Verslag - Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan Ontario te Canada - Main contents
Dit verslag is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 30342 - Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan Ontario te Canada.
Officiële titel | Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan Ontario te Canada; Verslag |
---|---|
Document date | 25-10-2005 |
Publication date | 12-03-2009 |
Nummer | KST91066 |
Reference | 30342, nr. 1 |
From | Staten-Generaal (SG) |
Original document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2005–2006
30 342
Verslag van een werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan Ontario te Canada
Nr. 1
VERSLAG
Vastgesteld 25 oktober 2005
Een delegatie uit de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bracht van 7tot en met 13 mei 2005 een bezoek aan de provincie Ontario te Canada.
Het werkbezoek stond in het teken van de fundamentele herijking van zorgstructuren in het funderend onderwijs, waarover de Kamer eind 2005 met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overleg voert. In Ontario hebben baanbrekende ontwikkelingen plaatsgevonden op het terrein van geïntegreerde leerlingenzorg.
De delegatie bestond uit de leden Kraneveldt (LPF, voorzitter van de delegatie), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Eijsink (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Azough (GL) en Slob (ChristenUnie). Van de zijde van de Kamer werd de delegatie begeleid door de griffier van de commissie, mw. De Kler.
Het programma van het werkbezoek is in overleg met het Consulaat te Toronto opgesteld. De delegatie wenst op deze plaats nogmaals haar grote waardering en erkentelijkheid uit te spreken aan het adres van de consul-generaal, de heer J. Hesseling, voor de goed voorbereide ontvangst en de begeleiding tijdens het werkbezoek.
Het hierna volgende verslag is een weergave van opgedane indrukken tijdens de gesprekken en bezoeken op locatie, alsmede van ter hand gestelde stukken. Een programma van het werkbezoek en een overzicht van de gesprekspartners is als bijlage bijgevoegd. Voorts liggen de, tijdens het werkbezoek en later aangereikte documenten ter inzage op het Commissiesecretariaat OCW.
De voorzitter van de delegatie, Kraneveldt
De griffier van de delegatie, De Kler
-
1.Aanleiding voor het werkbezoek
Geïntegreerde leerlingenzorg
In Nederland bestaat grote behoefte aan nieuwe kaders voor speciale leerlingenzorg. Het streven is een vermindering van de wet- en regelgeving als gevolg van de beleidsprocessen rond «weer samen naar school», «leerlinggebonden financiering», «onderwijsachterstandenbeleid», «leerwegondersteunend onderwijs» en «praktijkonderwijs». Centraal daarbij staat dat ouders en leerlingen de onderwijszorg moeten kunnen krijgen die nodig is zonder dat zij daarbij te maken te krijgen met wachtlijsten, langdurige indicatietrajecten of verschillende loketten met hun eigen regels.
Tijdens het algemeen overleg op 27januari 2005 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Kamer een notitie toegezegd over een fundamentelere herijking van de zorgstructuren in het funderend onderwijs. Het werkbezoek aan Canada stond mede in het licht van de voorbereiding op de parlementaire behandeling van deze beleidsnota eind 2005. De keuze voor de provincie Ontario is mede ingegeven door het document «Review of growth in claims for students with severe special needs», van augustus 2004. Deze publicatie is gericht op de exponentiële toename van geïndiceerde zorgleerlingen in Ontario. Dit heeft geleid tot een heroverweging van de bekostigingssystematiek voor «special needs»-leerlingen in de toekomst.
Veiligheid in het onderwijs
Sinds de tragische gebeurtenis in januari 2004 op één van de scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland, waarbij een leraar om het leven kwam, is het publieke debat over de noodzaak van een veilig schoolklimaat sterk op gang gekomen. De Kamer heeft rondetafelgesprekken gevoerd met een groot aantal organisaties, scholen en leerlingen over dit onderwerp. Op 19 mei 2004 zond de minister van OCW de Kamer een «Plan van aanpak veiligheid in het onderwijs en de opvang van risico-leerlingen».
In Ontario heeft de minister van Onderwijs op 7mei 2004 een persbericht uitgedaan getiteld «Ontario acting to reduce bullying and violence in schools». Deze aankondiging van nieuw beleid hield onder meer een uitbreiding van het succesvolle «Roots of Empathy program» in, waaraan tot op dat moment 18 000 basisscholen in Canada hadden deelgenomen. Met andere woorden, ook voor dit beleidsthema meende de delegatie dat een werkbezoek aan Ontario interessante informatie en ervaringen kon opleveren.
