Periode 1840-1848: onder koning Willem II

Source: Parlement.com.

Kort na de afkondiging van de Grondwetsherziening van 1840 doet koning Willem I i afstand van de troon ten gunste van zijn oudste zoon, die vanaf 7 oktober 1840 als koning Willem II i gaat regeren. Het bewind van de nieuwe koning verschilt niet zo veel van dat van zijn vader.

Ook Willem II heeft veel invloed op het bestuur en bemoeit zich met allerlei detailzaken. Bovendien is er net als onder het bewind van zijn vader veel kritiek op het financiële beleid. De koning houdt bovendien lange tijd iedere democratische hervorming tegen, en wenst zeker geen grotere invloed van de Tweede Kamer op het bestuur.

Als echter begin 1848 in Duitsland en Frankrijk revoluties uitbreken, wijzigt hij (in één nacht) van standpunt. Buiten zijn ministers om vraagt hij de Tweede Kamervoorzitter om advies. Er wordt vervolgens een Grondwetscommissie ingesteld onder leiding van de liberaal Thorbecke i. Die commissie komt met ingrijpende wijzigingen. De nieuwe Grondwet i is de basis van ons huidige parlementaire stelsel. Op 17 maart 1849, vier maanden nadat de Grondwetsherziening tot stand is gekomen, overlijdt Willem II.

1.

Ministers

Hieronder een overzicht van de ministers van 1840-1848.

 
Secretaris van Staat
minister: Mr. H.J. baron van Doorn van Westcapelle (Ultraconservatief (vóór 1848)) (7 oktober 1840 - 20 oktober 1840)

Buitenlandse Zaken
minister: Mr. J.G. baron Verstolk van Soelen (Regeringsgezind ten tijde van Willem I en Willem II) (7 oktober 1840 - 13 september 1841)
minister a.i.: Mr. H. baron van Zuylen van Nijevelt (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (13 september 1841 - 6 oktober 1841)
minister: J.W. baron Huyssen van Kattendijke (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (6 oktober 1841 - 21 september 1843)
minister a.i.: W.A. baron Schimmelpenninck van der Oye (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (21 september 1843 - 15 oktober 1843)
minister: J.A.H. de la Sarraz (Ultraconservatief (vóór 1848)) (15 oktober 1843 - 1 januari 1848)
minister: Mr. L.N. graaf van Randwijck (Ultraconservatief (vóór 1848)) (1 januari 1848 - 25 maart 1848)

Justitie
minister: Mr. C.F. van Maanen (Ultraconservatief (vóór 1848)) (7 oktober 1840 - 1 april 1842)
minister: Mr. F.A. van Hall (Moderaat of gematigd liberaal) (1 april 1842 - 7 maart 1844)
minister a.i.: Jhr.Mr. M.W. de Jonge van Campensnieuwland (Ultraconservatief (vóór 1848)) (7 maart 1844 - 1 augustus 1844)
minister: Jhr.Mr. M.W. de Jonge van Campensnieuwland (Ultraconservatief (vóór 1848)) (1 augustus 1844 - 19 maart 1848)

Binnenlandse Zaken
minister: H.M. baron de Kock (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (7 oktober 1840 - 1 juni 1841)
minister: W.A. baron Schimmelpenninck van der Oye (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (1 juni 1841 - 15 februari 1846)
minister a.i.: Jhr. J.A. van der Heim van Duivendijke (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (15 februari 1846 - 1 juni 1846)
minister a.i.: Mr. C. Vollenhoven (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (1 juni 1846 - 12 oktober 1846)
minister: Mr. L.N. graaf van Randwijck (Ultraconservatief (vóór 1848)) (12 oktober 1846 - 1 januari 1848)
minister: Jhr. J.A. van der Heim van Duivendijke (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (1 januari 1848 - 25 maart 1848)

Financiën
minister: J.J. Rochussen (Regeringsgezind ten tijde van Willem I en Willem II) (7 oktober 1840 - 25 juni 1843)
minister: Jhr. J.A. van der Heim van Duivendijke (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (25 juni 1843 - 22 september 1843)
minister a.i.: Mr. F.A. van Hall (Moderaat of gematigd liberaal) (22 september 1843 - 7 maart 1844)
minister: Mr. F.A. van Hall (Moderaat of gematigd liberaal) (7 maart 1844 - 1 januari 1848)
minister: Jhr. W.L.F.Ch. van Rappard (Regeringsgezind ten tijde van Willem I en Willem II) (1 januari 1848 - 25 maart 1848)

