Titel I - Beginselen - Main contents
Contents
Artikel 1
Voor de toepassing van dit protocol:
-
a)wordt met de uitdrukking "Akte van toetreding van 16 april 2003" bedoeld, de akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de verdragen waarop de Europese Unie is gegrond;
-
b)worden met de uitdrukkingen "Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap" ("EG-Verdrag") en "Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie" ("EGA-Verdrag") bedoeld, deze Verdragen zoals aangevuld of gewijzigd bij verdragen of andere akten die vóór 1 mei 2004 in werking zijn getreden;
-
c)wordt met de uitdrukking "Verdrag betreffende de Europese Unie" ("EU-Verdrag") bedoeld, dit Verdrag zoals aangevuld of gewijzigd bij verdragen of andere akten die vóór 1 mei 2004 in werking zijn getreden;
-
d)wordt met de uitdrukking "de Gemeenschap" bedoeld, één of beide van de onder b) vermelde Gemeenschappen, naargelang van het geval;
-
e)worden met de uitdrukking "huidige lidstaten" de volgende lidstaten bedoeld, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;
-
f)worden met de uitdrukking "nieuwe lidstaten" bedoeld de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.
Artikel 2
De rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het in artikel IV-437, lid 2, onder e), van de Grondwet bedoelde Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, zijn onder de in dat verdrag gestelde voorwaarden op 1 mei 2004 van kracht geworden.
Artikel 3
-
1.De bepalingen van het Schengenacquis die in het kader van de Unie zijn geïntegreerd door het protocol dat is gehecht aan het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (hierna het "Schengenprotocol" genoemd), en de daarop voortbouwende of op een andere wijze daaraan gerelateerde handelingen die zijn opgesomd in bijlage I bij de Akte van toetreding van 16 april 2003, en alle andere dergelijke handelingen die zijn vastgesteld vóór 1 mei 2004, zijn vanaf 1 mei 2004 verbindend voor en toepasselijk in de nieuwe lidstaten.
-
2.De bepalingen van het Schengenacquis die in het kader van de Unie zijn geïntegreerd, en de daarop voortbouwende of op een andere wijze daaraan gerelateerde handelingen die niet worden bedoeld in lid 1, zijn vanaf 1 mei 2004 verbindend voor de nieuwe lidstaten, maar zijn in een nieuwe lidstaat slechts toepasselijk op grond van een daartoe strekkend Europees besluit van de Raad, nadat overeenkomstig de toepasselijke Schengenevaluatieprocedures is geconstateerd dat in die nieuwe lidstaat aan de nodige voorwaarden voor de toepassing van alle betrokken onderdelen van het acquis is voldaan.
De Raad besluit, na raadpleging van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen van de leden die de regeringen vertegenwoordigen van de lidstaten ten aanzien waarvan de bepalingen van dit lid reeds van kracht zijn en van de vertegenwoordiger van de regering van de lidstaat ten aanzien waarvan die bepalingen van kracht moeten worden. De leden van de Raad die de regeringen van Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vertegenwoordigen, nemen aan dit besluit deel voor zover het verband houdt met de bepalingen van het Schengenacquis en de daarop voortbouwende of op een andere wijze daaraan gerelateerde handelingen waaraan deze lidstaten deelnemen.
-
3.De door de Raad uit hoofde van artikel 6 van het Schengenprotocol gesloten overeenkomsten zijn vanaf 1 mei 2004 verbindend voor de nieuwe lidstaten.
-
4.De nieuwe lidstaten zijn met betrekking tot de overeenkomsten of instrumenten op het gebied van justitie en binnenlandse zaken die onlosmakelijk zijn verbonden met de verwezenlijking van de doelstellingen van het EU-Verdrag ertoe gehouden:
-
a)toe te treden tot de overeenkomsten of instrumenten die vóór 1 mei 2004 zijn opengesteld voor ondertekening door de huidige lidstaten, alsmede tot de overeenkomsten of instrumenten die door de Raad overeenkomstig titel VI van het EU-Verdrag zijn opgesteld en waarvan hij de aanneming aan de lidstaten heeft aanbevolen;
-
b)bestuursrechtelijke en andere regelingen in te voeren in de trant van de regelingen die de huidige lidstaten of de Raad vóór 1 mei 2004 hebben aangenomen ter vergemakkelijking van de praktische samenwerking tussen de instellingen en organisaties van de lidstaten die actief zijn op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.
-
Artikel 4
Vanaf 1 mei 2004 neemt iedere nieuwe lidstaat aan de economische en monetaire unie deel als lidstaat die onder een derogatie valt in de zin van artikel III-197 van de Grondwet.
