Artikel 25: Omzetten deviezen, vrije beschikbaarheid goud en deviezen - Main contents
-
1.De Bank is steeds bevoegd haar bezit aan deviezen van een van de Lid-Staten over te maken in deviezen van een andere Lid-Staat met het oog op de uitvoering van financiële verrichtingen overeenkomstig haar taak als omschreven in artikel 130 van het Verdrag i en met inachtneming van de bepalingen van artikel 23 van deze Statuten i. De Bank vermijdt dergelijke overmakingen zoveel mogelijk indien zij saldi beschikbaar heeft of beschikbaar kan maken in valuta die zij nodig heeft.
-
2.De Bank mag haar bezit aan deviezen van een der Lid-Staten niet zonder toestemming van deze Staat omzetten in deviezen van derde landen.
-
3.De Bank kan vrij beschikken over dat deel van het kapitaal dat in goud of in converteerbare deviezen is gestort, en eveneens over de op de markten van derde landen geleende deviezen.
-
4.De Lid-Staten verbinden zich, die deviezen ter beschikking van de debiteuren van de Bank te stellen, welke vereist zijn voor de terugbetaling van hoofdsom en rente van de leningen die de Bank verstrekt of gegarandeerd heeft, ten behoeve van op het grondgebied der Lid-Staten uit te voeren projecten.
In dit artikel worden de transferfaciliteiten der Bank omschreven. Voor zover nodig voor de uitvoering van haar functie, kan de Bank de valuta van het ene deelnemende land omzetten in die van het andere. De Bank kan in haar bezit zijnde valuta van een deelnemende Staat slechts met toestemming van die Staat omzetten in valuta van derde landen; op deze wijze wordt dus vermeden, dat de landen op verzoek van de Bank tegenover hun valuta b.v. dollars beschikbaar zouden moeten stellen. Aan de nakoming van hun verplichtingen door debiteuren van de Bank mogen geen belemmeringen van deviezenrechtelijke aard in de weg worden gelegd.