Oorlog
minister: A. Schuurman (Regeringsgezind ten tijde van Willem I en Willem II) (7 oktober 1840 - 15 maart 1841)
minister: F.C. List (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (15 maart 1841 - 25 maart 1848)

Marine
minister a.i.: Jhr. J.J. Quarles van Ufford (Technocraat) (1 januari 1842 - 2 juni 1842)

Koloniën
minister: J.Ch. Baud (Regeringsgezind ten tijde van Willem I en Willem II) (1 januari 1842 - 25 maart 1848)
minister: J.C. Rijk (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (1 januari 1842 - 25 maart 1848)

Marine en Koloniën
minister: J.Ch. Baud (Regeringsgezind ten tijde van Willem I en Willem II) (7 oktober 1840 - 1 januari 1842)

Rooms-Katholieke Eredienst
minister: F.J.M.Th. baron De Pélichy de Lichtervelde (Regeringsgezind ten tijde van Willem I) (7 oktober 1840 - 25 november 1844)
minister a.i.: J.C. Willemse (Technocraat) (24 november 1844 - 15 januari 1845)
minister a.i.: Mr. J.B. van Son (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (16 januari 1845 - 16 augustus 1845)
minister: Mr. J.B. van Son (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (16 augustus 1845 - 25 maart 1848)

Zaken van de Hervormde en andere Erediensten, behalve die der Rooms-Katholieke
minister: Mr. F.W.F.Th. baron van Pallandt van Keppel (Regeringsgezind ten tijde van Willem I en Willem II) (7 oktober 1840 - 1 maart 1841)
minister: Mr. H. baron van Zuylen van Nijevelt (Regeringsgezind ten tijde van Willem II) (1 maart 1841 - 25 maart 1848)

2.

Bijzonderheden

  • Hoewel de Grondwetsherziening van 1840 formeel niet zoveel betekent, leidt zij toch tot veranderingen. Ministers kunnen meer dan voorheen op hun beleidsdaden worden aangesproken. In 1842 komt er bovendien een nieuw reglement voor de ministerraad. Voortaan vergaderen de ministers gezamenlijk, met één van hen als voorzitter. Die vergaderingen vinden veel vaker plaats dan onder Willem I i. De Staatssecretarie wordt door de nieuwe koning afgeschaft.
  • Ook in personele zin vinden er veranderingen plaats. De belangrijkste minister onder Willem I, de minister van Justitie Van Maanen i, wordt in 1842 vervangen door een gematigde liberaal, Van Hall i.
  • In 1843 wordt die Van Hall minister van Financiën, nadat voorstellen van de ministers Rochussen i en Van der Heim i om de financiën op orde te brengen door de Tweede Kamer zijn verworpen. Het lukt Van Hall in 1844 wel om de staatsschuld te saneren. Hij verplicht de rijken om de staat geld te lenen. Als ze daarmee niet instemmen, wil Van Hall een inkomstenbelasting invoeren. Van die twee zaken kiest men toch liever de 'vrijwillige lening'.
  • Inmiddels wordt de roep om staatkundige veranderingen steeds krachtiger. In 1844 vraagt de Tweede Kamer de koning om Grondwetsherziening, maar dat weigert hij. Dan nemen negen Tweede Kamerleden ('de Negenmannen ') onder leiding van Thorbecke in december van dat jaar zelf het initiatief. Zij dienen voorstellen in om onder andere rechtstreekse verkiezing van de Tweede Kamer i en de staatkundige ministeriële verantwoordelijkheid in te voeren. De Tweede Kamer wijst dat in 1845 echter af. In de Kamer zijn 21 leden voor verdere behandeling van de voorstellen en 34 tegen.
  • Mislukking van de aardappeloogst in 1845, hoge voedselprijzen en werkloosheid in de jaren die daarop volgen leiden in 1847 tot relletjes in Noord-Nederland. De regering komt hierna met 27 voorstellen voor een zeer beperkte Grondwetsherziening, maar de eisen van de liberalen worden niet ingewilligd. Minister Van Hall treedt af, omdat hij de voorstellen niet ver genoeg vindt gaan. Onder invloed van revoluties in Frankrijk en Duitsland gaat de koning in maart 1848 alsnog 'om'. De conservatieve ministers treden direct af, na het besluit tot grondwetsherziening.
 

Meer over