Annapolis II

Source: F.C.G.M. (Frans) Timmermans i, published on Monday, December 3 2007.

Eind november biedt Washington een prachtige aanblik. Het palet aan herfstkleuren, uniek in de wereld, komt volledig tot z’n recht door de stralende zon. De busrit tussen Washington en Annapolis, van negen tot tien ’s ochtends, geeft alle deelnemers aan de conferentie de kans de prachtige natuur buiten de stad in zich op te nemen. De Naval Academy naderen wij vanuit het noorden, over een brug die de riviermonding overspant waaraan Annapolis ligt. Het is een imposante campus, met gebouwen die in de tweede helft van de negentiende eeuw in de voor toen zo typerende pompeuze stijl zijn neergezet om aan cadetten en bezoekers duidelijk te maken dat zij te gast waren bij een wereldzeemacht in opkomst. Hier worden al meer dan een eeuw de Amerikaanse marineofficieren opgeleid. Hier is evenveel aandacht voor traditie als op ons eigen KIM in Den Helder. Alleen is hier alles (natuurlijk) veel groter.

De conferentie vindt plaats in het hoofdgebouw van de Academy. Wij wandelen daar naar toe vanaf de halteplaats van de bussen, misschien driehonderd meter door een prachtig park. Aan weerszijde van het pad staat een erehaag van donkerblauw geüniformeerde midshipmen, zoals de adelborsten hier heten. Zij kijken nieuwsgierig naar de bonte stoet ministers van over de hele wereld en groeten vriendelijk terug als zij worden aangesproken. “Straks komt de President hier langs”, zegt midshipman Lee, een kleine Aziatisch-Amerikaanse, tegen mij, “dan mogen wij echt niets zeggen en moeten wij strak voor ons uit kijken.” Allemaal zijn ze opgewonden over het vooruitzicht de president van dichtbij te kunnen zien.

Via een imposante trap bereiken wij de ingang van het hoofdgebouw. De commandant van de Academy begroet ons en wil meteen kwijt dat wij te gast zijn “in the biggest dorm (legeringsgebouw, FT) in the world”. Tsja. Weer een trap en wij zijn in de vergaderzaal. Overal in het gebouw zijn herinneringen aan het glorieuze verleden van de US Navy te vinden. Veel vlaggen van oorlogsschepen, maar ook veel namen van helden die ooit de Academy hebben doorlopen. Ik zoek en vind ook aardig wat Nederlands klinkende namen. Van de Corput (als de voetballer) en Rood (als het partijblad van de PvdA) blijven mij bij.

De conferentietafel is in een U-vorm opgesteld. Om het spreekgestoelte heen, waarvandaan president Bush, premier Olmert en president Abbas zullen spreken. Links van de catheder, hoog aan de muur, hangt een enorme blauwe vlag waarop in witte letters de tekst “DON’T GIVE UP THIS SHIP”. Een uitstekend motto, lijkt mij, niet alleen voor de US Navy, maar ook voor de conferentie en het vredesproces als geheel.

Als president Bush onthult dat er een akkoord is bereikt, is bijna iedereen overduidelijk verrast. De kans op succes werd na het diner aan de vooravond erg klein ingeschat, met name omdat premier Olmert in Israël niet voldoende onderhandelingsruimte van zijn coalitiepartners zou hebben gekregen. Dat waren althans de verhalen die in Annapolis de ronde deden. De korte toespraak van Bush aan het begin van het diner leek dit te bevestigen.

Na de toespraken van de drie hoofdrolspelers begon het werk voor de overige delegaties pas echt. Eén etage onder de conferentiezaal vond de werklunch plaats. Daar waren de tafels in een carré opgesteld, met Secretary Rice aan het hoofd, geflankeerd door de Israëlische en de Palestijnse delegaties. Daarnaast zaten onder meer de Russische minister Lavrov, kwartetvertegenwoordiger Tony Blair en secretaris-generaal van de VN Ban-Ki-Moon. Lavrov kondigde aan dat er in het voorjaar een vervolgconferentie in Moskou zou plaatsvinden. Het is belangrijk dat dit door alle delegaties werd verwelkomd, zo houd je alle hoofdrolspelers bij het proces betrokken. Eerst het politieke fundament leggen in Annapolis, vervolgens de financiële en materiële invulling op 17 december in Parijs, vervolgens een algemene voortgangscontrole in Moskou.

Na de lunch verplaatsten wij ons weer naar de conferentietafel en het ges prek werd intensief voortgezet. Opvallend was dat de meeste deelnemers ook echt aan tafel bleven zitten. Vaak bij conferenties, zo is mijn ervaring, is het een voortdurend komen en gaan van ministers aan tafel. Men heeft het zó druk, dat men niet de tijd kan opbrengen rustig te blijven zitten, dus dat laat men (gedeeltelijk althans) aan medewerkers over. Dan kunnen de ministers zelf elders in het gebouw met collega’s overleg voeren in zogenaamde bilaterale ontmoetingen. Worden er ook echt zaken gedaan, die alleen tussen de ministers zelf afgesproken kunnen worden. In Annapolis was dat anders. Zeker, ook hier waren er bilaterale ontmoetingen, maar die waren kort, want niemand was langer dan ongeveer een kwartier van tafel. Waar men anders aardig uit de voeten kan met de verslagen die door medewerkers worden opgesteld, wilde men hier overduidelijk zelf meemaken wát er werd gezegd en hóe het werd gezegd. Bij zo’n uniek gebeuren, waar mensen om de tafel zitten die elkaar normaal gesproken zelden of nooit ontmoeten, gaat het om meer dan tekst alleen. Het gaat dan ook om de toon, de (non verbale, zowel als verbale) reactie op de inbreng van een ander, de dynamiek die in de loop van het gesprek ontstaat. Elkaars nieren proeven, elkaar proberen te ‘lezen’, elkaars modus operandi ontdekken, het hoort allemaal bij internationaal onderhandelen.

Bijzonder was te ervaren dat juist in deze groep mensen twee vrouwen slaagden indruk te maken. Secretary Rice door haar zeer kundige en actieve voorzitterschap en de Israëlische minister Livni door haar heldere en krachtige betoogtrant (al neemt zij er wel zeer ruim de tijd voor...). Met name het slotwoord van secretary Rice zal mij bijblijven. Daarin legde zij een verband tussen haar jeugd in Birmingham Alabama en de situatie in het Midden Oosten. Als kind had zij ervaren hoe het is om naar bed te gaan met de angst voor bomaanslagen. In Birmingham waren vier zwarte meisjes (waarvan zij er één kende) om het leven gekomen bij een racistische bomaanslag op een kerk. Dus Rice voelde goed aan wat zoveel Israeli’s iedere dag weer moeten ervaren. Maar zij had ook de ervaring die nu dagelijks door Palestijnen moet worden ondergaan. Zij vertelde dat zij zich nog goed herinnerde hoe beschaamd haar ouders waren om haar te moeten vertellen dat zij op sommige plekken in Birmingham niet welkom was, dat sommige paden voor haar afgesloten waren, dat voor haar, alleen maar vanwege haar ras, lang niet alles in het leven bereikbaar was.

Het was een bijzonder en mooi slotwoord van een bijzondere dag.

Meer informatie

Geef een reactie op dit weblog via www.nederlandineuopa.nl