Interview op Radio 1 over Palestina - Main contents
Een week geleden had ik op Radio 1 een interview naar aanleiding van een opiniestuk dat ik samen met Mariko Peters had geschreven. Het betrof de verschuiving van minister Verhagen, die een half jaar geleden nog de afsluiting door Israël van de energietoevoer van Gaza nog buitenproportioneel vond, maar nu bij duizend doden geen veroordeling wil uitspreken.
Ook vertelde ik de interviewer dat de vorige CDA-minister nog een opening bood om met Hamas te praten. Dat lijkt inmiddels uitgesloten. Het zou me niet verbazen dat de invloed van de ChristenUnie hier groter is dan je mag verwachten van een kleine coalitiepartner. Verhagen en deze regering hebben met hun eenzijdige sympathie hun rol als bemiddelaar verspeeld. Hopelijk trekt de EU dit wel naar zich toe. De resolutie van het Europees Parlement van afgelopen week viel me erg tegen: geen oproep met Hamas te praten, geen expliciete veroordeling van Israël, laat staan een oproep om het Associatieverdrag op te schorten. Zijn de politieke partijen net zo verdeeld langs nationale lijnen als de regeringen? Dan heeft Europa nog een lange weg te gaan!
Het interview op Radio 1:
This text will be replaced
Ons opiniestuk, dat in Noordhollands Dagblad verscheen:
Twee eerste effectieve stappen richting vrede
Anderhalf miljoen mensen ondergaan een humanitaire catastrofe en de wereld kijkt toe. De Nederlandse regering maakt het wel erg bont door Israël te verdedigen en te weigeren om het geweld van Israël als buitensporig te betitelen. Dat de Nederlandse VN-gezant voor het Midden-Oosten Serry dit in de NRC van zaterdag wel deed, maakt duidelijk dat de Nederlandse positie niet vanzelfsprekend is. De Nederlandse regering heeft zich eerder wél kritischer opgesteld naar Israël, en mogelijkheden opengelaten om met Hamas te kunnen onderhandelen. Het lijkt alsof de Nederlandse regering is gaan meebewegen met de radicalisering van de Israëlische regering. Als dat zo is, dan verspeelt ze haar kans op een onpartijdige en gezaghebbende bemiddelingsrol. Als Nederland de mensenrechten effectief wil beschermen, dient ze snel een andere koers te gaan varen.
Het Europese uitgangspunt is dat buitenlandse betrekkingen mede afhankelijk zijn van de mensenrechtensituatie in het betreffende land. Voor Israël geldt als extra voorwaarde dat het alle afspraken nakomt van het jongste vredesakkoord van Annapolis. Daarin faalt het land jammerlijk. Israël is zijn toezegging om de grenzen met Gaza te openen niet nagekomen en breidt in de westelijke Jordaanoever zelfs het aantal nederzettingen en checkpoints uit. Al ver voordat het bestand afliep, liepen de humanitaire problemen in Gaza hoog op vanwege de afgesloten grenzen. Op dit moment heeft Israël al bijna duizend burgers gedood in zijn strijd met Hamas. Dit geweld overtreft vele malen de aard van de aanvallen die Hamas uitvoert. De EU kan haar mensenrechtenbeleid alleen geloofwaardig houden door consequenties te verbinden aan het Israëlische geweld. Dat betekent stopzetting van de handelsrelaties en besprekingen over intensivering bevriezen. Minister Verhagen, die zich nu categorisch uitspreekt tegen sancties tegen Israël, was daar in april vorig jaar in de Eerste Kamer een stuk genuanceerder over. Toen stelde hij nadrukkelijk een intensivering van de samenwerking met Israël alleen te steunen onder de voorwaarde van een constructieve opstelling van Israël in het vredesproces. In hetzelfde debat zei de minister te eisen van Israël dat het de grenzen met Gaza opende. "Ik ontken niet het legitieme recht van Israël om zich te verdedigen tegen aanvallen vanuit Gaza. In de wijze waarop op aanvallen wordt gereageerd, moet er echter ook oog zijn voor de humanitaire noden. Je kunt niet de hele bevolking treffen." Deze uitspraken deed de minister naar aanleiding van het afsluiten van de energietoevoer naar Gaza. Dat vond hij, en met hem de Europese Unie, een buitenproportionele bestraffing van Israël voor de raketaanvallen van Hamas. Deze kritische houding staat in schril contrast met de huidige defensieve houding van Verhagen, nu Israël de bevolking niet alleen stroom ontneemt, maar bij honderden doodt. Het standpunt van Verhagen schuift dus mee met de radicalisering van Israël, wat duidt op een ongezonde identificatie met het land. Een consequente mensenrechtenbenadering vraagt echter om een onpartijdige en belangeloze houding. Nu het geweld jegens de Palestijnen alleen maar is geïntensiveerd, moet de Europese Unie een stap verder gaan dan bekritiseren. Stopzetting van de handelsrelaties ligt voor de hand, maar wel in combinatie met intensieve besprekingen met Israël.
