Artikel III-278: Volksgezondheid

III-277
Artikel III-278
III-279
  • 1. 
    Bij de bepaling en de uitvoering van het gehele beleid en optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.

    Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens, en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit optreden omvat:

    • a) 
      de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs;
    • b) 
      de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

    De Unie vervolledigt het optreden van de lidstaten ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, onder andere door voorlichting en preventie.

  • 2. 
    De Unie moedigt samenwerking tussen de lidstaten op de in dit artikel bedoelde gebieden aan en steunt zo nodig hun optreden. Zij moedigt in het bijzonder aan dat de lidstaten samenwerken ter verbetering van de complementariteit van hun gezondheidsdiensten in de grensgebieden.

    De lidstaten coördineren in samenspraak met de Commissie hun beleid en programma's op de in lid 1 bedoelde gebieden. De Commissie kan, in nauw contact met de lidstaten, initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen, met name initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te regelen en de nodige elementen met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen. Het Europees Parlement wordt ten volle in kennis gesteld.

  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de voor volksgezondheid bevoegde internationale organisaties.
  • 4. 
    In afwijking van artikel I-12, lid 5 i, en artikel I-17, onder a) i, en overeenkomstig artikel I-14, lid 2, onder k) i, wordt bij Europese wet of kaderwet bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel, en wel door het treffen van de volgende maatregelen om gemeenschappelijke veiligheidskwesties het hoofd te bieden:
    • a) 
      maatregelen waarbij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen worden gesteld aan organen en stoffen van menselijke oorsprong, bloed en bloedderivaten; deze maatregelen beletten niet dat een lidstaat strengere beschermingsmaatregelen handhaaft of treft;
    • b) 
      maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied die rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de volksgezondheid;
    • c) 
      maatregelen waarbij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen worden gesteld aan geneesmiddelen en medische hulpmiddelen;
    • d) 
      maatregelen betreffende de controle van, de vroegtijdige alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

    De Europese wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.

  • 5. 
    Bij Europese wet of kaderwet kunnen ook stimuleringsmaatregelen worden vastgelegd die gericht zijn op de bescherming en de verbetering van de menselijke gezondheid en met name de bestrijding van grote grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, alsook maatregelen die rechtstreeks verband houden met de bescherming van de volksgezondheid ter zake van tabak en misbruik van alcohol, met uitsluiting van enige harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.
  • 6. 
    Voor de toepassing van dit artikel kan de Raad op voorstel van de Commissie ook aanbevelingen aannemen.
  • 7. 
    Het optreden van de Unie eerbiedigt de verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot de bepaling van hun gezondheidsbeleid, alsmede de organisatie en de verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging. De verantwoordelijkheden van de lidstaten omvatten het beheer van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging, alsmede de allocatie van de daaraan toegewezen middelen. De in lid 4, onder a), bedoelde maatregelen doen geen afbreuk aan de nationale voorschriften inzake donatie en geneeskundig gebruik van organen en bloed.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Wat de volksgezondheid betreft is in artikel III-278 de strekking van artikel 152 van het EG-Verdrag i nagenoeg in zijn geheel overgenomen. Het uitgangspunt van het artikel is dat de Unie in beginsel slechts het gezondheidsbeleid van de lidstaten kan ondersteunen, aanvullen, coördineren en hen kan aanmoedigen samen te werken. Alleen het vierde lid van artikel III-278 kent de Unie gedeelde bevoegdheden toe.

Ten opzichte van artikel 152 van het EG-Verdrag zijn de bevoegdheden van de Unie in het Grondwettelijk Verdrag nader gespecificeerd en uitgebreid. De aanpassingen zien onder meer op de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, verbetering van gezondheidsdiensten in de grensstreken, kwaliteits- en veiligheidseisen aan medische producten en hulpmiddelen en bescherming van de volksgezondheid ter zake van tabak en misbruik van alcohol.

In het eerste lid van artikel III-278 krijgt de Unie de bevoegdheid toegewezen om in aanvulling op het nationale beleid op te treden ter verbetering van de volksgezondheid en ter bestrijding van de grote bedreigingen voor de gezondheid door het bevorderen van onderzoek, onderwijs, voorlichting en preventie.

