9. Het Verdrag en de Akte inzake de toetreding van de Tsjechische republiek, de republiek Estland, de republiek Cyprus, de republiek Letland, de republiek Litouwen, de republiek Hongarije, de republiek Malta, de republiek Polen, de republiek Slovenië en de Slowaakse republiek - Main contents
DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,
MEMORERENDE dat de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek op 1 mei 2004 tot de Europese Gemeenschappen en tot de bij het Verdrag betreffende de Europese Unie ingestelde Europese Unie zijn toegetreden;
OVERWEGENDE dat artikel IV-437, lid 2, onder e) i, van de Grondwet bepaalt dat het Verdrag van 16 april 2003 betreffende de bovengenoemde toetredingen wordt ingetrokken;
OVERWEGENDE dat een groot aantal bepalingen van de aan het voornoemde toetredingsverdrag gehechte akte relevant blijven; dat in artikel IV-437, lid 2, van de Grondwet wordt bepaald dat deze bepalingen in een protocol moeten worden opgenomen dan wel vermeld, zodat zij van kracht blijven en de rechtsgevolgen ervan worden gehandhaafd;
OVERWEGENDE dat een aantal van die bepalingen met behoud van de juridische strekking technisch moeten worden aangepast, zodat zij overeenkomen met de Grondwet,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen, die aan het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie worden gehecht: