Budgetrecht

Source: Parlement.com.

Het samenstel van parlementaire rechten op het gebied van de Rijksbegroting i wordt budgetrecht of begrotingsrecht genoemd. Zo moeten begrotingswetsvoorstellen (wijzigingsvoorstellen daarvoor) worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer. Het kabinet i is het parlement ook achteraf verantwoording schuldig over het gevoerde begrotingsbeleid. In tegenstelling tot de Eerste Kamer i kan de Tweede Kamer i de begrotingen ook zelf wijzigen (amenderen).

Omdat voor een groot deel van het kabinetsbeleid geld nodig is, is het budgetrecht één van de belangrijkste parlementaire rechten. Het parlement machtigt door het aannemen van de begroting(en) de minister tot een bepaald maximum uitgaven te doen.

Het budgetrecht is van toepassing op de rijksbegroting. De sociale zekerheid en de gezondheidszorg worden voor een belangrijk deel gefinancierd met premies. Hoewel ook hier sprake is van een grote mate van overheidsbemoeienis (en dus van bemoeienis van het parlement) worden de geldstromen in deze sectoren niet in begrotingswetten vastgelegd, waardoor het budgetrecht niet op deze premiesectoren van toepassing is.

1.

Comptabiliteitswet

De Comptabiliteitswet (art. 105 Grondwet) bevat allerlei nadere regels over zaken als:

  • de wijze waarop de begroting moet worden ingericht;
  • procedures en tijdschema's die in acht genomen moeten worden;
  • taken en bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer;
  • begrotingsbeheer en bedrijfsvoering door het Rijk;
  • toezicht;
  • verantwoording;
  • accountantscontrole;
  • agentschappen.

De Comptabiliteitswet geeft de minister van Financiën binnen het kabinet een toezichthoudende rol op de uitvoering van de begrotingen.

2.

Rol parlement

Na een begrotingsvoorbereiding i van ruim een jaar wordt de Rijksbegroting i en de Miljoenennota i voor het volgende jaar aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit gebeurt op Prinsjesdag nadat de koning(in) de Troonrede heeft voorgelezen. Anders dan bij gewone wetsvoorstellen, die per post naar de Tweede Kamer worden gestuurd, overhandigt de minister van Financiën tijdens een vergadering van de Tweede Kamer de begrotingsvoorstellen in een 'koffertje' aan de voorzitter. Tevens houdt hij of zij daarbij een korte aanbiedingsspeech.

3.

Historische ontwikkeling

Het begrotingsrecht is een oud parlementair recht. Het recht stond al in de Staatsregeling van 1798 i. In 1815-1840 waren er tienjaarlijkse (gewone) begrotingen. Alleen voor buitengewone uitgaven (defensie, oorlog) was er een jaarlijkse begroting. In 1840 werd een tweejaarlijkse begroting ingevoerd. In dat jaar kwamen er ook afzonderlijke begrotingshoofdstukken per ministerie. De Grondwetsherziening van 1848 i bracht de jaarlijkse begroting.

 

Meer over