-
2.Achtergrondinformatie over Canada
Canada is een federale staat, samengesteld uit tien provincies en drie «territories». De provincies hebben zelfstandige grondwettelijke bevoegdheden op gebieden als onderwijs, gezondheidszorg, gevangeniswezen, gemeentebestuur en belastingen.
Canada heeft een hoog ontwikkelde industriële markteconomie, die sterk op export is gericht. Met een bruto nationaal product van ca. $ 270001, behoort Canada tot de welvarendste landen van de wereld. De industrie is vooral geconcentreerd in de centraal gelegen provincies Ontario en Québec en de westelijke provincies British Columbia en Alberta. De provincie Ontario is het centrum van de Canadese economie. De stad Toronto vormt het financiële centrum van Canada.
Van 1993 tot aan 2004 heeft de «Liberal Party» als meerderheidspartij deel
uitgemaakt van de federale regering van Canada. Op 28 juni 2004 hebben
Eén Canadese dollar is ongeveer 0,70 €. verkiezingen plaatsgevonden waarbij de Liberalen door verlies van 35 van
171 zetels hun meerderheid in het parlement hebben verloren. De Conservatieven, het Bloc Québécois en de New Democratic Party hebben allen winst geboekt. op 20 juli 2004 heeft de premier Paul Martin van de Liberale Partij zijn gedeeltelijk gewijzigde minderheidsregering gepresenteerd. In de provincie Ontario lag het anders. Daar maakten de Progressive Conservative Party na acht jaar regeren plaats voor de Liberal Party, die 72 van de 103 zetels won.
-
3.Onderwijssysteem in Ontario
Het onderwijs in Canada valt onder de verantwoordelijkheid van de provincies. Het onderwijssysteem is kwalitatief hoogwaardig en wordt voornamelijk publiek gefinancierd. Het onderwijs van kleuterschool tot het einde van het voortgezet onderwijs is gratis.
De leerplicht loopt van 6 tot 16 jaar. Binnen de scholen voor primair onderwijs wordt twee jaar kleuteronderwijs gegeven voor 4- en 5-jarigen en acht jaar basisonderwijs. De leerlingen gaan vanaf 14–17jaar naar het voortgezet onderwijs, waar men desgewenst ook «Ontario’s Academic Courses» kan volgen ter voorbereiding op het universitair onderwijs. De leerlingen stromen vervolgens uit naar beroepsonderwijs of hoger onderwijs.
Onatario heeft een populatie van 12,5 miljoen mensen. In het schooljaar 2004–2005 volgen er ongeveer 2 miljoen leerlingen het door de overheid bekostigde primair en voortgezet onderwijs. Er zijn 4010 scholen voor primair en 870 scholen voor voortgezet onderwijs. De organisatie van het onderwijs wordt ligt in handen van 72 «school boards», waarvan 35 openbaar en 37katholiek. Van het aantal bekostigde leerlingen volgt 68.1% openbaar onderwijs en 31,9% katholiek onderwijs. Daarnaast volgt ongeveer 5% van de leerlingen privaat bekostigd onderwijs.
De grootste variëteit aan anderstaligen is te vinden in Toronto, dat bekend staat als één van de meest multi-culturele steden van de wereld. Er worden 80 tot 90 verschillende talen gesproken. De voertaal is Engels.
Tijdens de gesprekken die de delegatie voerde met de leden van het parlement van Ontario werd opgemerkt er sinds de verkiezingen veel discussie is ontstaan over de «private school tax credit», ofwel het door de overheid gefinancierde katholieke onderwijs. Er is een uitspraak gedaan door de United Nations, die erop neer komt dat er sprake is van discriminatie als het katholiek onderwijs wèl door de overheid wordt gefinancierd, terwijl islamitische of joodse scholen deze financiering niet krijgen.
-
4.Speciaal onderwijs
Canada en zeker ook Ontario heeft een lange traditie in het geïntegreerd opvangen van leerlingen met «special needs» in het regulier onderwijs. Het integreren van zo veel mogelijk leerlingen is naast een ideologische ook een pragmatische keuze gezien de geografische spreiding van leerlingen. Van de directeur speciaal onderwijs van het ministerie van Onderwijs te Toronto vernam de commissie dat 85% van de zorgleerlingen onderwijs ontvangen in regulier onderwijsverband, minimaal voor de helf van de schooldag met support van onderwijsassistenten ofbegeleiders.
