Onderafdeling 1 - Het Europees Parlement - Main contents
Contents
- III-232: Algemene bepalingen
- III-233: Europese politieke partijen
- III-234: Verzoek aan de Europese Commissie inzake nieuwe initiatieven
- III-235: Tijdelijke enquêtecommissie
- III-236: Verzoekschriften
- III-237: Europese Ombudsman
- III-238: Jaarlijkse zitting
- III-239/242: Relatie met Commissie en Raad
- III-240: Stemprocedure
- III-241: Reglement van orde en handelingen
- III-243: Motie van afkeuring betreffende Europese Commissie
III-232: Algemene bepalingen
-
1.Bij Europese wet of kaderwet van de Raad worden de nodige maatregelen vastgesteld voor het houden van rechtstreekse algemene verkiezingen van de leden van het Europees Parlement volgens een in alle lidstaten gelijke procedure of volgens beginselen die alle lidstaten gemeen hebben.
De Raad besluit met eenparigheid van stemmen over een initiatief van het Europees Parlement, na goedkeuring door het Europees Parlement, dat zich met meerderheid van stemmen van zijn leden uitspreekt. Deze wet of kaderwet treedt pas in werking nadat hij door de lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen is goedgekeurd.
-
2.Bij Europese wet van het Europees Parlement worden de voorschriften en algemene voorwaarden voor de vervulling van de taken van zijn leden vastgesteld. Het Europees Parlement besluit op eigen initiatief, na raadpleging van de Commissie en na goedkeuring van de Raad. Alle bepalingen en voorwaarden betreffende de belastingregeling voor leden of voormalige leden worden door de Raad met eenparigheid van stemmen vastgesteld.
-
3.Tijdens de gehele zittingsperiode 2004-2009 is het Europees Parlement samengesteld overeenkomstig het Protocol inzake de vertegenwoordiging van de burgers in het Europees Parlement. [*]
III-233: Europese politieke partijen
Bij Europese wet wordt het statuut, en in het bijzonder de regeling inzake de financiering, van de in artikel I-45, lid 4, bedoelde Europese politieke partijen vastgesteld.
III-234: Verzoek aan de Europese Commissie inzake nieuwe initiatieven
Het Europees Parlement kan met een meerderheid van de stemmen van zijn leden de Commissie verzoeken passende voorstellen in te dienen betreffende aangelegenheden waarin zijns insziens voor de uitvoering van de Grondwet een handeling van de Unie vereist is. Indien de Commissie geen voorstel indient, deelt zij de redenen daarvoor aan het Parlement mede.
III-235: Tijdelijke enquêtecommissie
In het kader van de vervulling van zijn taken kan het Europees Parlement op verzoek van eenvierde van zijn leden een tijdelijke enquêtecommissie instellen die, onverminderd de in de Grondwet aan andere instellingen of organen verleende bevoegdheden, beweerde inbreuken op het recht van de Unie of gevallen van wanbeheer bij de toepassing van het recht van de Unie onderzoekt, behalve wanneer de beweerde feiten het voorwerp uitmaken van een gerechtelijke procedure die nog niet is voltooid.
De tijdelijke enquêtecommissie houdt op te bestaan zodra zij haar verslag heeft ingediend.
Het Europees Parlement stelt bij Europese wet de nadere bepalingen betreffende de uitoefening van het enquêterecht vast. Het Europees Parlement besluit op eigen initiatief, na goedkeuring door de Raad en door de Commissie.
III-236: Verzoekschriften
Overeenkomstig artikel I-8, lid 2, punt d), heeft iedere burger van de Unie, alsmede iedere natuurlijke of rechtspersoon met zijn verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat het recht om individueel of tezamen met andere personen een verzoekschrift tot het Europees Parlement te richten betreffende een onderwerp dat tot de werkterreinen van de Unie behoort en dat hem rechtstreeks aangaat.
III-237: Europese Ombudsman
-
1.Het Europees Parlement kiest de Europese ombudsman. Overeenkomstig de artikelen I-8, lid 2, punt d), en I-48 is de Europese ombudsman bevoegd kennis te nemen van klachten van burgers van de Unie of van natuurlijke of rechtspersonen met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat, over gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen of instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak.