Dat gesprek moet eindelijk eens worden aangegaan met Hamas, de partij die drie jaar geleden een ruime verkiezingsoverwinning behaalde. Dacht de Palestijnse bevolking toen nog dat verkiezingen waar het westen zo op had aangedrongen, vrij waren, later merkte het dat ze alleen maar Fatah had mogen stemmen. Er waren openingen vanuit Hamas vlak na de verkiezingen, maar de onmiddellijke afwijzing van de internationale gemeenschap heeft de verhoudingen juist verder verhard. Uiteraard verdient Hamas een kritische benadering vanwege de raketbeschietingen. Maar om iemand kritisch toe te spreken, moet je toch echt willen communiceren. Alleen onderhandelen kan leiden tot de escalatie en uiteindelijk vrede. Hier wreekt zich in Europees verband nog een zelf geschapen blokkade: in de nasleep van de aanslagen in New York in 2001 heeft de Europese Unie tal van groeperingen als terroristische organisatie op de zwarte lijst gezet. Deze organisaties en personen ondergaan een soort ‘civil death': hun vermogen wordt bevroren, ze mogen geen rechtshandelingen plegen en overheden treden zeker niet met hen in contact, behalve omwille van een strafrechtelijke vervolging. Praten met Hamas zou de EU in verlegenheid brengen omdat het gezien kan worden als ondermijning van haar eigen ferme antiterrorismebeleid. Vier jaar geleden echter bood de Nederlandse regering in antwoorden op schriftelijke vragen wel een duidelijke opening voor onderhandelingen met Hamas. Daarin stelde ze dat het principe van geen contact met terroristische organisaties doorbroken kan worden als daarmee voortgang kan worden geboekt in een vredesproces. Als er één moment is waarin deze uitzondering opgeld doet, dan is het nu. Plaatsing op de zwarte lijst is dus niet langer een argument om het gesprek niet aan te gaan met Hamas.
De Europese Unie heeft hiermee twee mogelijkheden om belangrijke eerste stappen te zetten: de handelsrelaties met Israël gebruiken om druk op het land op te voeren, en de onderhandelingen openen met Hamas. Een Nederlands initiatief in de Europese Unie hiertoe zou de regering sieren, en haar reputatie als mensenrechtenhoeder enorm opvijzelen. De Nederlandse opstelling lijkt echter juist onverzoenlijker te zijn geworden. Kritiek wordt ingeslikt, en eerder geboden openingen voor Hamas, worden nu genegeerd. De regering moet haar sentimenten niet langer als drijfveer hanteren, maar zich als een resultaatgerichte, neutrale onderhandelaar opstellen.
Tineke Strik, Lid Eerste Kamer voor GroenLinks
Mariko Peters, Lid Tweede Kamer voor GroenLinks