Tijdens het gesprek met Moira Sinclair en Louise Moireau over toelatingsprocedures merkte één van hen beiden op dat het katholiek onderwijs meer gericht was op «inclusive education» (volledig geïntegreerd onderwijs voor zorgleerlingen), terwijl in het openbaar onderwijs juist meer met tussenvormen wordt gewerkt. Dit heeft te maken met het feit dat sommige ouders in het openbaar onderwijs de voorkeur geven aan
(deels) aparte klassen met «self-contained programs» en anderen aan volledige integratie via «mainstream programs». Overigens is bij de «self-contained programs» nog altijd minimaal 40% van de lestijd in de reguliere klas.
Van grote invloed op de ontwikkelingen in het speciaal onderwijs in Ontario is de adviesraad MACSE, «Minister’s Advisory Council on Special Education». Deze adviesraad is sinds 1974 werkzaam en adviseert de minister van Onderwijs over beleid en doet aanbevelingen. De delegatie heeft gesproken met de voorzitter van deze Raad, Lynn Ziraldo. Zij gaf aan dat de brede samenstelling van deze Raad, met vertegenwoordiging van ouderorganisaties, leraren, studenten, deskundigen en waarnemers van het ministerie ertoe bijgedragen heeft dat veel van de 300 resoluties die de Raad de laatste acht jaren heeft opgesteld, zijn overgenomen in het beleid.
1 Gebaseerd op nadere informatie van het ministerie van Onderwijs te Ontario, ontvangen op 25 oktober 2005.
2 Zie bijlage 1 voor overzicht van de diverse subsidiestromen in onderwijsbekostiging in het schooljaar 2004/2005 te Ontario.
3 De gemiddelde SEPPA-subsidie per leerling bedraagt in schooljaar 2005/2006:
$ 608 voor leerlingen in Kindergarten tot Grade 3.
$ 459 voor leerlingen in Grade 4–8. $ 296 voor leerlingen in Grade 9–12.
4.1 Bekostiging
De totale bekostiging van het funderend onderwijs bedraagt voor het schooljaar 2005/2006 $ 16,9 mld.1 met een gemiddelde per leerling van $ 8 625. Het betreft een basisbekostiging en elf aparte subsidiestromen, ofwel de «Special Purpose Grants»2. Eén van de subsidies is de «special education grant», van totaal $ 1,9 mld. in het schooljaar 2005/2006. Deze bestaat ten eerste uit de «Special Education per Pupil Amount (SEPPA)», die wordt toegekend op basis van het totaal aantal ingeschreven leerlingen in een school. Deze bekostiging bedraagt totaal $ 838 mln. in het schooljaar 2004/2005 en $ 868 mln. in 2005/20063. Ten tweede kent men de «Intensive Support Amount (ISA)». Deze wordt weer onderverdeeld in vier onderdelen: de ISA-1 voor leerhulpmiddelen ($ 76 mln.), de ISA 2 & 3 voor extra leraren en onderwijsondersteuners ($ 846 mln.), en de ISA-4 voor zorgmiddelen ($ 18 mln.). De toekenning van de ISA geschiedt op basis van de handicap van de leerling. Voor ongeveer 20% van de zorg-leerlingen ontvangen de schoolbesturen na aanvraag een ISA-subsidie. De delegatie vond het van belang te horen dat de toegekende speciale zorgsubsidies geoormerkt zijn en alleen besteed kunnen worden aan onderwijsprogramma’s en onderwijspersoneel voor leerlingen die specifieke zorg behoeven.
Tijdens het gesprek met ambtenaren van het ministerie van Onderwijs vernam de delegatie dat er momenteel kritiek is op het bekostigingssysteem voor de zorgleerlingen. Dit is mede ingegeven door een onverklaarbare groei in het aantal leerlingen van 27000 naar 54 000 leerlingen in de laatste jaren. Het is te verwachten dat een nieuw bekostigingssysteem meer gericht zal zijn op leerlinggebonden financiering. Men is op het ministerie bezig met de uitwerking daarvan. Gestreefd wordt naar invoering in het schooljaar 2006/2007. Het rapporteren over wat er met de leerlingen bereikt wordt zal meer centraal komen te staan. Na afloop van het gesprek is toegezegd dat wellicht nadere informatie hierover op een later tijdstip verstrekt zou kunnen worden. Op 25 oktober 2005 zijn recente bekostigingsgegevens verstrekt, vergezeld van de mededeling dat het helaas nog niet mogelijk was het nieuwe bekostigingsmodel nader te specificeren.
