Titel 3 - Procedure voor het Hof van Justitie - Main contents
Contents
- 19: Vertegenwoordiging door een gemachtigde, bijstand door een raadsman of advocaat
- 20: Schriftelijke en mondelinge behandeling
- 21: Aanhangig maken van een zaak door een verzoekschrift
- 22: Procedures volgens artikel 18 van het EGA-Verdrag
- 23: Procedure voor prejudiciële beslissingen
- 24: Inlichtingen
- 25: Deskundigenonderzoek
- 26: Getuigen
- 27: Meineed, gebrekkige getuigen
- 28: Onder ede horen van getuigen en deskundigen
- 29: Getuigenis op afstand
- 30: Bestraffing getuigen-eed door nationale rechtbanken
- 31: Openbare en gesloten zittingen
- 32: Het horen van deskundigen, getuigen en partijen tijdens mondelinge behandeling
- 33: Proces-verbaal van de zittingen
- 34: Rol van de terechtzittingen
- 35: Beraadslagingen zijn geheim
- 36: Arresten
- 37: Ondertekening en uitspraak arresten
- 38: Proceskosten
- 39: Summiere procedure
- 40: Lidstaten en instellingen kunnen zich voegen in een aanhangig rechtsgeding
- 41: Schriftelijke conclusies door verwerende partij
- 42: Derdenverzet tegen arresten
- 43: Duiding arresten
- 44: Herziening arresten
- 45: Termijnen wegens afstand, toeval en overmacht
- 46: Verjaring van vorderingen tegen de Unie
19: Vertegenwoordiging door een gemachtigde, bijstand door een raadsman of advocaat
De lidstaten zowel als de instellingen van de Unie worden voor het Hof van Justitie vertegenwoordigd door een voor elke zaak benoemde gemachtigde. De gemachtigde kan door een raadsman of door een advocaat worden bijgestaan.
De staten - niet zijnde lidstaten - die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, alsmede de in die Overeenkomst bedoelde Toezichthoudende Autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) worden op gelijke wijze vertegenwoordigd.
De andere partijen moeten door een advocaat worden vertegenwoordigd.
Alleen een advocaat die bevoegd is om op te treden voor een rechterlijke instantie van een lidstaat of van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, kan een partij voor het Hof vertegenwoordigen of bijstaan.
De gemachtigden, raadslieden en advocaten, die voor het Hof verschijnen, genieten de voor de onafhankelijke uitoefening van hun functies nodige rechten en waarborgen, overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vastgestelde bepalingen.
Ten aanzien van de raadslieden en advocaten die voor het Hof optreden, geniet het Hof dezelfde bevoegdheden als op dit gebied in de regel zijn toegekend aan gerechtshoven en rechtbanken, overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vastgestelde bepalingen.
Hoogleraren die onderdaan zijn van een lidstaat waarvan de wetgeving hun het recht toekent te pleiten, genieten voor het Hof de rechten die in dit artikel aan de advocaten zijn toegekend.
20: Schriftelijke en mondelinge behandeling
De procedure voor het Hof van Justitie bestaat uit twee gedeelten: de schriftelijke en de mondelinge behandeling.
De schriftelijke behandeling omvat het toezenden aan partijen en aan de instellingen, organen of instanties van de Unie waarvan de handelingen in het geding zijn, van de verzoekschriften, memories, verweerschriften en opmerkingen en, eventueel, replieken, alsmede van alle stukken en documenten welke ter ondersteuning in het geding worden gebracht of van hun voor eensluidend gewaarmerkte afschriften.
De toezending geschiedt door tussenkomst van de griffier in de volgorde en binnen de in het regle ment voor de procesvoering vastgestelde termijnen.
De mondelinge behandeling omvat de voorlezing van het rapport van de rechter-rapporteur, als mede het horen door het Hof van de gemachtigden, raadslieden en advocaten, en van de advocaat generaal in zijn conclusie, benevens, zo nodig, het horen van getuigen en deskundigen.
Wanneer het Hof van oordeel is dat in de zaak geen nieuwe rechtsvraag aan de orde is, kan het Hof, de advocaat-generaal gehoord, beslissen dat de zaak zonder conclusie van de advocaat-generaal zal worden berecht.