Overeenkomstig zijn opdracht stelt de ombudsman, op eigen initiatief dan wel op basis van klachten welke hem rechtstreeks of via een lid van het Europees Parlement zijn voorgelegd, de door hem gerechtvaardigd geachte onderzoeken in, behalve wanneer de beweerde feiten het voorwerp van een gerechtelijke procedure uitmaken of hebben uitgemaakt. Indien de ombudsman een geval van wanbeheer vaststelt, legt hij de zaak voor aan de instelling, het orgaan of de instantie in kwestie, die hem binnen een termijn van drie maanden haar respectievelijk zijn standpunt mededeelt. De ombudsman doet vervolgens een verslag aan het Europees Parlement en aan de instelling, het orgaan of de instantie toekomen. De klager wordt op de hoogte gebracht van het resultaat van het onderzoek.
De ombudsman brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement over het resultaat van zijn onderzoeken.
-
2.De ombudsman wordt na iedere verkiezing van het Europees Parlement voor de zittingsduur ervan gekozen. Hij is herkiesbaar.
De ombudsman kan op verzoek van het Europees Parlement door het Hof van Justitie uit zijn ambt worden ontzet, indien hij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van het ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten.
-
3.De ombudsman oefent zijn ambt volkomen onafhankelijk uit. Bij de vervulling van zijn taken vraagt noch aanvaardt hij instructies van enige instelling, enig orgaan of enige instantie. Gedurende zijn ambtsperiode mag de ombudsman geen andere al dan niet bezoldigde beroepswerkzaamheden verrichten.
-
4.Het Parlement stelt bij wet het statuut van de ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van het ambt van ombudsman vast. Het Europees Parlement besluit op eigen initiatief, na advies van de Commissie en na goedkeuring door de Raad.
III-238: Jaarlijkse zitting
Het Europees Parlement houdt jaarlijks een zitting. Het Parlement komt van rechtswege op de tweede dinsdag van maart bijeen.
Het Europees Parlement kan op verzoek van de meerderheid van zijn leden, dan wel op verzoek van de Raad of van de Commissie in buitengewone vergaderperiode bijeenkomen.
III-239/242: Relatie met Commissie en Raad
-
1.De Europese Raad en de Raad worden door het Europees Parlement gehoord volgens de het reglement van orde van de Europese Raad en volgens het reglement van orde van de Raad.
-
2.De Commissie kan alle vergaderingen van het Europees Parlement bijwonen en wordt op diens verzoek gehoord. De Commissie antwoordt mondeling of schriftelijk op de door het Europees Parlement of zijn leden gestelde vragen.
-
3.Het Europees Parlement beraadslaagt in openbare zitting over het door de Commissie voorgelegde algemene jaarverslag. [*]
III-240: Stemprocedure
Tenzij in de Grondwet anders is bepaald, besluit het Europees Parlement bij meerderheid van stemmen. Het quorum wordt in het reglement van orde bepaald.
III-241: Reglement van orde en handelingen
Het Europees Parlement stelt zijn reglement van orde vast met een meerderheid van de stemmen van zijn leden.
De handelingen van het Europees Parlement worden overeenkomstig de bepalingen van de Grondwet en het reglement van orde bekendgemaakt.
III-243: Motie van afkeuring betreffende Europese Commissie
Wanneer aan het Europees Parlement een motie van afkeuring betreffende het beleid van de Commissie wordt voorgelegd, kan het Parlement zich niet eerder dan drie dagen na de indiening ervan en slechts bij openbare stemming over deze motie uitspreken.
Indien de motie van afkeuring is aangenomen met een meerderheid van tweederde van de stemmen, welke een meerderheid van de leden van het Europees Parlement vertegenwoordigt, treden de leden van de Commissie collectief af en legt ook de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie zijn functie in de Commissie neer. De leden van de Commissie blijven in functie en blijven de lopende zaken behartigen totdat overeenkomstig de artikelen I-25 en I-26 in hun vervanging is voorzien. In dat geval verstrijkt de ambtsperiode van de ter vervanging benoemde Commissieleden op de datum waarop de ambtstermijn van de tot collectief aftreden gedwongen Commissieleden zou zijn verstreken.