Oud-minister Elizabeth Witmer, verklaarde de groei van het speciaal onderwijs uit het feit dat het identificatiepoces verbeterd is, dat zorg-leerlingen eerder herkend worden en dat de beroepsprocedures beter verlopen. Ook sprak zei tijdens het overleg met de delegatie het vermoeden uit dat ontwikkelingen in de gezondheidszorg en in de maatschappij van invloed kunnen zijn op de groei. Er worden tegenwoordig meer prematuur geboren kinderen in leven gehouden, het aantal eenouder-
gezinnen neemt toe waardoor meer gedragsproblemen ontstaan, er is een afname van het aantal grote families waarin grootmoeders en tantes bijdroegen in de opvoeding en door toename van het aantal immigranten ontstaan meer verschillen tussen thuis- en schoolcultuur.
4.2 Toekenningsprocedure
De meerderheid van de leerlingen start hun schoolloopbaan in het regulier onderwijs in hun woonomgeving. Bij constatering van moeilijkheden met het gegeven onderwijs, wordt het interne zorgteam van de school ingeschakeld. De interne begeleiders geven adviezen over andere lesmethoden, onderwijsstrategieën en zij monitoren de interventies. Als dit niet succesvol is kan het schoolhoofd of de ouder zich wenden tot de verwijzingscommissie verbonden aan het schoolbestuur, genaamd de «Identification, Placement and Review Committee» (IPRC). Na onderzoek bepaalt de IPRC of een leerling kan worden aangemerkt als zorgleerling, met een aanduiding in welke van één van de vijf categorieën de leerling valt (gedrags-, communicatie-, intellectuele, fysieke of meervoudige problemen) en welke zorgbehoefte het betreft1. Voor elke leerling wordt een individueel handelingsplan opgesteld, waarin onderwijsprogramma’s en de hoeveelheid extra ondersteuning zijn vastgelegd.
In het schooljaar 2003/2004 zijn er 187375 leerlingen door de IPRC aangemerkt als zorgleerling. Dit is circa 9% van het totaal aantal leerlingen. Tijdens het gesprek van de delegatie heeft Bruce Drewett, directeur speciaal onderwijs van het ministerie, verkondigd dat zeker 88 000 leerlingen (3,5%) daar ook toe zou moeten behoren. Schoolbesturen hebben aan het ministerie gemeld dat deze leerlingen formeel niet zijn aangemerkt als zorgleerling, maar wel speciale onderwijsprogramma’s volgen. Van deze groep hebben 56 083 leerlingen een individueel handelingsplan.
Voor de zorgleerling bestaan er verschillende opties:
– plaatsing in reguliere klas met indirecte extra ondersteuning
– plaatsing in reguliere klas met extra begeleider in de klas
– plaatsing in reguliere klas ondersteunende lessen buiten de klas
– plaatsing in speciale klas met gedeeltelijk geïntegreerd onderwijs in
reguliere klas – full time plaatsing in een speciale klas.
4.3 Betrokkenheid van ouders
Ouders worden in hoge mate betrokken bij het gehele proces van identificatie, verwijzing en toelating van hun kind tot de speciale zorgklassen en het opstellen van handelingsplannen. Zij zijn in de gelegenheid aanwezig te zijn bij elk overleg over de (toekomstige) situatie van hun kind. Zij kunnen daarbij ook een eigen adviseur meenemen. Van de 187375 leerlingen waarover de IRPC in het schooljaar 2004/2004 een beslissing heeft genomen, zijn er slechts circa 35 beroepen bij een geschillencommissie ingediend. Het schoolbestuur neemt vervolgens een besluit over de identificatie op basis van een advies van de geschillencommissie. Als de ouders het daar niet mee eens zijn, kunnen zij zich wenden tot het «Special Education Tribunal». Dit komt gemiddeld maar 6 of 7keer per jaar voor. Met probeert het nl. niet tot een rechtszaak te laten komen door ouders al in een vroeg stadium te betrekken. Met deze wijze van ouder-betrokkenheid heeft men al 25 jaar ervaring.