21: Aanhangig maken van een zaak door een verzoekschrift
Een zaak wordt bij het Hof van Justitie aanhangig gemaakt door middel van een verzoekschrift, dat aan de griffier wordt toegezonden. Het verzoekschrift moet inhouden de naam en woonplaats van de verzoeker en de hoedanigheid van de ondertekenaar, de aanduiding van de partij of partijen tegen wie het verzoekschrift is gericht, het onderwerp van het geschil, de conclusies en een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen.
Het moet, indien daartoe aanleiding bestaat, vergezeld gaan van de handeling waarvan nietig verklaring wordt gevraagd, of, in het geval bedoeld in artikel III-367 van de Grondwet, van een bewijsstuk van de datum van de in dit artikel bedoelde uitnodiging. Indien deze stukken niet bij het verzoekschrift zijn gevoegd, nodigt de griffier de betrokkene uit deze alsnog binnen een redelijke termijn over te leggen; verval van het recht tot beroep kan niet worden tegengeworpen, indien het verzuim eerst is hersteld na het verstrijken van de termijn van beroep.
22: Procedures volgens artikel 18 van het EGA-Verdrag
In de in artikel 18 van het EGA-Verdrag bedoelde gevallen wordt bij het Hof van Justitie beroep ingesteld door middel van een verzoekschrift, dat aan de griffier wordt toegezonden. Het verzoek schrift moet inhouden de naam en woonplaats van de verzoeker en de hoedanigheid van de onder tekenaar, de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld, de tegenpartijen, het onderwerp van het geschil, de conclusies en een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen.
Het moet vergezeld gaan van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de betwiste beslissing van de arbitragecommissie.
Indien het Hof het beroep verwerpt, wordt de beslissing van de arbitragecommissie onherroepelijk.
Indien het Hof de beslissing van de arbitragecommissie vernietigt, kan de procedure, wanneer daartoe grond bestaat, op initiatief van een der partijen in het geding voor de arbitragecommissie worden hervat. Deze is aan de door het Hof besliste rechtsvragen gebonden.
23: Procedure voor prejudiciële beslissingen
In de in artikel III-369 van de Grondwet bedoelde gevallen wordt van de beslissing van de nationale rechterlijke instantie die de procedure schorst en een beroep doet op het Hof van Justitie, aan het Hof kennis gegeven op initiatief van die instantie. De griffier van het Hof geeft van deze beslissing vervolgens kennis aan de betrokken partijen, de lidstaten en de Commissie, alsmede aan de instel ling, het orgaan of de instantie van de Unie die de handeling waarvan de geldigheid of de uitlegging wordt betwist, heeft vastgesteld.
Binnen twee maanden na deze laatste kennisgeving hebben de partijen, de lidstaten, de Commissie en, in voorkomend geval, de instelling, het orgaan of de instantie van de Unie die de handeling waarvan de geldigheid of de uitlegging wordt betwist, heeft vastgesteld, het recht bij het Hof memories of schriftelijke opmerkingen in te dienen.
Van de beslissing van de nationale rechterlijke instantie wordt door de griffier van het Hof voorts kennis gegeven aan de staten - niet zijnde lidstaten - die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte alsmede aan de in die overeenkomst bedoelde Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, die binnen twee maanden na de kennisgeving bij het Hof memories of schriftelijke opmerkingen kunnen indienen wanneer de beslissing een van de toepassingsgebieden van de overeenkomst betreft. Deze alinea is niet van toepassing op aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van het EGA-Verdrag vallen.
Indien in een door de Raad met een of meer derde landen op een bepaald gebied gesloten overeen komst is bepaald, dat deze landen het recht hebben memories of schriftelijke opmerkingen in te dienen ingeval een rechterlijke instantie van een lidstaat het Hof een prejudiciële vraag stelt die op het toepassingsgebied van de overeenkomst betrekking heeft, wordt van de beslissing van de nationale rechterlijke instantie waarin een dergelijke vraag is gesteld, eveneens kennis gegeven aan de betrokken derde landen, die binnen een termijn van twee maanden na deze kennisgeving memories of schriftelijke opmerkingen kunnen indienen bij het Hof.
