De boekenkast [geen EU gehalte, ook niet voor PM]

Source: J.G.Ch.A. (Jan) Marijnissen i, published on Thursday, March 12 2009.

Door Colet van der Ven

Hij heeft net twee weken geleden de bezem door zijn boekenkast gehaald. Alle verplichte kost die hoorde bij zijn baan als politiek leider is naar de zolder verbannen. Een hele opluchting. Op een stapeltje liggen de boeken die hij tijdens het opruimen geselecteerd heeft om aandacht aan te besteden in zijn nieuwe leven. Want zo voelt het wel, zijn huidige bestaan. ‘Gisteren betrapte ik mezelf op de gedachte: ik ben gewoon gelukkig’.

In vogelvlucht neemt hij de geselecteerde stapel door.

Retorische kritiek en overtuigingskracht van Cicero tot Balkenende. ‘Dit hebben we aan alle SP fractieleden gegeven Het is ons aangeraden door Jan Kuitenbrouwer. Hij heeft een keer een lezing bij ons gehouden over het belang van taal, daar zou de SP wat meer aandacht aan mogen besteden’.

Paul Scheffer: Land van aankomst ‘Ik ken de kwintessens maar wil het grondiger bestuderen.’

Warna Oosterbaan en Hans Wansink: De krant moet kiezen.’ Ik ben de laatste tijd veel bezig met het feit dat de hele journalistieke traditie dreigt te verdwijnen. Er zijn minder journalisten, ze hebben minder tijd, steeds vaker worden kranten gevuld met persberichten, een slechte ontwikkeling’.

Herman Vuijsje: Tot hier heeft de Heer ons geholpen, over godsbeelden en goed gedrag. ‘Hij stemt Christenunie maar ik vind het een interessante jongen. Hij was ook vijfentwintig jaar geleden de eerste die de moed had om et migrantenvraagstuk vanuit een ander perspectief te belichten. En we delen de liefde voor architectuur en wandelen’.

Rindert Kromhout: Wedden dat het lukt. ‘De SP gaat met hem een kinderboek uitgeven over het thema kiezen. Dat hoort bij het opvoeden tot democratie’.

Eduard Bernstein, De voorwaarden tot het socialisme en de taak der sociaal- democratie. ‘Bernstein was de grote held van Bart Tromp. Ik lees het ook ter nagedachtenis aan hem’.

Micha de Winter: Opvoeding als spiegel van de beschaving. ‘Mijn thema’.

Our masters voices, over taal en lichaamstaal van politici. “Ook een aanrader van Jan Kuitenbrouwer’.

Den Uyl: De toekomst onder ogen’ en Inzicht en uitzicht. Het is interessant om van tijd tot tijd te lezen wat hij schreef’.

Bob Flowerdew: Tuinieren. ‘In dit boek heb ik vannacht zitten lezen. Ik ben een tuinenfreak al is die van ons niet veel groter dan een postzegel’.

‘En verder wil ik daaraan werken’. Hij wijst naar een stapel papieren.

‘Materiaal voor een nieuw boek met als centrale stelling dat je de zekerheden verbonden aan een vaderland nodig hebt om open te kunnen staan voor een geglobaliseerde wereld’.

Als kind las hij niet, zelfs geen stripverhalen. ‘Mijn leven was al zo enerverend waarom zou ik me dan ook nog eens gaan verdiepen in de fictieve ellende van anderen’. Bovendien was er noch thuis noch op kostschool een leestraditie. Maar toen hij als veertienjarige Het woord bij de daad van Harry Mulisch onder ogen kreeg was hij verkocht. ‘Een verslag van de Cubaanse revolutie, een openbaring. Achteraf bleek het nogal tendentieus maar ik verslond het . In die tijd ben ik ook alle studieboeken van mijn zus, kleuterleidster, over psychologie en pedagogiek gaan lezen. Ik had en heb een fascinatie voor opvoeding. De omstandigheden waarin iemand opgroeit zijn cruciaal voor zijn vorming.’