In het Grondwettelijk Verdrag mag de Unie in aanvulling op het beleid van de lidstaten optreden met het doel bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid weg te nemen. In het EG-Verdrag werd er gesproken van "menselijke gezondheid". Het specificeren van menselijke gezondheid in lichamelijke en geestelijke gezondheid maakt duidelijk dat onder menselijke gezondheid ook geestelijke gezondheid moet worden verstaan.

Tevens mag de Unie in aanvulling op het beleid van de lidstaten optreden ter controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. Dit was in het EG-Verdrag niet expliciet opgenomen.

In het tweede lid van artikel III-278 krijgt de Unie de mogelijkheid om de samenwerking tussen de lidstaten op de in het eerste lid genoemde gebieden te bevorderen. Ook hierin zijn twee wijzigingen opgenomen ten opzichte van artikel 152 EG-Verdrag.

In het Grondwettelijk Verdrag wordt de bevoegdheid van de Unie om samenwerking aan te moedigen en de lidstaten te ondersteunen gespecificeerd en geëxpliciteerd ter verbetering van de complementariteit van hun gezondheidsdiensten in de grensstreken. Ook heeft de open methode van coördinatie voor het eerst een plaats gekregen in het volksgezondheidsartikel. Dit geeft de Unie en de lidstaten de mogelijkheid met behulp van bijvoorbeeld "best-practices" en "peer-pressure" tot beleidsconvergentie te komen.

In het vierde lid van artikel III-278 heeft de Unie op meer terreinen dan onder het EG-Verdrag gedeelde bevoegdheden gekregen. Ook de grensoverschrijdende handel in medische hulpmiddelen en producten, kan door de Unie aan kwaliteits- en veiligheidseisen worden onderworpen.

Nieuw is ook dat de Unie de met de lidstaten gedeelde bevoegdheid krijgt om maatregelen te nemen ter controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. Een voorbeeld van een dergelijke grensoverschrijdende bedreiging is SARS.

Op grond van het vijfde lid van artikel III-278 mag de Unie stimuleringsmaatregelen vaststellen ter bestrijding van grote grensoverschrijdende bedreigingen van de volksgezondheid en ter bescherming van de volksgezondheid ter zake van tabak en misbruik van alcohol. Deze maatregelen kunnen echter geen harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke regelgeving van lidstaten tot gevolg hebben.

Tot slot is het zevende lid van het volksgezondheidsartikel aangepast. Deze bepaling stelt dat de Unie de bevoegdheid van de lidstaten over de organisatie van hun stelsel van gezondheidszorg dient te eerbiedigen. Hieraan is toegevoegd dat de Unie ook het gezondheidsbeleid van de lidstaten moet eerbiedigen en wordt nadrukkelijk bepaald dat de lidstaten verantwoordelijk blijven voor het beheer van de gezondheidsdiensten, geneeskundige verzorging alsmede de allocatie van de daaraan toegewezen middelen.

De regering ziet de voordelen van een grotere rol voor de Unie bij grensoverschrijdende bedreigingen voor de volksgezondheid, mits de Unie op dit gebied de bevoegdheden van de lidstaten eerbiedigt.

De regering meent dat artikel III-278 in dit opzicht een goed evenwicht vormt. Ook kan de regering instemmen met opname van de open methode van coördinatie op het vlak van de gezondheid. Tot slot onderschrijft de regering dat de Unie de verantwoordelijkheden van de lidstaten bij de bepaling van het gezondheidsbeleid, het beheer van de gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging eerbiedigt.

2.

Toelichting Belgische regering

Artikel III-278 maakt een duidelijker onderscheid tussen de gebieden waarop de Unie en de lidstaten een gedeelde bevoegdheid hebben en de gebieden waarop de Unie alleen ondersteunende bevoegdheid geniet.

De gedeelde bevoegdheden die het voorwerp kunnen zijn van harmonisatie, hebben betrekking op materies die al werden vermeld in het oude artikel 152 VEG i:

  • de vaststelling van hoge kwaliteits- en veiligheidsnormen voor organen en stoffen van menselijke oorsprong, bloed en bloedderivaten;
  • de vaststelling van maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied die rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de volksgezondheid.