1 Zie bijlage 2 voor overzicht van categorieën en definities van zorgbehoeften.
-
5.Veiligheid in het onderwijs
5.1 Wet Veilige school
In het voorjaar van 2000 is in Ontario de «Safe Schools Act» van kracht geworden. Daarmee zijn mogelijkheden gecreëerd om leerlingen te kunnen schorsen of te verwijderen van school. Leraren krijgen het recht een leerling voor één schooldag te schorsen, schoolleiders kunnen leerlingen tot maximaal 20 dagen schorsen. Redenen die hieraan ten grondslag kunnen liggen, zijn bijvoorbeeld alcoholen/of drugsgebruik of het bezit daarvan en bedreigingen. Een schoolleider kan een leerlingen verwijderen van school voor de periode oplopend tot één jaar, tenzij tegemoet gekomen wordt aan de opgelegde vereisten van een schoolbestuur. Zo’n vereiste kan zijn het volgen van een correctioneel (discipline)programma. Tegen het besluit van verwijdering van een leerling kan beroep worden aangetekend bij een beroepsinstantie genaamd «Child and Family Services Review Board», die onder het ministerie van Welzijn valt. Helen Moroz, die de delegatie een presentatie gaf over het beleid gericht op veiligheid in het onderwijs, gaf aan dat ongeveer 200 leerlingen per jaar worden verwijderd van school, waarvan er 100 een correctioneel programma volgen. Op vragen van de delegatie of er in Ontario ook scholen voor moeilijk opvoedbare kinderen bestonden, antwoordde zij dat dit niet het geval was. Wel zijn er «Care and Treatment Centres», maar die behandelen niet vanuit een onderwijsoptiek. Voorts meldde zij dat leraren, schoolleiders en schoolbesturen geacht worden rekening te houden met verzachtende omstandigheden. Bijvoorbeeld wanneer een leerling niet in staat is om de consequenties van zijn gedrag te overzien of wanneer de aanwezigheid van de leerling op school niet leidt tot een gevaar voor anderen kan besloten worden de leerling niet te verwijderen van school. Wat ook in de wet geregeld wordt is dat onbevoegde personen die zich op het terrein van de school begeven aangeklaagd kunnen worden wegens overtreding van de wet.
Volgens de wet dienen alle scholen een gedragscode op te stellen die in overeenstemming is met de gedragscode van hun schoolbestuur. De «Ontario Schools Code of Conduct» geeft richtlijnen voor goed gedrag in de school. Het definieert de verantwoordelijkheden van alle partijen en geeft aan op welke wijze de afspraken gehandhaafd kunnen worden.
De delegatie heeft in dit verband informatie ontvangen van het York Region District School Board over de wijze waarop hun scholen het «Character matters»-programma hadden verweven in het onderwijs. De leden waren onder de indruk van de geconstateerde effecten van dit programma, zoals minder disciplineproblemen, minder schorsing van leerlingen, minder absentie en laatkomen, afname van geweld, hogere leerprestaties en een positievere moraal binnen het lerarenteam.
5.2 Actieteam veilige school
De delegatie is in de gelegenheid gesteld te spreken met de voorzitter van het door de regering ingestelde «Safe Schools Action Team», Liz Sandals, tevens staatssecretaris van het ministerie van «Community Safety and Correctional Services». Zij heeft de delegatie op de hoogte gebracht van de plannen van dit actieteam. Eén van de eerste initiatieven was de verspreiding van een soort zelfevaluatie-onderzoek onder scholen in maart 2005. Op basis daarvan kunnen scholen nagaan in hoeverre zij voldoen aan bepaalde veiligheidscriteria, zowel op het gebied van schoolklimaat als fysieke veiligheid.
Voorts geeft het actieteam advies bij de investeringen van het ministerie van Onderwijs in de toegangsbeveiliging van alle basisscholen waar de ingang niet zichtbaar is door de schooladministratie.
Een belangrijk onderwerp voor het actieteam vormen de anti-pestpro-gramma’s. Liz Sandals gaf aan dat na de inventarisatie van de bestaande «bullying prevention programs», het actieteam waarschijnlijk aan de minister van Onderwijs zou adviseren om een protocol voor het gebruik van dit soort programma’s op te stellen. Tegelijkertijd zullen zij adviseren om voor alle schoolleiders in Ontario workshops van één dag te organiseren waarin zij worden gewezen op de complexe dynamiek rond het pesten op school, het kunnen herkennen van de fases waarin een pest-situatie tussen leerlingen kan verkeren, het kunnen identificeren van risicoleerlingen, het belang van anti-pestbeleid en preventie en het richten op samenhang in aanpak op school en thuis. De aandacht richt zich met name op de toekijkers bij het pesten.
5.3 «Roots of Empathy»-programma
De organisatie «Roots of Empathy» is een non-profit organisatie gericht op creëren van meer begrip voor elkaar via de ontwikkeling van gevoel voor kleine kinderen. Uitgangspunt is dat empathie het vermogen vergroot om zich te kunnen identificeren met de gevoelens van een ander. Dit vormt mede de de basis voor goed ouderschap en het aangaan van sociale relaties in alle fases van het leven. De verwachting is dat wanneer kinderen in staat zijn om zich in te leven in anderen en respect te hebben voor hun gevoelens, zij minder snel zullen vervallen in agressief gedrag en pesten. Het «Roots of Empathy»-programma is gestart in 1996 en in inmiddels door meer dan 18 000 basisschoolleerlingen in Canada doorlopen. Het programma wordt ook gebruikt in Australië en er is belangstelling getoond door de Verenigde Staten, Engeland en Nieuw Zeeland. In een onderzoek door de universiteit van British Columbia in 2001 werd geconcludeerd dat 88% van de onderzochte leerlingen die zich op school agressief gedroegen, na het doorlopen van het «Roots of Empahty»-programma een sterke vermindering van agressief gedrag vertoonden.