Artikel 5
-
1.De nieuwe lidstaten, die bij de Akte van toetreding van 16 april 2003 zijn toegetreden tot de door de Vertegenwoordigers van de Regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, genomen besluiten en gesloten overeenkomsten, zijn ertoe gehouden toe te treden tot elke andere door de huidige lidstaten gesloten overeenkomst die de werking van de Unie betreft of in nauw verband staat met het optreden van deze Unie.
-
2.De nieuwe lidstaten zijn ertoe gehouden toe te treden tot de overeenkomsten bedoeld in artikel 293 van het EG-Verdrag en tot de overeenkomsten die niet te scheiden zijn van de verwezenlijking van de doelstellingen van het EG-Verdrag, voorzover deze nog van kracht zijn, alsmede tot de protocollen betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van deze overeenkomsten, die door de huidige lidstaten zijn ondertekend, en te dien einde onderhandelingen aan te knopen met deze lidstaten om daarin de vereiste aanpassingen aan te brengen.
Artikel 6
-
1.De nieuwe lidstaten zijn ertoe gehouden onder de in dit protocol neergelegde voorwaarden toe te treden tot de door de huidige lidstaten en de Unie of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie gezamenlijk gesloten of voorlopig toegepaste overeenkomsten of akkoorden, alsmede tot de door deze Staten gesloten overeenkomsten die verband houden met deze overeenkomsten of akkoorden.
De toetreding van de nieuwe lidstaten tot de in lid 4 genoemde overeenkomsten of akkoorden alsmede tot de overeenkomsten met Belarus, China, Chili, de Mercosur en Zwitserland, die gezamenlijk zijn gesloten of ondertekend door de Gemeenschap en haar huidige lidstaten, wordt geregeld door de sluiting van een protocol bij die overeenkomsten of akkoorden door de Raad, handelend met eenparigheid van stemmen namens de lidstaten, en de betrokken derde staat of internationale organisatie. Deze procedure geldt onverminderd de eigen bevoegdheden van de Unie of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en laat de verdeling van bevoegdheden tussen de Unie of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de lidstaten op het gebied van de sluiting van dergelijke overeenkomsten in de toekomst dan wel andere, niet met de toetreding verband houdende wijzigingen onverlet. De Commissie voert namens de lidstaten onderhandelingen over deze protocollen, op basis van door de Raad met eenparigheid van stemmen goedgekeurde onderhandelingsrichtsnoeren en in overleg met een comité bestaande uit de vertegenwoordigers van de lidstaten. De Commissie dient een ontwerp van de te sluiten protocollen in bij de Raad.
-
2.Door toe te treden tot de in lid 1 bedoelde overeenkomsten en verdragen, verwerven de nieuwe lidstaten dezelfde rechten en verplichtingen uit hoofde van die overeenkomsten en akkoorden als de huidige lidstaten.
-
3.De nieuwe lidstaten zijn ertoe gehouden onder de in dit protocol neergelegde voorwaarden toe te treden tot de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), zulks overeenkomstig artikel 128 van die overeenkomst.
-
4.Vanaf 1 mei 2004, en in voorkomend geval in afwachting van de sluiting van de nodige protocollen als bedoeld in lid 1, passen de nieuwe lidstaten de bepalingen toe van de overeenkomsten die door de huidige lidstaten, gezamenlijk met de Gemeenschap, zijn gesloten met Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Bulgarije, Kroatië, Egypte, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Georgië, Israël, Jordanië, Kazachstan, Kirgizië, Libanon, Mexico, Moldavië, Marokko, Roemenië, de Russische Federatie, San Marino, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, Syrië, Tunesië, Turkije, Turkmenistan, Oekraïne en Oezbekistan, evenals het bepaalde in andere overeenkomsten die voor 1 mei 2004 door de huidige lidstaten, gezamenlijk met de Gemeenschap, zijn gesloten.
Eventuele aanpassingen van die overeenkomsten zullen het onderwerp vormen van met de mede-overeenkomstsluitende landen te sluiten protocollen overeenkomstig lid 1, tweede alinea. Indien de protocollen niet zijn gesloten op 1 mei 2004, nemen de Unie, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de lidstaten, in het kader van hun respectieve bevoegdheden, de nodige maatregelen om die situatie te verhelpen.
-
5.Met ingang van 1 mei 2004 passen de nieuwe lidstaten de door de Gemeenschap met derde landen gesloten bilaterale textielovereenkomsten en -regelingen toe.
De door de Unie toegepaste kwantitatieve beperkingen op de invoer van textielproducten en kleding worden aangepast om rekening te houden met de toetreding van de nieuwe lidstaten.
