Artikel 121: Verslagen Europese Commissie en EMI
-
1.De Commissie en het EMI brengen aan de Raad verslag uit over de vooruitgang die door de lidstaten is geboekt bij de nakoming van hun verplichtingen met het oog op de totstandbrenging van de Economische en Monetaire Unie. Deze verslagen bevatten tevens een onderzoek naar de verenigbaarheid van de nationale wetgeving van elke lidstaat, met inbegrip van de statuten van zijn nationale centrale bank, met artikel 1081 en artikel 1092 van dit Verdrag en de statuten van het ESCB. In deze verslagen wordt ook nagegaan of er een hoge mate van duurzame convergentie is bereikt, aan de hand van de mate waarin elke lidstaat aan de volgende criteria voldoet:
-
-het bereiken van een hoge mate van prijsstabiliteit; dit blijkt uit een inflatiepercentage dat dicht ligt bij dat van ten hoogste de drie lidstaten die op het gebied van de prijsstabiliteit het best presteren;
-
-het houdbare karakter van de situatie van de overheidsfinanciën; dit blijkt uit een begrotingssituatie van de overheid zonder een buitensporig tekort als bedoeld in artikel 104, lid 63;
-
-de inachtneming van de normale fluctuatiemarges van het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel, gedurende ten minste twee jaar, zonder devaluatie ten opzichte van de munt van een andere lidstaat;
-
-de duurzaamheid van de door de lidstaat bereikte convergentie en van zijn deelneming aan het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelsel, hetgeen tot uitdrukking komt in het niveau van de rentevoet voor de lange termijn.
De vier in dit lid genoemde criteria en de betreffende perioden tijdens welke daaraan moet worden voldaan, worden nader uitgewerkt in een aan dit Verdrag gehecht protocol. In de verslagen van de Commissie en het EMI wordt ook rekening gehouden met de ontwikkeling van de Ecu, de resultaten van de integratie van de markten, de situatie en de ontwikkeling van de lopende rekeningen van de betalingsbalansen, en een onderzoek naar de ontwikkeling van de loonkosten per eenheid product en andere prijsindicatoren.
-
-
2.Aan de hand van deze verslagen beoordeelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op aanbeveling van de Commissie:
-
-voor elke lidstaat, of hij aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van één munt voldoet;
-
-of een meerderheid van de lidstaten aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van één munt voldoet,
en doet hij op grond van zijn bevindingen een aanbeveling aan de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders. Het Europees Parlement wordt geraadpleegd en doet zijn advies toekomen aan de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders.
-
-
3.Op gepaste wijze rekening houdend met de verslagen als bedoeld in lid 1 en met het advies van het Europees Parlement als bedoeld in lid 2, zal de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders uiterlijk op 31 december 1996 met gekwalificeerde meerderheid van stemmen:
-
-op basis van de aanbevelingen van de Raad als bedoeld in lid 2 besluiten of een meerderheid van de lidstaten al dan niet aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van één munt voldoet;
-
-besluiten of het passend is of niet dat de Gemeenschap de derde fase ingaat,
en zo ja,
-
-de datum voor het ingaan van de derde fase vaststellen.
-
-
4.Indien eind 1997 de datum voor het ingaan van de derde fase niet is vastgesteld, begint de derde fase op 1 januari 1999. Vóór 1 juli 1998 zal de Raad in de samenstelling van de staatshoofden en regeringsleiders, na een herhaling van de procedure van de leden 1 en 2, het tweede streepje van lid 2 uitgezonderd, rekening houdend met de verslagen als bedoeld in lid 1 en met het advies van het Europees Parlement, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op basis van de aanbevelingen van de Raad als bedoeld in lid 2, bevestigen welke lidstaten voldoen aan de nodige voorwaarden voor de aanneming van één munt.
- 1.Bij de uitoefening van de bevoegdheden en het vervullen van de taken en plichten die bij dit Verdrag en de statuten van het ESCB aan hen zijn opgedragen, is het noch de ECB, noch een nationale centrale bank, noch enig lid van hun besluitvormende organen toegestaan instructies te vragen aan dan wel te aanvaarden van instellingen of organen van de Gemeenschap, van regeringen van lidstaten of van enig ander orgaan. De instellingen en organen van de Gemeenschap alsmede de regeringen van de lidstaten verplichten zich ertoe dit beginsel te eerbiedigen en niet te trachten de leden van de besluitvormende organen van de ECB of van de nationale centrale banken bij de uitvoering van hun taken te beïnvloeden. (*)
- 2.Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat zijn nationale wetgeving, met inbegrip van de statuten van zijn nationale centrale bank, uiterlijk op de datum van oprichting van het ESCB verenigbaar is met dit Verdrag en met de statuten van het ESCB. (*)
- 3.1. De lidstaten vermijden buitensporige overheidstekorten.