Buone vacanze!

Source: F.C.G.M. (Frans) Timmermans i, published on Thursday, July 19 2007.

Deze zomer zitten wij met ons gezin drie weken in Italië. In de zuidelijke helft van Umbrië, tussen de meren van Trasimeno en Bolsena. Zo’n 170 km ten noorden van Rome. Als ik mij niet vergis, zijn er dit jaar weer veel landgenoten die ook afreizen naar het land waar volgens Goethe de citroenen bloeien. Voor mij is Italië een tweede vaderland. Ik ben er deels opgegroeid en kom er sindsdien minstens eens per jaar. Het land is in die tijd spectaculair veranderd.

Toen ik er naar school ging, midden jaren zeventig, was Italië in de greep van terreur, kon je in Rome op veel plaatsen niet zomaar gaan wandelen. In de stegen heersten de overvallers en tasjesdieven. Je kon er bijna op rekenen minstens eens per jaar thuis te komen om vast te stellen dat je appartement was ontdaan van alles wat meegedragen kon worden en nog een beetje geld kon opbrengen. Wie wil weten hoe het toen écht was in Italië moet de dvd van ‘La meglio gioventù’ maar in huis halen. Voor mij is die prachtige kroniek een niet te missen tijdreis naar mijn Italiaanse jeugd.

Dat alles is sindsdien veranderd, maar misschien zijn de veranderingen van de laatste tien jaar wel het meest spectaculair. Want aan de oppervlakte was Italië al veel langer een modern land, maar nu is in veel opzichten de moderniteit ook onder de huid gaan zitten. Zo valt de stroom (bijna) nooit meer uit, wordt de post gewoon bezorgd en kan je ook zonder kruiwagens overheids- of andere publieke diensten krijgen (al blijft het lastiger). Vroeger had je namelijk al je improvisatievermogen en een bataljon invloedrijke kennissen nodig om binnen een jaar een telefoonaansluiting te krijgen, nu kan je daarvoor gewoon naar een winkel! Zeker, naar Nederlandse maatstaven is Italië nog steeds een land waar veranderingen heel erg langzaam gaan en jonge mensen (beneden de vijftig) bijna niet aan de bak komen, of ze moeten goed kunnen voetballen, acteren of zingen. Maar vergeleken met vroeger is er veel veranderd.

Dat Italianen er op een bepaald moment voor hebben gekozen het traditionele ‘menefregismo’ over boord te gooien, de houding van: “het zal mij allemaal een zorg zijn, als ik en de mijnen de zaakjes maar voor elkaar hebben”, heeft alles te maken met de breed gedragen wens niet meer speelbal van criminelen en corrupte politici te zijn. Met name een reeks moorden op maffiabestrijders heeft in deze bewustwording een grote rol gespeeld. In hun afkeer van dit brute geweld en de onvoorstelbare arrogantie van de maffia die daaruit sprak, vonden Italianen weer een collectief gedragen gevoel. Dat was de drijfveer voor veel hervormingen. De laatste tijd zie ik helaas het ‘menefregismo’ weer de kop op steken. Met name jonge mensen raken in toenemende mate gefrustreerd over de stroperigheid en het gebrek aan perspectief voor jongeren, zeker in vergelijking met andere Europeanen.

Toch zou het niet terecht zijn Italië en de Italiaanse politiek met de vooroordelen van vroeger te benaderen. Gerrit Zalm had daar nog wel eens een handje van, want zijn vooroordelen (die zeker niet uit de lucht kwamen vallen, begrijp mij niet verkeerd) leidden bij hem tot de conclusie dat Italië niet tot de eurozone mocht worden toegelaten. Onbedoeld maakte ‘il duro’, zoals Zalm in Italië werd genoemd, met zijn opmerkingen zoveel gevoelens van nationale trots los bij de Italianen, dat zij in ‘no time’ in staat bleken aan de monetaire criteria te voldoen. En als je vandaag naar het Italiaanse begrotingsbeleid kijkt en naar de Italiaanse negatieve reactie op de plannen van Sarkozy met de Europese Centrale Bank, zie je dat ook hier het niet bij oppervlakkige overname van criteria is gebleven. Italië is vandaag sneller in staat de overheidsfinanciën op orde te brengen dan Duitsland. Waar opmerkingen van een Nederlandse minister van Financiën allemaal niet toe kunnen leiden....Wie had dat tien jaar geleden gedacht?

Nog een tip voor Italiëgangers of mensen die geïnteresseerd zijn in Italië: lees het prachtige boek dat NRC journalist Marc Leijendekker over Italië schreef, ‘Het land van de krul’. Het is niet alleen mooi geschreven, het overstijgt de clichés die je in bijna alle Nederlandstalige boeken over Italië tegenkomt en het biedt, zoals de ondertitel ook belooft, echt een blik achter de schermen. Overigens is ‘Mijn Italië’ van de Vlaamse auteur Luc Devoldere ook zeer de moeite waard, omdat het niet alleen met kennis en liefde is geschreven, maar ook een aantal interessante beschouwingen bevat over belangrijke momenten in de Italiaanse geschiedenis.

Buone vacanze!