Onderhandelen voor een optimum - Main contents
Zoals ik u heb beloofd, doe ik nog even verslag van de Brusselse onderhandelingen over de EU begroting van volgend jaar, waarbij vooral de financiering van het satellietprogramma Galileo een heet hangijzer was. Wij zijn er uit gekomen, dat wil ik wel verklappen aan het begin van mijn relaas. Maar dat had u misschien al gehoord.
Wat waren voor mij de doelen in Nederlands belang? (1) een groter aandeel van de financiering uit bestaande fondsen; (2) duidelijke afspraken over de toegang tot contracten op basis van open concurrentie voor ons bedrijfsleven; (3) harde garantie dat mogelijke verdere kostenoverschrijdingen alleen uit bestaande fondsen kunnen worden opgevangen; en (4) heldere afspraak dat dit geen precedent schept.
Nadat duidelijk werd dat het minder vergaande voorstel van de Commissie het niet zou halen, zijn we gaan schorsen, zodat er kon worden onderhandeld met het Europese Parlement (EP). Het EP liet weten dat zij alleen een akkoord te willen over de begroting als er ook tegelijkertijd overeenstemming over de financiering van Galileo kan worden bereikt, waarbij voor het EP het Commissievoorstel uitgangspunt was. Na enig onderhandelen kon de Portugese voorzitter een nieuw aanbod doen, dat voor Nederland al een eind de goede kant op ging. Voor mij was het niet genoeg en ik heb toen contact gezocht met de Britten en de Zweden, die dezelfde bezwaren hadden als wij. Met mijn hoogzwangere Britse collega en de Zweedse ambassadeur (die de minister verving) hebben wij een gezamenlijke strategie uitgezet. De situatie was namelijk zo, dat Duitsland niet echt om financiële redenen dwars lag, maar zich vooral zorgen maakte om de betrokkenheid van de Duitse industrie bij Galileo. De oplossing die Duitsland voorstond voor de financiering was bovendien niet in lijn met het Nederlandse belang. Spanje was ook een onzekere factor, omdat ook hier andere dan financiële overwegingen speelden. Op die twee landen, die net als wij zich tegen het commissievoorstel hadden gekeerd, konden wij dus niet rekenen. Mijn zorg was dat de Commissie en Portugal eerst de Zweden en daarna de Britten uit ons verband zouden losweken, waardoor er een meerderheid vóór zou ontstaan, waarbij wij met lege handen zouden achterblijven. We besloten daarom tot het einde toe samen op te trekken om bovenstaande doelen te bereiken. Op een bepaald moment staat ieder land namelijk voor een lastige afweging: blijf je dwarsliggen met als risico dat je dan uiteindelijk met lege handen alleen komt te staan? Kan je door nog langer moeilijk te doen nóg meer binnenhalen, of is dit het moment waarop de andere partijen het meeste geneigd zullen zijn je tegemoet te komen? Hierover hebben wij in alle openheid met de Zweden en de Britten gesproken, een openheid die ik van de Zweden wel gewend was, maar die voor Britten opmerkelijk genoemd mag worden.
Zoals wel vaker bij Europese onderhandelingen, worden de dwarsliggers één voor één uitgenodigd bij de voorzitter voor overleg. In Brussels jargon heet dit een ‘biechtstoelprocedure’. Omdat onze kleine alliantie unisono haar woordje deed, werden wij voor de tweede ronde van de biechtstoel gezamenlijk ontvangen door de voorzitter. Inmiddels hadden wij een tekst voor de conclusies op papier gezet, waarin onze voorstellen stonden.
Een moeilijk kijkende voorzitter vond dat wij veel te veel vroegen en dat het EP echt niet bereid zou zijn nog meer concessies te doen. Wij hielden hem voor dat hij de kans had die avond nog een goed akkoord te bereiken en dat het EP dat toch ook moest inzien. Nog langer wachten, zou de zaak er niet eenvoudiger op maken en het zou jammer zijn als Portugal zijn voorzitterschap zou afsluiten zonder akkoord over de begroting van volgend jaar.
In de late avond bleek het toch mogelijk een compromis te bereiken waarin onze verlangens zijn opgenomen.
Duitsland bleef tegen, maar bleef ook met lege handen achter, terwijl Spanje aangaf zich van stemming te onthouden.
Zoals afgesproken met de Britten en Zweden nam ik namens ons drieën als eerste het woord en complimenteerde het voorzitterschap met de gevonden oplossing, die het ons mogelijk maakte akkoord te gaan, zij het met de grootst mogelijke moeite. Ik gaf daarbij aan dat vier overwegingen de doorslag gaven: bijna de helft van de kosten voor het Galileo project wordt nu uit de bestaande begroting betaald (aanvankelijk zou het slechts om ongeveer 20% gaan); er is een heldere verklaring van de drie instellingen dat het amenderen van de meerjarenbegroting eenmalig is en er geen precedentwerking van uit gaat; er is helder vastgelegd dat er sprake zal zijn van open en eerlijke deelname van het bedrijfsleven aan Galileo; de totale EU-begroting 2008 is zuinig uitgevallen, zodat wij de belastingbetalers recht in de ogen kunnen kijken.
Zo rond half elf ’s avonds waren wij er uit.
Meer informatie