Indien de wijzigingen van de bilaterale textielovereenkomsten en -regelingen nog niet in werking zijn getreden op 1 mei 2004, brengt de Unie in haar regels voor de invoer van textielproducten en kleding uit derde landen de aanpassingen aan die nodig zijn om rekening te houden met de toetreding van de nieuwe lidstaten.
-
6.De door de Unie toegepaste kwantitatieve beperkingen op de invoer van staal en staalproducten worden aangepast op basis van de invoer van de nieuwe lidstaten van staalproducten van oorsprong uit de betrokken leverancierlanden over de onmiddellijk aan de ondertekening van het toetredingsverdrag voorafgaande jaren.
-
7.Visserijovereenkomsten die vóór 1 mei 2004 door de nieuwe lidstaten met derde landen zijn gesloten, worden beheerd door de Unie.
De rechten en plichten die voor de nieuwe lidstaten uit deze overeenkomsten voortvloeien, blijven onverlet gedurende een periode waarin de bepalingen van deze overeenkomsten voorlopig worden gehandhaafd.
Zo spoedig mogelijk, en in ieder geval vóór het verstrijken van de in de eerste alinea bedoelde overeenkomsten, stelt de Raad, per geval, op voorstel van de Commissie, de passende Europese besluiten vast voor de voortzetting van de visserijactiviteiten die het onderwerp van die overeenkomsten vormen, met inbegrip van de mogelijkheid om bepaalde overeenkomsten met ten hoogste één jaar te verlengen.
-
8.Met ingang van 1 mei 2004 zeggen de nieuwe lidstaten elke vrijhandelsovereenkomst met derde landen, inclusief de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst, op.
Voorzover de overeenkomsten tussen één of meer nieuwe lidstaten enerzijds, en één of meer derde landen anderzijds, niet verenigbaar zijn met de verplichtingen die voortvloeien uit de Grondwet, en met name uit dit protocol, worden door de nieuwe lidstaat of nieuwe lidstaten alle passende maatregelen genomen om geconstateerde onverenigbaarheden weg te werken. Indien een nieuwe lidstaat moeilijkheden ondervindt om een overeenkomst aan te passen die vóór de toetreding met één of meer derde landen is gesloten, trekt hij zich terug uit die overeenkomst met inachtneming van de daarin vervatte voorwaarden.
-
9.De nieuwe lidstaten treffen de passende maatregelen om zo nodig hun positie ten aanzien van internationale organisaties en internationale overeenkomsten waarbij de Unie of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie of andere lidstaten eveneens partij zijn, aan te passen aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit hun toetreding tot de Unie.
Met name zeggen zij, op 1 mei 2004 of zo spoedig mogelijk daarna, de internationale visserijovereenkomsten en hun lidmaatschap van internationale visserijorganisaties op waarbij ook de Unie partij is, tenzij hun lidmaatschap geen verband houdt met visserijzaken.
(1) PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.
Artikel 7
De door de instellingen vastgestelde handelingen waarop de in dit protocol vastgestelde overgangsmaatregelen zijn gebaseerd, behouden hun eigen rechtskarakter; met name blijven de voor deze handelingen geldende wijzigingsprocedures van toepassing.
Artikel 8
Bepalingen van de Akte van toetreding van 16 april 2003, als uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het Gerecht van eerste aanleg, die tot doel of tot gevolg hebben de intrekking of de wijziging, anders dan bij wijze van overgangsmaatregel, van de handelingen die zijn vastgesteld door de instellingen, organen of instanties van de Gemeenschap of van de bij het Verdrag betreffende de Europese Unie ingestelde Europese Unie, blijven van kracht, behoudens toepassing van de tweede alinea.
De in de eerste alinea bedoelde bepalingen hebben hetzelfde rechtskarakter als de handelingen die door deze bepalingen worden ingetrokken of gewijzigd, en zij zijn aan dezelfde regels onderworpen.
Artikel 9
De teksten van de handelingen van de instellingen, organen en instanties van de Gemeenschap en van de bij het Verdrag betreffende de Europese Unie ingestelde Europese Unie alsmede de teksten van de handelingen van de Europese Centrale Bank die vóór 1 mei 2004 zijn vastgesteld en die in de Tsjechische, de Estse, de Hongaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Slowaakse en de Sloveense taal zijn opgesteld, zijn gelijkelijk authentiek vanaf die datum, onder dezelfde voorwaarden als de in de overige talen opgestelde en gelijkelijk authentieke teksten.
Artikel 10
De bij dit protocol vastgestelde overgangsbepalingen kunnen bij Europese wet van de Raad worden ingetrokken indien zij niet meer van toepassing zijn. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.
Artikel 11
Ten aanzien van de toepassing van de Grondwet en van de door de instellingen vastgestelde handelingen gelden, bij wijze van overgang, de in dit protocol neergelegde afwijkende bepalingen.