De McGuinty-regering heeft in mei 2004 aangekondigd $ 500 000 te besteden aan onderzoek hoe dit programma breed verspreid kan worden in Ontario. De delegatie is in de gelegenheid gesteld om een deel van dit programma bij te wonen tijdens een bezoek aan de Winchester Junior and Senior Public School. Dit werd voorafgegaan door een inleiding door onder andere Leigh Smout, Chief Operating Officer van «Roots of Empathy».
Het hart van het «Roots of Empathy»-programma wordt gevormd door het regelmatig bezoek van een ouder met een baby of peuter aan een schoolklas. Dit geschiedt onder begeleiding van een gecertificeerde «Roots of Empathy»-begeleider. De opzet van het programma is uitgewerkt in een uitgebreid curriculum van 900 pagina’s dat is afgestemd op verschillende leeftijdsgroepen tussen de 4 en 14 jaar. Er zijn negen thema’s met ieder drie bijeenkomsten in de klas met ouder, baby of peuter en begeleider. Voorbeelden van thema’s zijn: het hechten van een kind aan de ouder, de overeenkomsten in het ouderschap tussen verschillen culturen, het vaderschap (leerlingen zijn zeer aandachtig wanneer een vader over zijn gevoelens voor zijn meegebrachte kind spreekt), het belang van stimuleren van de ontwikkeling van de hersenen van jonge kinderen, etc. De leerlingen leren de baby’s ontwikkeling te volgen, emoties te begrijpen, hebben in de kring interactie met de baby, en leren over de behoeften van een kind. De leerlingen worden ook bewust gemaakt van de kwetsbaarheid van kleine kinderen en het «shaken baby syndrome». De begeleider bezoekt de familie thuis met instructie over ontwikkelingsmateriaal waar tijdens de schoolbezoeken op in wordt gegaan.
De delegatie heeft met veel interesse kennisgenomen van de de mogelijkheden van dit programma en was verrast door de ontstane interactie in de klas.
-
6.Conclusies van de delegatie
Aan het einde van het werkbezoek heeft de delegatie geconcludeerd dat Ontario qua cultuur en problematiek goed vergelijkbaar is met Nederland. De beleidsprioriteiten die de regeringen van beide landen stellen, vertonen duidelijke overeenkomsten.
De delegatie vindt de vanzelfsprekendheid waarmee zorgleerlingen in Canada in het regulier onderwijs worden opgenomen opmerkelijk. Het apart zetten van leerlingen met een leermoeilijkheid of handicap is de laatste optie. Er kan met recht gesproken worden van een continuüm aan zorg, gezien de veelal goed functionerende aanleunklassen, waarin kinderen deels aan reguliere schoolactivieiten deelnemen en deels speciaal onderwijs volgen.
De delegatie heeft de indruk dat er in vergelijk met Nederland veel wordt geïnvesteerd in menskracht voor het onderwijs aan de doelgroep. Er zijn hoegenaamd geen wachtlijsten. De «schoolboards» regelen alles: het indiceringstraject, het leerlingenvervoer, de «AWBZ-/REA-middelen», etc. Binnen de delegatie bestaat enige scepsis over de wijze waarop tegemoet wordt gekomen aan optredende tekorten aan gespecialiseerde leraren. Door bezuinigingen in de jaren negentig en de omslachtige bureaucratische procedures voor leraren van zorgleerlingen lijkt een groot tekort aan menskracht te ontstaan waarop nog onvoldoende wordt ingespeeld. Ook heeft de delegatie tijdens gesprekken waargenomen dat het blijven motiveren van leraren van het regulier onderwijs om zorgleerlingen in hun klas op te vangen soms een probleem vormt.
Zeer bewonderenswaardig is de wijze waarop ouders in het verwijzingsproces betrokken worden. Dit gebeurt al in een zeer vroeg stadium, hetgeen waarschijnlijk het zeer geringe aantal klachtenprocedures verklaart.
