Artikel I-27: De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie - Main contents
-
1.Met instemming van de voorzitter van de Europese Commissie benoemt de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie. Deze voert het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie. De Europese Raad kan zijn mandaat volgens dezelfde procedure beëindigen.
-
2.De minister van Buitenlandse Zaken draagt met zijn voorstellen bij tot de uitwerking van het gemeenschappelijk buitenlands beleid, dat hij als mandataris van de Raad van Ministers uitvoert. Hij handelt op dezelfde wijze ten aanzien van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
-
3.De minister van Buitenlandse Zaken is een van de vice-voorzitters van de Europese Commissie. Hij wordt belast met de externe betrekkingen en de coördinatie van de overige aspecten van het externe optreden van de Unie. Bij de uitoefening van zijn verantwoordelijkheden in de Commissie en alleen binnen het bestek daarvan, is de minister van Buitenlandse Zaken onderworpen aan de procedures tot regeling van de werking van de Commissie.
-
1.Met instemming van de voorzitter van de Commissie benoemt de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie. Deze voert het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie uit.
-
2.De minister van Buitenlandse Zaken draagt met zijn voorstellen bij tot de uitwerking van het gemeenschappelijk buitenlands beleid, en voert dat als mandataris van de Raad uit. Hij doet dit ook voor het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
-
3.De minister van Buitenlandse Zaken is een van de vice-voorzitters van de Europese Commissie. Hij wordt belast met de externe betrekkingen en de coördinatie van de andere aspecten van het externe optreden van de Unie. Bij de uitoefening van zijn verantwoordelijkheden binnen de Commissie en alleen voorzover het die verantwoordelijkheden betreft, is hij onderworpen aan de procedures tot regeling van de werking van de Commissie.
Toelichting PDC
In het zijn rapport van 27 maart 2003 over een nieuwe Europese veiligheids- en defensiestructuur betoogde generaal Morillon (lid van het EP, fractie christen-democraten) dat de functies van Hoge Vertegenwoordiger en eurocommissaris Buitenlandse Zaken het best konden worden gecombineerd:
"Het Europees Parlement:
[..]
-
36.betuigt derhalve zijn steun aan de invoering van een nieuw institutioneel systeem waarbij de taken van de Hoge Vertegenwoordiger en die van de commissaris voor externe betrekkingen worden samengevoegd tot die van "Europees extern vertegenwoordiger", die als lid van de Commissie wordt ondersteund door een speciale administratieve eenheid van de Commissie, waarvan het personeel eventueel ten dele zou kunnen worden gerekruteerd uit de binnen de WEU bestaande personele middelen;"
-
1.Met instemming van de voorzitter van de Commissie benoemt de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie. Deze voert het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid i van de Unie uit. De Europese Raad kan zijn mandaat volgens dezelfde procedure beëindigen.
-
2.De minister van Buitenlandse Zaken draagt met zijn voorstellen bij tot de uitwerking van het gemeenschappelijk buitenlands beleid, en voert dat als mandataris van de Raad uit. Hij doet dit ook voor het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
-
3.De minister van Buitenlandse Zaken is een van de vice-voorzitters van de Europese Commissie. Hij wordt belast met de externe betrekkingen en de coördinatie van de andere aspecten van het externe optreden van de Unie. Bij de uitoefening van zijn verantwoordelijkheden binnen de Commissie en alleen voorzover het die verantwoordelijkheden betreft, is de minister van Buitenlandse Zaken onderworpen aan de procedures tot regeling van de werking van de Commissie.
-
1.Met instemming van de voorzitter van de Europese Commissie benoemt de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie. Deze voert het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie. De Europese Raad kan zijn mandaat volgens dezelfde procedure beëindigen.
-
2.De minister van Buitenlandse Zaken draagt met zijn voorstellen bij tot de uitwerking van het gemeenschappelijk buitenlands beleid, dat hij als mandataris van de Raad van Ministers uitvoert. Hij handelt op dezelfde wijze ten aanzien van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
-
3.De minister van Buitenlandse Zaken is een van de vice-voorzitters van de Europese Commissie. Hij wordt belast met de externe betrekkingen en de coördinatie van de overige aspecten van het externe optreden van de Unie. Bij de uitoefening van zijn verantwoordelijkheden in de Commissie en alleen binnen het bestek daarvan, is de minister van Buitenlandse Zaken onderworpen aan de procedures tot regeling van de werking van de Commissie.
-
1.De Europese Raad benoemt met instemming van de voorzitter van de Europese Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie. De Europese Raad kan zijn ambtstermijn volgens dezelfde procedure beëindigen.
-
2.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie voert het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie. Hij draagt met zijn voorstellen bij tot de uitwerking van dit beleid, dat hij als mandataris van de Raad van Ministers uitvoert. Hij handelt op dezelfde wijze ten aanzien van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
-
3.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie is voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken.
-
4.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie is een van de vice-voorzitters van de Commissie. Hij waakt over de innerlijke samenhang van het externe optreden van de Unie. Binnen de Commissie is hij belast met de taken van de Commissie op het gebied van de externe betrekkingen en met de coördinatie van de overige aspecten van het externe optreden van de Unie. Bij de uitoefening van zijn taken in de Commissie, en alleen binnen het bestek daarvan, is de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderworpen aan de procedures tot regeling van de werking van de Commissie, voorzover dit strookt met de leden 2 en 3. [*]
Verklaring voor de slotakte bij de artikelen I-21, I-26 en I-27
Bij de keuze van personen voor de ambten van voorzitter van de Europese Raad, voorzitter van de Europese Commissie en minister van Buitenlandse Zaken van de Unie dient rekening te worden gehouden met de noodzaak van eerbiediging van de geografische en demografische verscheidenheid van de Unie en van de lidstaten.
Noot [*] bij leden 3 en 4:
In het commentaar van document CIG 73/04 (29 april 2004) bij de wijzigingen van dit artikel ten opzichte van document CIG 60/03 ADD 1 staat:
"In het licht van zijn bilaterale contacten stelt het voorzitterschap voor de tekst van de artikelen betreffende de minister van Buitenlandse Zaken enigszins aan te passen aan de bepalingen van deel III van het Verdrag, met name wat betreft de relatie tussen het beleid inzake externe betrekkingen en het GBVB."
-
1.De Europese Raad benoemt met instemming van de voorzitter van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie. De Europese Raad kan zijn mandaat volgens dezelfde procedure beëindigen.
-
2.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie voert het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie. Hij draagt met zijn voorstellen bij tot de uitwerking van dit beleid, dat hij als mandataris van de Raad ten uitvoer brengt. Hij handelt op dezelfde wijze ten aanzien van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
-
3.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie is voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken.
-
4.De minister van Buitenlandse Zaken van de Unie is een van de vice-voorzitters van de Commissie. Hij ziet toe op de samenhang van het externe optreden van de Unie. In de Commissie is hij belast met de taken van de Commissie op het gebied van de externe betrekkingen en met de coördinatie van de overige aspecten van het externe optreden van de Unie. Bij de uitoefening van deze taken in de Commissie, en alleen binnen het bestek daarvan, is de minister van Buitenlandse Zaken van de Unie onderworpen aan de procedures voor de werking van de Commissie, voorzover dit verenigbaar is met de leden 2 en 3.