Na een paar jaar op kostschool te hebben gezeten keerde hij terug naar Oss waar hij op het Titus Brandsmacollege terechtkwam. Op die school zinderde het van activiteiten en politieke discussies. ‘Ik volgde een cursus bij radicaal linkse studenten in Nijmegen over het gedachtegoed van Marcuse, een Amerikaanse filosoof van de Frankfurter Schule en de ideoloog van de Duitse studentenrevolte. Ik las alles van hem. Het enige boekje dat ik in mijn leven gestolen heb was ook van zijn hand: Psycho-analyse en politiek. Voor mij was het lezen van Marcuse een interessante verkenning van dilemma’s die verbonden zijn met het thema verandering. Zo stelt hij in De eendimensionale mens dat de arbeidersklasse en de middenstand door de consumptiemaatschappij eendimensionaal zijn geworden. Wil je veranderingen doorvoeren dan kun je beter aansluiting zoeken bij mensen in de marge: woonwagenbewoners, zigeuners, studenten. Er zat wat in, zoals ook in andere denkbeelden van hem, maar uiteindelijk vond ik hem toch teveel een studeerkamergeleerde . Omdat Freud een belangrijk denker was voor Marcuse verdiepte ik me ook in diens werk maar dat bekoorde me niet zo. Op een bepaald moment heb ik Freud en Marcuse achter me gelaten en ben ik me gaan oriënteren op de bron: Marx. Het Kapitaal is het belangrijkste boek in mijn kast. De filosofisch -materialistische analyse vind ik nog steeds bijzonder waardevol. Het idee dat het zijn het bewustzijn bepaalt. Ik ben ervan overtuigd dat je leefwereld je denkraam vormt.’

In de vijfde klas van de HBS hield hij school voor gezien. Hij ging werken in een ijsfabriek en vervolgens bij Zwanenberg op de worstafdeling. In zijn vrije tijd organiseerde hij discussieavonden voor werkende jongeren over de toestand in de wereld. Studenten schoolden hen bij. Uiteindelijk ging dit clubje in 1971 op in een nieuwe politieke partij: de SP. Op zijn 23ste kwam Marijnissen als jongste raadslid van Nederland in de gemeenteraad. ‘Ik was op een heleboel terreinen een onbeschreven blad. Ik schafte de Dikke van Dale aan, schreef de moeilijke woorden op die de revue passeerden in de raad, en keek thuis na wat ze betekenden. Ik las die jaren alles wat ik nodig had om goed te kunnen functioneren als raadslid. Verdiepte me in de milieuproblematiek: wat is milieuvervuiling, wat is er tegen te doen, wat is het effect van schadelijke stoffen op mensen, hebben zuiveringsinstallaties daadwerkelijk effect? Of ik maakte studie van de werking van de atoombom toen er plannen lagen voor de aanleg van een garage annex atoomkelder. En verder las ik Lenin omdat de SP in de jaren zeventig in die traditie stond. En Mao maar dat waren dunne, onnozele boekjes die weinig om het lijf hadden. Sovjetunie jargon.

Na zeventien jaar in de lokale politiek maakte hij de overstap naar de landelijke politiek. Het was de tijd waarin hij begon met schrijven. Om er niet meer mee op te houden. In de loop der jaren verschenen er zes boeken van zijn hand. Over Tegenstemmen, zijn eersteling, is hij het meest te spreken. ‘Het is een integrale kritiek op Bolkestein en zijn neo-liberale gedachtegoed. Dat woord bestond hier nog niet maar ik had het opgevangen in 1993 tijdens een rondreis door Amerika. Uit gesprekken met mensen van de vredesbeweging, de vakbond, de zorg, het onderwijs en maatschappelijke organisaties rees het beeld op van een beschaving op zijn retour: ontmanteling van de publieke sector, groeiende armoede, toenemende inkomensverschillen. Voor mij viel dat allemaal onder het begrip neo-liberalisme. Weer terug in Nederland heb ik het complete werk van Bolkestein aangeschaft en gelezen, ik ben cijfers gaan bestuderen om tot de conclusie te komen dat het hier dezelfde kant opging. Ik had in Amerika de toekomst van Nederland gezien. Daar is Tegenstemmen uit voortgekomen. Ik ben blij dat ik het geschreven heb. Het is de gids voor de SP, ons programma is erop gebaseerd en de beginselverklaring ‘Heel de mens’is er uit voortgekomen.