Na enig doorvragen of er ook problemen in het Canadese systeem waar te nemen waren, heeft de delegatie van één van de gesprekspartners vernomen dat het meekrijgen van de reguliere onderwijskrachten in de opvang van zorgleerlingen eigenlijk het belangrijkste probleem vormt.
Het onderscheid dat tussen openbaar en bijzonder onderwijs wordt gemaakt is opvallend. De delegatie heeft hoegenaamd niet in contact kunnen treden met vertegenwoordigers van bijzonder onderwijs, maar heeft wel begrepen dat leraren uit de private sector niet worden aangenomen in de publieke sector en vice versa.
Het opleidingsniveau van de leraren is hoog: een universitaire opleiding, gevolgd door een topcursus leraar. Het beroep «leraar» is momenteel zeer in trek. Het salaris is relatief hoog vergeleken met andere beroepen in Canada.
Toronto kan beschouwd worden als één van de meest multiculturele steden van de wereld. Van problemen rond integratie van de verschillende bevolkingsgroepen heeft de delegatie weinig gemerkt. De delegatie stond zeer sympathiek tegenover het programma Roots of empathy en was zeer verrast door het enthousiasme van de betrokkenen.
De delegatie heeft dit werkbezoek als zeer inspirerend ervaren. De opgedane indrukken en de nuttige informatie over de organisatie van het speciaal onderwijs en de toelatingsprocedures kunnen worden gebruikt in debatten met de minister van OCW. Ook het onderdeel van het programma gericht op «safe schools» en «Roots of Empathy» is als zeer informatief ervaren. Dit heeft reeds geresulteerd in een vervolgafspraak met één van de gesprekspartners, de heer Rensink van het York Region district School Board hier in Nederland eind augustus van dit jaar.
PROGRAMMA Zaterdag 7 mei 2005
18.00 uur Aankomst in Toronto
Zondag 8 mei 2005
12.00 uur Bezoek aan Exhibition Place in het National Trade Centre te Toronto in verband met de viering van de 60ste «Victory in Europe»-Day
13.00 uur Aanwezigheid van de delegatie bij de Parade van oud-strijders in de Tweede Wereldoorlog en vertegenwoordigers van de huidige strijdkrachten, afgenomen door de Luitenantgouverneur van Ontario, The Hon. James K. Bartleman
14.30 uur Herdenkingsbijeenkomst in het Ricoh Coliseum met
veteranen, notabelen, vertegenwoordigers van de geallieerde landen en algemeen publiek
16.30 uur Vertrek naar hotel.
Maandag 9 mei 2005
09.30 uur
10.00 uur
11.00 uur 11.30 uur 12.00 uur 13.30 uur
14.00 uur 14.30 uur
Korte bezichtiging van het parlementsgebouw van de
Legislative Assembly van de provincie Ontario, onder
begeleiding van ms. Sylwia Przezdziecki, Interparliamentary
Relations Co-ordinator
Gesprek met voorzitter en leden van het Social Policy
Committee over onderwijsvraagstukken. Aanwezig waren de
leden:
Mr. Mario Racco MPP, voorzitter (Lib.)
Mr. Ted Arnott MPP (Cons.)
Ms Elizabeth Witmer MPP (Cons.)
Ms Kathleen Wynne MPP (Lib.) Alsmede: Ms Anne Stokes, griffier
Ms Elaine Campbell, research officer Beleefdheidsbezoek aan de Speaker van de Legislative Assembly, the Hon. Alvin Curling, MPP Ontmoeting met Mr Claude DesRosiers, griffier van de Legislative Assembly
Lunch, aangeboden door de griffier van de Legislative Assembly, mr. Claude DesRosiers. Bijwonen aanvang van de zitting van de Legislative Assembly vanuit de gastentribune van de Speaker. Voorstellen van de delegatie aan de leden door de Speaker. Bijwonen (van een deel) van het vragenuur. Vertrek naar Niagara Falls
Dinsdag 10 mei 2005
08.45 uur Ontvangst bij ministerie van Onderwijs. Algemene inleiding over onderwijs in Ontario door mr. Louis Lizotte, Lead Co-ordinator, National and International Liaison.
09.00 uur Introductie beleid m.b.t. speciaal onderwijs door Bruce Drewett, Acting Director, Special Education Policy and Program Branch, Ontario Ministry of Education gevolgd door discussie.
10.00 uur Introductie en discussie m.b.t. de Minister’s Advisory
Committee on Special Education (MACSE) door de voorzitter, ms. Lynn Ziraldo.
10.30 uur Financiering en subsidieregelingen door mr. Tony Dias, Education Finance Branch, Ontario Ministry of Education
11.30 uur Veiligheid op school. Inleiding en discussie door ms. Helen Moroz, senior policy advisor, Policy and Program Branch, Ontario Ministry of Education.