24: Inlichtingen
Het Hof van Justitie kan partijen verzoeken alle stukken over te leggen en alle inlichtingen te verstrekken, die het nuttig acht. In geval van weigering neemt het Hof hiervan akte.
Het Hof kan eveneens aan de lidstaten en aan de instellingen, organen of instanties van de Unie die geen partij in het proces zijn, verzoeken alle inlichtingen te verstrekken die het voor het proces nodig acht.
25: Deskundigenonderzoek
Het Hof van Justitie kan te allen tijde een deskundigenonderzoek opdragen aan personen, lichamen, bureaus, commissies of organen te zijner keuze.
26: Getuigen
Getuigen kunnen worden gehoord overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vast gestelde bepalingen.
27: Meineed, gebrekkige getuigen
Ten aanzien van gebrekkige getuigen geniet het Hof van Justitie dezelfde bevoegdheden als op dit gebied in de regel zijn toegekend aan gerechtshoven en rechtbanken, en kan het geldboeten opleggen, een en ander overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vastgestelde bepalingen.
28: Onder ede horen van getuigen en deskundigen
Getuigen en deskundigen kunnen onder ede worden gehoord volgens de in het reglement voor de procesvoering vastgestelde formule of op de wijze, die in de nationale wetgeving van de getuige of de deskundige is voorgeschreven.
29: Getuigenis op afstand
Het Hof van Justitie kan bevelen, dat een getuige of deskundige door de rechterlijke instantie van zijn woonplaats wordt gehoord.
Dit bevel wordt ter uitvoering gericht tot de bevoegde rechterlijke instantie overeenkomstig de bepalingen van het reglement voor de procesvoering. De stukken ter uitvoering van de moratoire commissie worden op dezelfde wijze aan het Hof teruggezonden.
Het Hof draagt de kosten, doch kan deze eventueel ten laste van partijen brengen.
30: Bestraffing getuigen-eed door nationale rechtbanken
Elke lidstaat beschouwt iedere schending van de eed der getuigen en deskundigen als het overeenkomstige strafbare feit bedreven voor een nationale rechtbank die in burgerlijke zaken uitspraak doet. Op aangifte van het Hof van Justitie vervolgt hij de daders van dit strafbare feit voor de bevoegde nationale rechterlijke instantie.
31: Openbare en gesloten zittingen
De zittingen zijn openbaar, tenzij het Hof van Justitie ambtshalve of op verzoek van partijen om gewichtige redenen anders beslist.
32: Het horen van deskundigen, getuigen en partijen tijdens mondelinge behandeling
Tijdens de mondelinge behandeling kan het Hof van Justitie de deskundigen, de getuigen alsook de partijen zelf, horen. Deze laatsten kunnen evenwel slechts pleiten bij monde van hun vertegenwoordiger.
33: Proces-verbaal van de zittingen
Van iedere zitting wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de president en de griffier wordt ondertekend.
34: Rol van de terechtzittingen
De rol der terechtzittingen wordt door de president vastgesteld.
35: Beraadslagingen zijn geheim
De beraadslagingen van het Hof van Justitie zijn en blijven geheim.
36: Arresten
De arresten zijn met redenen omkleed. Zij vermelden de namen van de rechters die hebben beslist.
37: Ondertekening en uitspraak arresten
De arresten worden ondertekend door de president en de griffier. Zij worden in openbare zitting uitgesproken.
38: Proceskosten
Het Hof van Justitie geeft een beslissing ten aanzien van de proceskosten.
39: Summiere procedure
De president van het Hof van Justitie kan volgens een summiere procedure, die voorzover nodig afwijkt van sommige regels van dit statuut en die wordt vastgesteld bij het reglement voor de procesvoering, uitspraak doen op conclusies, strekkende ofwel tot verkrijging van de in artikel III-379, lid 1, van de Grondwet en artikel 157 van het EGA-Verdrag bedoelde opschorting, ofwel tot toepassing van voorlopige maatregelen krachtens artikel III-379, lid 2, van de Grondwet, ofwel tot schorsing van de gedwongen tenuitvoerlegging overeenkomstig artikel III-401, vierde alinea, van de Grondwet of artikel 164, derde alinea, van het EGA-Verdrag.