Over twee andere boeken van zijn hand, Schrale rijkdom en Nieuw optimisme is hij minder te spreken. ‘Die zijn onder tijdsdruk gemaakt. Geen hoogtepunten om het zacht uit te drukken. Effe dimmen, de verantwoording van mijn eerste periode in de kamer is nog wel leuk om te lezen al is het van het type dertien in een dozijn. Goed vind ik ‘De laatste oorlog,’ het boek dat ik in 2000 met Karel Glastra van Loon maakte over het conflict in de Balkan. Een bundeling van interviews met deskundigen uit heel Europa en onze reflecties daarop. Het heeft weinig aandacht gehad. Nederland stond niet open voor een correctie op het heersende goed- fout schema waarin de Serviers niet deugden en de Kroaten wel. Pas later is er ruimte gekomen voor nuances’.

Hij is een man van projecten. Als hij gegrepen is door een persoon of een thema verdiept hij zich daar grondig in. Zo heeft hij zich het afgelopen kerstreces vol overgave gestort op Edvard Grieg.

‘Vorig jaar zag ik een televisieprogramma waarin een pianist aan de hand van steden die Grieg op tournee had aangedaan, vertelde over De Ballade, het beroemdste stuk van Grieg. Nu ben ik meer een liefhebber van Bach, Beethoven, Monteverdi en Mozart maar dit was een fascinerende uitzending. Vervolgens kreeg ik van mijn vrouw een box van het Kruidvat met 21 cd’s van Grieg, - Ja, het Kruidvat dient de beschaving- en een biografie die ze via boekwinkeltjes.nl op de kop had getikt. Tijdens het kerstreces heb ik een groot deel van die cd’s beluisterd en de biografie gelezen. Ik haal dan de atlas erbij om te zien waar hij woonde en naar welke plaatsen hij reisde. Zoek dingen op in de encyclopedie. Ik ga vaak op die manier te werk. Zo vertelde een vriend mij, tijdens wandelingen in Megen over landschapsarchitectuur en de kloosters van de Fransiscanen en de Clarissen. Het gesprek kwam op Fransiscus en vervolgens ben ik alles van en over hem gaan lezen, en heb ik een paar keer Assisi bezocht.

De laatste jaren houd ik me veel bezig met de vaderlandse geschiedenis vanaf de Franken tot nu. Ik heb er ook een boekje over geschreven: Waar historie huishoudt. Uit die interesse is het initiatief voor een nationaal historisch museum geboren dat er nu ook daadwerkelijk komt.

Er zijn ook genres die niet aan hem besteed zijn. ‘Ik heb niks met romans. Waarom moet ik lezen hoe een landschap eruit ziet? Ik ga zelf wel kijken. Het raakt me niet, al zijn er uitzonderingen. Zoals het boek van Erich Maria Remarque over de Eerste Wereldoorlog: Van het westelijk front geen nieuws. Dat heeft diepe indruk op me gemaakt. Met name de passage waarin de hoofdpersoon terugkeert naar huis en terecht komt in een omgeving waarin iedereen het heeft over oorlog en winnen en verliezen maar niemand weet wat het betekent. De werelden van het oorlogsfront en het thuisfront zijn zo sterk van elkaar vervreemd, dat hij terugverlangt naar de kameraadschaap van de loopgraven. Het is weer een variant op het thema dat omstandigheden – in dit geval de oorlog- de mens vormen’. Het brengt ons terug bij het begin van zijn leescarrière. De psychologieboeken van zijn zus zijn inmiddels ook naar de zolder verhuisd. ‘Het leven zelf heeft me genoeg geleerd. Met als belangrijkste inzicht dat je je niet gevangen moet laten houden door de krassen die je in het verleden hebt opgelopen’. Ook met sociologen heeft hij weinig op.´ Ik lees hun boeken maar ik ben er zelden van onder de indruk. Het zijn studeerkamerproducten. Ik meet mijn kennis van wat er speelt in de samenleving af aan andere zaken. Bijvoorbeeld of ik kan voorspellen hoe bij Standpunt NL de tegenstanders en voorstanders van een bepaalde stelling zich zullen verhouden. Dat lukt me vrij aardig. En verder lees ik ook geen beleidsstukken. Niet doorheen te komen.’