Deze gedeelde bevoegdheden werden in de IGC i met de steun van België uitgebreid tot :

  • de vaststelling van hoge kwaliteits- en veiligheidsnormen voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen;
  • de vaststelling van maatregelen betreffende de controle van, de vroegtijdige alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

In het kader van haar ondersteunende bevoegdheden mag de Unie stimuleringsmaatregelen nemen die tot doel hebben de menselijke gezondheid te beschermen en te verbeteren. De tekst preciseert dat deze maatregelen gericht kunnen zijn op de bestrijding van grote grensoverschrijdende bedreigingen en op de bescherming van de volksgezondheid ter zake van tabak en misbruik van alcohol (specifieke verwijzing toegevoegd door de IGC).

Verder zegt lid 2 dat de Commissie de samenwerking tussen de lidstaten aanmoedigt om de complementariteit van hun gezondheidsdiensten in de grensgebieden te verbeteren. Om de coördinatie te verbeteren kan de Commissie ook initiatieven nemen die eigen zijn aan de open coördinatiemethode (vaststellen van richtsnoeren en indicatoren, uitwisselen van beste praktijken, periodieke evaluaties). Het Europees Parlement wordt daarover ingelicht.

Bovendien heeft de IGC de gebieden gepreciseerd waarop de lidstaten bevoegd blijven. Lid 7 onderstreept dat de lidstaten verantwoordelijk zijn voor het bepalen van hun gezondheidsbeleid en het organiseren en verstrekken van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging.

3.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    Bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.

    Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de menselijke gezondheid. Dit optreden omvat de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs.

    De Unie vult het optreden van de lidstaten aan ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie.

  • 2. 
    De Unie moedigt samenwerking tussen de lidstaten op de in dit artikel bedoelde gebieden aan en steunt zo nodig hun optreden.

    De lidstaten coördineren onderling, in verbinding met de Commissie, hun beleid en programma's op de in lid 1 bedoelde gebieden. De Commissie kan, in nauw contact met de lidstaten, alle dienstige initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen.

  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties.
  • 4. 
    Een Europese wet of kaderwet draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel door de vaststelling van maatregelen om de gemeenschappelijke veiligheidskwesties het hoofd te bieden, met name:
    • a) 
      maatregelen waarbij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen worden gesteld aan organen en stoffen van menselijke oorsprong, bloed en bloedderivaten; deze maatregelen beletten niet dat een lidstaat maatregelen voor een hogere graad van bescherming handhaaft of treft;
    • b) 
      in afwijking van [ex artikel 37] i, maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied die rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de volksgezondheid;

    De Europese wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité.

  • 5. 
    Bij Europese wet of kaderwet kunnen ook stimuleringsmaatregelen worden ingesteld die gericht zijn op de bescherming en de verbetering van de menselijke gezondheid, met uitsluiting van harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. Hij wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité.
  • 6. 
    Met het oog op doelstellingen van dit artikel kan de Raad, op voorstel van de Commissie, ook aanbevelingen aannemen.
  • 7. 
    Bij het optreden van de Unie op het gebied van de volksgezondheid worden de verantwoordelijkheden van de lidstaten voor de organisatie en verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging volledig geëerbiedigd. Met name doen de in lid 4, onder a), bedoelde maatregelen geen afbreuk aan de nationale voorschriften inzake donatie en geneeskundig gebruik van organen en bloed.
2003
  • 1. 
    Bij de bepaling en de uitvoering van ieder beleid en ieder optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.

    Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens, en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit optreden omvat de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs.

    De Unie vult het optreden van de lidstaten ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie, aan.

  • 2. 
    De Unie moedigt samenwerking tussen de lidstaten op de in dit artikel bedoelde gebieden aan en steunt zo nodig hun optreden.

    De lidstaten coördineren in samenspraak met de Europese Commissie hun beleid en programma's op de in lid 1 bedoelde gebieden. De Commissie kan, in nauw contact met de lidstaten, initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen, met name initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te regelen en de nodige elementen met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen. Het Europees Parlement wordt ten volle in kennis gesteld.