Bij verhindering van de president wordt deze door een andere rechter vervangen overeenkomstig de in het reglement voor de procesvoering vastgestelde bepalingen.
De door de president of zijn plaatsvervanger gegeven beschikking heeft slechts een voorlopig karakter en prejudicieert niet op de beslissing van het Hof ten principale.
40: Lidstaten en instellingen kunnen zich voegen in een aanhangig rechtsgeding
De lidstaten en de instellingen van de Unie kunnen zich voegen in een voor het Hof van Justitie aanhangig rechtsgeding.
Hetzelfde recht komt toe aan de organen en instanties van de Unie en elke andere persoon indien zij aannemelijk kunnen maken belang te hebben bij de beslissing van het voor het Hof aanhangige rechtsgeding. Natuurlijke of rechtspersonen kunnen zich niet voegen in rechtsgedingen tussen lid staten, tussen instellingen van de Unie, of tussen lidstaten enerzijds en instellingen van de Unie anderzijds.
Onverminderd het bepaalde in de tweede alinea kunnen de staten - niet zijnde lidstaten - die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, alsmede de in die overeenkomst bedoelde Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, zich voegen in een voor het Hof aanhangig rechtsgeding, wanneer dit een der toepassingsgebieden van die overeenkomst betreft.
De conclusies van het verzoek tot voeging kunnen slechts strekken tot ondersteuning van de conclusies van een der partijen.
41: Schriftelijke conclusies door verwerende partij
Wanneer de verwerende partij, ofschoon regelmatig in het geding geroepen, nalaat schriftelijk conclusies in te dienen, wordt het arrest tegen haar bij verstek gewezen. Het arrest is vatbaar voor verzet binnen een maand na zijn betekening. Tenzij het Hof van Justitie anders bepaalt, schorst het verzet de tenuitvoerlegging van het bij verstek gewezen arrest niet.
42: Derdenverzet tegen arresten
De lidstaten, de instellingen, organen en bureaus van de Unie en alle andere natuurlijke of rechtspersonen kunnen, in de gevallen en overeenkomstig de bepalingen die worden vastgesteld in het reglement voor de procesvoering, derdenverzet instellen tegen de arresten gewezen in rechtsgedingen waarin zij niet geroepen zijn geweest, indien hun rechten door deze arresten worden geschaad.
43: Duiding arresten
In geval van moeilijkheden aangaande de betekenis en de strekking van een arrest, legt het Hof van Justitie dit uit, op verzoek van een der partijen of van een instelling van de Unie die haar belang ter zake aannemelijk maakt.
44: Herziening arresten
Het Hof van Justitie kan slechts om herziening van een arrest worden verzocht op grond van de ontdekking van een feit dat van beslissende invloed kan zijn en dat vóór de uitspraak van het arrest onbekend was aan het Hof en aan de partij die om herziening verzoekt.
De herzieningsprocedure begint met een arrest waarbij het Hof uitdrukkelijk het bestaan van een nieuw feit vaststelt, oordeelt dat het grond tot herziening oplevert en uit dien hoofde het verzoek ontvankelijk verklaart.
Om herziening kan niet meer worden verzocht na verloop van tien jaar te rekenen van de dag tekening van het arrest.
45: Termijnen wegens afstand, toeval en overmacht
In het reglement voor de procesvoering worden termijnen wegens afstand vastgesteld.
Verval van instantie wegens het verstrijken van een procestermijn kan niet worden tegengeworpen, wanneer de betrokkene toeval of overmacht aantoont.
46: Verjaring van vorderingen tegen de Unie
De vorderingen tegen de Unie inzake niet-contractuele aansprakelijkheid verjaren vijf jaar na het feit dat tot deze vordering aanleiding heeft gegeven. De verjaring wordt gestuit, hetzij door een bij het Hof van Justitie ingesteld beroep, hetzij door een eerder gedaan verzoek, dat de benadeelde kan richten tot de bevoegde instelling van de Unie. In het laatste geval moet het beroep worden ingesteld binnen de termijn van twee maanden, bepaald in artikel III-365 van de Grondwet. Artikel III-367, tweede alinea, van de Grondwet is van toepassing.
Dit artikel is tevens van toepassing op vorderingen tegen de Europese Centrale Bank inzake niet contractuele aansprakelijkheid.