Recent heeft hij een aantal aankopen gedaan over religie: God als misvatting van Richard Dawkins en boeken over godsbewijzen uit het verleden. ‘In het voorjaar discussieer ik met bisschop Eijk onder leiding van Andries Knevel in het Elfde uur over zijn stelling dat hij kan aantonen dat God bestaat. Ik wil beslagen ten ijs komen’. In dezelfde kast staan een aantal uitgaven waarin afgerekend wordt met paranormale verschijnselen.’Ik ben lid van Skepsis, de club die pseudowetenschap kritisch doorlicht. Ik kan niet tegen bijgelovige onzin. Gelijktijdigheid verklaren in causaliteit, ik vind dat zo stompzinnig. Dat mensen denken dat ze een speelbal zijn van het lot, dat hun bestemming in de sterren staat is een vorm van fatalisme en defaitisme waar ik niet mee uit de voeten kan.

Naast de vele boeken over politiek, ontwikkelingssamenwerking, Amerika, Rusland, Europa, marketing en geschiedenis springen nog twee afdelingen in het oog.

De plank met publicaties over architectuur. ‘Daar heb ik een passie voor. Ruimtelijke ordening is zoiets als maatschappelijke ordening , die heb je nodig. Maar er is de laatste decennia toch een rotzooi gebouwd, echt een belediging voor de mensheid. Zondag passeerde ik tijdens een wandeling het voormalige weeshuis in Buuren. Zo’n prachtig gebouw qua maatvoering en materialen. En het staat er al eeuwen. Dan verbaas ik me erover dat we dit niet meer bouwen’.

En tot slot: de kast met poëzie. J.C. Bloem, Lucebert, Gerrit Achterberg, Pablo Neruda. ‘Nu ik in rustiger vaarwater ben gekomen hoop ik zelf poëzie te gaan schrijven.Ik wil uitvinden of ik mensen niet alleen via de ratio maar ook via het hart kan overtuigen. Wat denk je, staat er over vijf jaar een dichtbundel van Jan Marijnissen in deze kast?

Lezen.

Waar?

In mijn werkkamer

Wanneer ?

Op de gekste momenten. Het is bij mij als met schrijven. Het lukt of het lukt niet. Als ik geboeid raak lees ik door zonder ophouden. Vaak ’s avonds en ’s nachts. Ik kan gelukkig met vier, vijf uur slaap toe.

Hoeveel?

Gemiddeld lees ik een boek per week en scan ik er zo’n vijf. Ik heb een routine ontwikkeld om snel de essentie van een boek op te pikken. Ik krijg er zo’n vijf per week opgestuurd van mensen uit het land. Die schrijven dat ze het net uit hebben en zo prachtig vonden en benieuwd zijn wat ik er van vind. Het kan een half jaar duren maar ze krijgen allemaal antwoord.

Vijf boeken die meegaan naar een onbewoond eiland .

-Primo Levi: De getuigenissen. Ik haal hem ook uitvoerig aan in Waar historie huishoudt.

  • Anne Applebaum: De Goelag,een geschiedenis. Gekregen van Derk Sauer met de volgende opdracht:’Opdat juist wij socialisten de geschiedenis niet vergeten’.

-Anet Bleich: de biografie van Den Uyl. Ik ben doorgaans niet zo’n fan van haar maar dit is goed geschreven

-Huizinga: Hersttij der middeleeuwen, de geïllustreerde uitgave.

-Gerrit Achterberg: Verzameld werk. Zo ongelooflijk mooi. ’s Avonds pak ik het vaak in het voorbijgaan uit de boekenkast en sla ik het ergens open. Als ik me de tijd gun om dit soort bundels grondig te lezen, heb ik het echte geluk bereikt.

Dit interview is gepubliceerd in de maart-2009 editie van Roodkoper .