Afdeling 6 - Bepalingen betreffende belastingen - Main contents
Contents
III-170: Invoerheffingen
-
1.De lidstaten heffen, al dan niet rechtstreeks, op producten van de overige lidstaten geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven.
Bovendien heffen de lidstaten op producten van de overige lidstaten geen zodanige binnenlandse belastingen, dat daardoor andere producties onrechtstreeks worden beschermd.
-
2.Bij de uitvoer van producten van een lidstaat naar het grondgebied van een andere lidstaat mag de teruggave van binnenlandse belastingen niet het bedrag overschrijden dat daarop al dan niet rechtstreeks geheven is.
-
3.Met betrekking tot andere belastingen dan de omzetbelasting, de accijnzen en de overige indirecte belastingen mogen vrijstellingen en teruggaven bij uitvoer naar de andere lidstaten slechts worden verleend en compenserende belastingen bij invoer uit de lidstaten slechts worden geheven, voorzover de bedoelde regelingen van tevoren voor een beperkte periode bij een door de Raad op voorstel van de Commissie aangenomen Europees besluit zijn goedgekeurd.
III-171: Harmonisatie omzetbelasting, accijnzen en andere indirecte belastingen
De Raad stelt bij Europese wet of kaderwet maatregelen vast betreffende de harmonisatie van de wetgevingen inzake de omzetbelasting, de accijnzen en andere indirecte belastingen, voorzover deze harmonisatie geboden is om de totstandbrenging of de werking van de interne markt te bewerkstelligen en concurrentieverstoringen te voorkomen. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement en van het Economisch en Sociaal Comité.
Toelichting Nederlandse regering
De bepalingen betreffende indirecte belastingen hebben geen wijzigingen ondergaan (artikel 90 tot en met 93 EG-Verdrag).
De regering was voorstander van de door de Conventie i voorgestelde verruiming van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid op het punt van de belastingen. Deze verruiming betrof maatregelen inzake vennootschapsbelasting en indirecte belasting die betrekking hebben op administratieve samenwerking of bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking. Deze verruiming van de besluitvorming heeft echter niet de eindtekst gehaald.