Zondag 5 oktober 2008

Source: M. (Thijs) Berman i, published on Sunday, October 5 2008.

Door de regen vanuit Brussel naar Amsterdam en terug. In de Balie is een hele middag aan Birma gewijd, met gevluchte monniken en andere dissidenten. De Nederlandse journaliste Minka Nijhuis spreekt met gezag over de situatie - en die is ellendig. Hier ben ik even geen kandidaat lijsttrekker, maar de rapporteur over Birma in het Europees parlement.

In deze zaal in de Balie zitten enkele tientallen mensen. Ze stellen goede vragen - waarom werkt de EU in Birma niet veel meer met lokale organisaties (uit angst dat dat hen in problemen kan brengen). Er klinkt teleurstelling over de onmogelijkheid om het regime aan te pakken zolang de omringende ASEAN-landen er niet mee willen breken. Maar ik vind dat de EU wel degelijk meer kan doen. Bedrijven uit de EU zoals de Franse oliegigant TOTAL moeten gedwongen worden om zich te houden aan minimumeisen. Geen dwangarbeid, geen kinderarbeid - en vervolging voor de bedrijven die zich eraan bezondigen. Dat moet Europa zijn: de motor van respect voor mensen waar ook ter wereld. Daarom wil ik graag lijstrekker zijn voor de PvdA in 2009 bij de Europese verkiezingen. Omdat die urgentie zo enorm is en vraagt om een ijzersterke progressieve fractie in een zo progressief mogelijk Europees parlement.

Kandidaat zijn voor het PvdA-lijsttrekkerschap voor de Europese Verkiezingen van 2009 levert een sollicitatiecommissie op van 60.000 leden. Hoewel het onmogelijk is om hen allemaal te zien heb ik na twee weken al flink rondgereisd, van Oude Pekela tot Hellevoetsluis, van Emmen tot Den Haag. De reacties zijn ongelofelijk hartelijk en bemoedigend. Het kan lukken. Wel is dit heel een ander aspect van het politieke vak dan het handwerk van de parlementariër dat ondertussen gewoon doorgaat. Als kandidaat moet je voor jezelf opkomen en hardop zeggen hoe goed je als lijsttrekker zult zijn. Nou, ik ben vastbesloten en strijdlustig, en geloof ook dat de tijd is aangebroken om deze uitdaging aan te gaan. Maar eerlijk gezegd praat ik liever over iets anders. Naast deze campagne-bijeenkomsten was ik ook nog anderhalve dag in Bordeaux om met de EU-ministers van ontwikkelingssamenwerking te praten over gezondheidszorg in arme landen, reisde een avond naar Den Haag om met de Zuid-Noord Commissie na te denken over migratie en ontwikkelingslanden (vooral Nebahat Albayrak gaf er een heel scherpe inleiding), debatteerde met collegas over Europese politiek voor een zaaltje vol jongeren in het Haagse café Dudok. Ondertussen was er veel werk in Brussel - de voorbereiding van de stemming aanstaande maandag in de commissie ontwikkelingsaamenwerking over meer dan zeventig amendementen op het voorstel voor het inzetten van een miljard euro onuitgegeven EU-landbouwgeld voor boeren in arme landen, om de voedselcrisis te lijf te gaan. Ik ben er trots op dat de Europese Commissie dat idee van me heeft overgenomen, toen ik het begin mei in het Europees parlement heb voorgesteld - de EU laat ermee zien dat niet elke financiële meevaller gretig wordt binnengehaald. Deze meevaller op de landbouwbegroting ontstaat door de hoge voedselprijzen die in arme landen een drama opleveren. Dan kunnen we er wel iets van delen met de mensen in landen die vooral de negatieve kant van de hoge prijzen ondergaan. Het plan wordt nog besproken tot eind november - het is nog niet eens zeker dat het doorgaat. De financiële crisis legt een enorme druk op de discussie. Maar dit essentiële plan vol internationale solidariteit moet standhouden.

Zo vliegen de weken voorbij. Overdag Brussel, 's avonds de wijkgebouwen en zaaltjes in Nederland.