12.00 uur Werklunch met als thema Safe Schools Action Team, aangeboden door ms. Liz Sandals MPP, Parliamentary Assistant to the Minister of Community Safety and Correctional Services.
14.00 uur Schoolbezoek aan de Beverly Junior Public School, een
school voor meervoudig gehandicapte leerlingen. Introductie en rondleiding door ms. Alana Grossman. Na schooltijd ontmoeting met het lerarenteam.
16.15 uur Ontmoeting met ms. Elizabeth Witmer MPP, plv. fractievoorzitter van de Progressive Conservative Party, voormalig minister van onderwijs (van oorsprong Nederlandse).
Woensdag 11 mei 2005
07.15 uur 08.30 uur
9.30 uur
10.00 uur
10.15 uur
11.45 uur
12.00 uur 13.30 uur
Vertrek van het hotel
Inleiding over werkwijze rond de Identification, Placement and Review Committee (IPRC) en de Special Education Advisory Committee (SEAC), door ms. Moira Sinclair, Education officer, Ontario Ministry of Education en ms. Louise Moreau, principal of special education. Inleiding door dr. Duncan McGregor, specialist op het gebied van blinden en slechtzienden en bezoek aan het Braille Centre.
Uiteenzetting over de «PrIDE-» en «Asperger-» programma’s door ms. Kathy Stanley, teacher, ms. Melissa McCammon (teacher) en Barbara Duck (principal) Schoolbezoek aan Wilcox Public School, een basisschool met een speciaal programma voor hoogbegaafde leerlingen en een geïntegreerd programma voor autistische leerlingen. Schoolleider: ms. Barbara Duck.
Schoolbezoek Sixteenth Avenue Public School, een school met een high-tech programma voor dove en slechthorende leerlingen. Bijwonen van lessen gegeven door ms. Karen Kavanaugh en ms. Silvia Mazzuca. Schoolleider: mr. Jeff Tishler
Lunch met ms. Barbara Duck
Schoolbezoek aan Forest Run Public School, een basisschool met een geïntegreerd high-tech model voor leerlingen met leermoeilijkheden en ontwikkelingsachterstanden. Uiteenzetting over «Inclusive school programme» door schoolleider Rick Cunningham.
Donderdag 12 mei 2005
14.00 uur
19.00 uur 19.30 uur
22.30 uur
Bezoek aan Winchester Junior and Senior Puclic School om
een deel van het «Roots of Empathy»-programma bij te
wonen. Inleiding door Leigh Smout, Chief Operating Officer
of «Roots of Empathy»
Vertrek naar de residentie van de Consul-generaal
Diner ter residentie in aanwezigheid van een groot deel van
de gesprekspartners van voorgaande dagen
Vertrek naar het hotel.
Vrijdag 13 mei 2005
14.30 uur Vertrek van het hotel naar het vliegveld. 18.00 uur Vertrek naar Amsterdam
BIJLAGE 1
Overzicht van de diverse subsidiestromen in onderwijsbekostiging in het schooljaar 2004/2005 te Ontario
Foundation Grant
(basisbekostiging regulier onderwijs) $7,86 mld.
Pupils Accomation Grant
(huisvestingenmateriële bekostiging) $2,55 mld.
Special Education Grant
(bekostiging speciale leerlingenzorg)
-
•Spec. Ed. per Pupil Amount (SEPPA) (toekenning op basis van totaal aantal leerlingenopeen school) $838 mln.
-
•Intensive Support Amount (ISA) (toekenning op basis van handicap) $ 940 mln. Language Grant $531 mln. Geographic Circumstances Grant $269 mln. Learning Opportunities Grant $521 mln. Continuing Education Grant $157mln. Teacher Qualification and Exp. Grant $663 mln. Early Learning Grant $7,2 mln. Transportation Grant $684 mln. Declining Enrolment Grant $131 mln. School Board Administration and Gov. Grant $474 mln.
BIJLAGE 2 Overzicht van categorieën en definities van zorgbehoeften
-
1.Behaviour
-
•behaviour
-
2.Communication
-
•autism
-
•deaf and hard-of-hearing
-
•language impairment
-
•speech impairment
-
•learning disability
-
3.Intellectual
-
•giftedness
-
•mild intellectual disability (70–85 IQ)
-
•developmental disability (< 60 IQ)
-
4.Physical
-
•physical disability
-
•blind and low vision
-
5.Multiple exceptionalities
-
•multiple exceptionalities
The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.