te berichten. We moedigden haar ook aan om een paar jaar naar het buitenland te gaan. Zij weigerde.”
We lopen langs Anna’s werkkamer. Die zit op slot, want de collega met wie ze de kamer deelde is op reportage. Door het raam van de dunne scheidingswand is het bureau te zien. Haar foto staat midden op tafel, naast enkele exemplaren van de Novaya Gazeta met op de voorpagina een grote foto van de duizenden mensen die naar het kerkhof kwamen.
”Ik kan er nog niet aan wennen,” zegt Andrei.”’s Morgens wil ik haar natuurlijk gewoon even gaan groeten.”
Iemand roept door de gang dat het tijd is voor de redactievergadering. “Komen jullie? Planiorka!”