  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de voor volksgezondheid bevoegde internationale organisaties.
  • 4. 
    Bij Europese wet of kaderwet wordt het nodige geregeld waardoor wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel, en wel door het treffen van de volgende maatregelen om gemeenschappelijke veiligheidskwesties het hoofd te bieden:
    • a) 
      maatregelen waarbij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen worden gesteld aan organen en stoffen van menselijke oorsprong, bloed en bloedderivaten; deze maatregelen beletten niet dat een lidstaat maatregelen voor een hogere graad van bescherming handhaaft of treft;
    • b) 
      in afwijking van [artikel III-122 i (voorheen artikel 37)], maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied die rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de volksgezondheid.

De Europese wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's envan het Economisch en Sociaal Comité.

  • 5. 
    Bij Europese wet of kaderwet kunnen ook stimuleringsmaatregelen worden ingesteld die gericht zijn op de bescherming en de verbetering van de menselijke gezondheid en de bestrijding van grote grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, met uitzondering van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.
  • 6. 
    De Raad van Ministers kan op voorstel van de Europese Commissie ook aanbevelingen aannemen ter verwezenlijking van de in dit artikel genoemde doelstellingen.
  • 7. 
    Bij het optreden van de Unie op het gebied van de volksgezondheid wordt de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de organisatie en verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging volledig geëerbiedigd. Met name doen de in lid 4, onder a), bedoelde maatregelen geen afbreuk aan de nationale voorschriften inzake donatie en geneeskundig gebruik van organen en bloed.
2003
  • 1. 
    Bij de bepaling en de uitvoering van het gehele beleid en optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.

    Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens, en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit optreden omvat tevens:

    • a) 
      de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs;
  • b) 
    de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

De Unie vult het optreden van de lidstaten ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie, aan.

  • 2. 
    De Unie moedigt samenwerking tussen de lidstaten op de in dit artikel bedoelde gebieden aan en steunt zo nodig hun optreden. Zij moedigt in het bijzonder samenwerking tussen de lidstaten aan die gericht is op de verbetering van de complementariteit van hun gezondheidsdiensten in de grensoverschrijdende regio's.

De lidstaten coördineren in samenspraak met de Commissie hun beleid en programma's op de in lid 1 bedoelde gebieden. De Commissie kan, in nauw contact met de lidstaten, initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen, met name initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te regelen en de nodige elementen met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen. Het Europees Parlement wordt ten volle in kennis gesteld.

  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de voor volksgezondheid bevoegde internationale organisaties.
  • 4. 
    In afwijking van artikel I-11 i, lid 5, en artikel I-16 i, punt a), en overeenkomstig artikel I-13, lid 2, punt k), wordt bij Europese wet of kaderwet bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel, en wel door het treffen van de volgende maatregelen om gemeenschappelijke veiligheidskwesties het hoofd te bieden:
    • a) 
      maatregelen waarbij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen worden gesteld aan organen en stoffen van menselijke oorsprong, bloed en bloedderivaten; deze maatregelen beletten niet dat een lidstaat maatregelen voor een hogere graad van bescherming handhaaft of treft;
    • b) 
      maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied die rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de volksgezondheid.
  • c) 
    maatregelen waarbij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen worden gesteld aan medische producten en medische hulpmiddelen.
  • d) 
    maatregelen betreffende de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid. [*]

De Europese wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.

  • 5. 
    Bij Europese wet of kaderwet kunnen ook stimuleringsmaatregelen worden vastgelegd die gericht zijn op de bescherming en de verbetering van de menselijke gezondheid en met name de bestrijding van grote grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, alsook maatregelen die rechtstreeks verband houden met de bescherming van de volksgezondheid ter zake van tabak en misbruik van alcohol, met uitzondering van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke regelingen van de lidstaten. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité. [*]
  • 6. 
    De Raad kan op voorstel van de Commissie ook aanbevelingen aannemen ter verwezenlijking van de in dit artikel genoemde doelstellingen.
  • 7. 
    Het optreden van de Unie [*] eerbiedigt de verantwoordelijkheid van de lidstaten met betrekking tot de bepaling van hun gezondheidsbeleid, alsmede de organisatie en de verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging. De verantwoordelijkheden van de lidstaten omvatten het beheer van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging, alsmede de allocatie van de daaraan toegewezen middelen. De in lid 4, onder a), bedoelde maatregelen doen geen afbreuk aan de nationale voorschriften inzake donatie en geneeskundig gebruik van organen en bloed.

