Wenen--Boedapest - Main contents
8 mei 2007
Over ruim een maand al vindt de Europese Raad plaats waar zal worden besloten of er een poging zal worden ondernomen om tot een nieuw Europees verdrag te komen. Op dit moment is er druk diplomatiek verkeer tussen alle lidstaten om elkaars posities te verkennen en het Duitse voorzitterschap duidelijkheid te verschaffen over de verschillen van inzicht, de overeenkomsten en de mogelijke compromissen tussen de posities van landen die willen vasthouden aan het grondwettelijk verdrag en landen zoals Nederland, die een ander verdrag wensen.
In de afgelopen weken zijn wij druk in de weer geweest om onze positie stevig onder de aandacht te brengen van onze collega’s elders in Europa en goed in kaart te brengen waar er mogelijke overeenkomsten zijn en over welke punten de meningen nog fors uiteen lopen. Deze week waren voor mij Oostenrijk en Hongarije aan de beurt. In Wenen en Boedapest ontmoette ik mijn directe collega’s. Daarnaast had ik in Wenen nog een gesprek met oud-bondskanselier Schüssel, tegenwoordig fractievoorzitter van de christendemocraten in het parlement (en daarmee vreemd genoeg lid van de ministerraad) en met een delegatie van het parlement. In Boedapest sprak ik ook met premier Ferenc Gyurcsány en met oud-minister van Buitenlandse Zaken János Martonyi, die de oppositie vertegenwoordigt. Trouwens interessant om te zien dat regeringspartij en oppositie elkaar in Hongarije werkelijk naar het leven staan en elkaar bestrijden met een felheid die ertoe leidt dat het politieke gevecht zich niet zelden naar de straat verplaatst, maar dat zij het nagenoeg eens zijn over het te voeren beleid in Europa. Kennelijk overstijgt de analyse van het nationale belang op Europese schaal de binnenlandspolitieke (letterlijke) straatgevechten die bijna dagelijks worden gevoerd.
Oostenrijk en Hongarije hebben beide het Grondwettelijk Verdrag geratificeerd en zouden graag zien dat dit Verdrag als zodanig door alle lidstaten zou worden overgenomen. Begrijpelijk vanuit hun perspectief. Uitvoerig heb ik uiteengezet waarom dit voor Nederland onmogelijk is. Het kabinet wil recht doen aan de uitspraak van de Nederlandse kiezers en zal daarom alleen een nieuw verdrag accepteren dat zich in vorm en inhoud nadrukkelijk van het Grondwettelijk Verdrag onderscheidt. Ik heb onze wensen voor een gewoon wijzigingsverdrag - volgens hetzelfde stramien als eerder de verdragen van Maastricht, Amsterdam en Nice - nog eens onder de aandacht gebracht. Van hun kant hebben de Oostenrijkers en Hongaren duidelijk gemaakt te vrezen dat een teveel aan wijzigingen niet alleen nationaal tot problemen zou leiden, maar ook een ontrafeling van het hele proces tot gevolg zou kunnen hebben, waarna de Unie weer jaren nodig heeft om nieuwe afspraken te maken.
Positief is dat beide landen graag een uitweg uit de impasse willen en bereid zijn daarvoor ook met ons compromissen te sluiten. Zij zien in dat als wij er niet in slagen hierover tijdens de Europese Raad in juni afspraken te maken en vervolgens in vrij korte tijd tot afronding van de onderhandelingen kunnen komen, het hele proces weleens vele jaren zou kunnen gaan duren, met een zeer ongewisse uitkomst. Dan komen we in de situatie terecht dat iedere discussie over de klussen die Europa dringend moet gaan klaren wordt overschaduwd door een eindeloos en vruchteloos debat over de spelregels. Eén ding is dan zeker: de burgers ben je kwijt.