Noot [*] bij leden 4 onder d), 5 en 7:

In het werkdocument CIG 73/04 (29 april 2004) luidde het commentaar bij de wijzigingen in dit artikel (toevoeging d) onder lid 4, wijzigingen van de leden 5 en 7):

"Het voorzitterschap stelt voor de post-Napelstekst [= document CIG 60/03 ADD 1] nogmaals te wijzigen. De herziene tekst bevat in lid 4 een nieuwe bepaling die voorziet in maatregelen betreffende de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige bedreigingen van de gezondheid wanneer deze meer dan één lidstaat kunnen treffen. Lid 5 bevat een verwijzing naar maatregelen in verband met tabak en misbruik van alcohol. Wat lid 7 betreft, wordt voorgesteld de verwijzing naar de volksgezondheid te schrappen [op de plek van de asteriks]."

2004
  • 1. 
    Bij de bepaling en de uitvoering van het gehele beleid en optreden van de Unie wordt een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd.

    Het optreden van de Unie, dat een aanvulling vormt op het nationale beleid, is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens, en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit optreden omvat:

    • a) 
      de bestrijding van grote bedreigingen van de gezondheid, door het bevorderen van onderzoek naar de oorzaken, de overdracht en de preventie daarvan, alsmede door het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs;
    • b) 
      de controle van, de alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

    De Unie vervolledigt het optreden van de lidstaten ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, onder andere door voorlichting en preventie.

  • 2. 
    De Unie moedigt samenwerking tussen de lidstaten op de in dit artikel bedoelde gebieden aan en steunt zo nodig hun optreden. Zij moedigt in het bijzonder aan dat de lidstaten samenwerken ter verbetering van de complementariteit van hun gezondheidsdiensten in de grensgebieden.

    De lidstaten coördineren in samenspraak met de Commissie hun beleid en programma's op de in lid 1 bedoelde gebieden. De Commissie kan, in nauw contact met de lidstaten, initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen, met name initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te stellen, de uitwisseling van beste praktijken te regelen en de nodige elementen met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen. Het Europees Parlement wordt ten volle in kennis gesteld.

  • 3. 
    De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de voor volksgezondheid bevoegde internationale organisaties.
  • 4. 
    In afwijking van artikel I-12, lid 5 i, en artikel I-17, onder a) i, en overeenkomstig artikel I-14, lid 2, onder k) i, wordt bij Europese wet of kaderwet bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel, en wel door het treffen van de volgende maatregelen om gemeenschappelijke veiligheidskwesties het hoofd te bieden:
    • a) 
      maatregelen waarbij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen worden gesteld aan organen en stoffen van menselijke oorsprong, bloed en bloedderivaten; deze maatregelen beletten niet dat een lidstaat strengere beschermingsmaatregelen handhaaft of treft;
    • b) 
      maatregelen op veterinair en fytosanitair gebied die rechtstreeks gericht zijn op de bescherming van de volksgezondheid;
    • c) 
      maatregelen waarbij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen worden gesteld aan geneesmiddelen en medische hulpmiddelen;
    • d) 
      maatregelen betreffende de controle van, de vroegtijdige alarmering bij en de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.

    De Europese wet of kaderwet wordt aangenomen na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.

  • 5. 
    Bij Europese wet of kaderwet kunnen ook stimuleringsmaatregelen worden vastgelegd die gericht zijn op de bescherming en de verbetering van de menselijke gezondheid en met name de bestrijding van grote grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, alsook maatregelen die rechtstreeks verband houden met de bescherming van de volksgezondheid ter zake van tabak en misbruik van alcohol, met uitsluiting van enige harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. De wet of kaderwet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's en van het Economisch en Sociaal Comité.
  • 6. 
    Voor de toepassing van dit artikel kan de Raad op voorstel van de Commissie ook aanbevelingen aannemen.
  • 7. 
    Het optreden van de Unie eerbiedigt de verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot de bepaling van hun gezondheidsbeleid, alsmede de organisatie en de verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging. De verantwoordelijkheden van de lidstaten omvatten het beheer van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging, alsmede de allocatie van de daaraan toegewezen middelen. De in lid 4, onder a), bedoelde maatregelen doen geen afbreuk aan de nationale voorschriften inzake donatie en geneeskundig gebruik van organen en bloed.