Verordening 2022/2037 - Wijziging van Verordening (EU) 2019/833 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

1.

Wettekst

25.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 275/11

 

VERORDENING (EU) 2022/2037 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 19 oktober 2022

tot wijziging van Verordening (EU) 2019/833 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad (3) werd vastgesteld om in het recht van de Unie uitvoering te geven aan de recentste regels met betrekking tot de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (Northwest Atlantic Fisheries Organization — NAFO). Die verordening werd vervolgens gewijzigd bij Verordening (EU) 2021/1231 van het Europees Parlement en de Raad (4), teneinde de tijdens de jaarvergaderingen van de NAFO in 2019 en 2020 aangenomen maatregelen uit te voeren in het recht van de Unie.

 

(2)

Vervolgens heeft de NAFO tijdens haar 43e jaarvergadering in september 2021 een aantal juridisch bindende besluiten voor de instandhouding van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden vastgesteld met betrekking tot het aan boord houden van vangsten voor het “overige”-quotum, inspectie in de haven van aanlandingen van kabeljauw uit sector 3M en van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot, en aangescherpte bepalingen inzake monitoring, inbreuken en handhaving (“de NAFO-besluiten”).

 

(3)

De NAFO-besluiten zijn gericht tot de verdragsluitende partijen bij de NAFO, maar bevatten tevens verplichtingen voor exploitanten. Sinds de inwerkingtreding ervan op 2 december 2021 zijn de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen (Conservation and Enforcement Measures — CEM) van de NAFO bindend voor alle verdragsluitende partijen bij de NAFO. Zij dienen derhalve in het recht van de Unie te worden opgenomen voor zover het recht van de Unie er niet reeds in voorziet.

 

(4)

Verordening (EU) 2019/833 moet derhalve worden gewijzigd om die nieuwe CEM toe te passen op de vissersvaartuigen van de Unie.

 

(5)

Sommige CEM-bepalingen zullen waarschijnlijk tijdens toekomstige jaarvergaderingen van de NAFO worden gewijzigd als gevolg van de invoering van nieuwe technische maatregelen met betrekking tot de wijzigende biomassa van de bestanden en een herziening van de gebiedsbeperkingen voor bodemvisserijactiviteiten. Teneinde dergelijke toekomstige wijzigingen van de CEM snel, vóór het begin van het visseizoen, in het recht van de Unie op te nemen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen inzake de inspectie van aanlandingen van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot en controlemaatregelen voor kabeljauw in sector 3M. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (5). Met name ontvangen het Europees Parlement en de Raad, met het oog op gelijke deelname aan de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen, alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 

(6)

Verordening (EU) 2019/833 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/833

Verordening (EU) 2019/833 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 7, lid 3, wordt punt d) vervangen door:

 

“d)

wanneer een vangstverbod geldt (moratorium) of wanneer het voor dat bestand geopende “overige”-quotum volledig is opgebruikt: 1 250 kg of 5 %, afhankelijk van welke hoeveelheid het grootst is, voor de verdragsluitende partijen die kennis hebben gegeven van het gebruik van het “overige”-quotum overeenkomstig artikel 6;”.

 

2)

In artikel 9 bis, lid 1, wordt punt c) vervangen door:

 

“c)

elke lidstaat inspecteert in zijn havens ten minste 50 % van de aanlandingen of overladingen van kabeljauwvangsten uit sector 3M en stelt een inspectieverslag op in het in bijlage IV.C bij de CEM voorgeschreven formaat als bedoeld in punt 9 van de bijlage bij deze verordening, en zendt het binnen twaalf werkdagen vanaf de datum waarop de inspectie is voltooid, toe aan de uitvoerend secretaris van de NAFO, met de Commissie en het EBVC in kopie. Dat rapport maakt melding van en bevat details over elke tijdens de haveninspectie geconstateerde inbreuk op deze verordening. Het bevat alle relevante beschikbare informatie met betrekking tot tijdens de lopende reis van het geïnspecteerde vissersvaartuig op zee vastgestelde inbreuken.”.

 

3)

In artikel 10, lid 1, wordt punt e) vervangen door:

 

“e)

elke lidstaat inspecteert in zijn havens elke aanlanding van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot indien de hoeveelheid van dat bestand aan boord hetzij meer dan 5 % van de totale vangsten uitmaakt, hetzij meer dan 2 500 kg bedraagt, en stelt een inspectieverslag op in het in bijlage IV.C bij de CEM voorgeschreven formaat als bedoeld in punt 9 van de bijlage bij deze verordening, en zendt het binnen 14 werkdagen vanaf de datum waarop de inspectie is voltooid, toe aan de uitvoerend secretaris van de NAFO, met de Commissie en het EBVC in kopie. Dat rapport maakt melding van en bevat details over elke tijdens de haveninspectie geconstateerde inbreuk op deze verordening. Het bevat alle relevante beschikbare informatie met betrekking tot tijdens de lopende reis van het geïnspecteerde vissersvaartuig op zee vastgestelde inbreuken.”.

 

4)

In artikel 29 wordt lid 1 vervangen door:

 

“1.

Elke lidstaat zendt elk jaar uiterlijk op 1 november de volgende informatie naar het EBVC (met de Commissie in kopie), dat ervoor zorgt dat die informatie wordt doorgezonden naar de uitvoerend secretaris van de NAFO:

 

a)

de contactgegevens van de bevoegde autoriteit die optreedt als het contactpunt voor de onmiddellijke kennisgeving van inbreuken in het gereglementeerde gebied, en eventuele latere wijzigingen van die gegevens, uiterlijk 15 dagen vóór de wijziging van kracht wordt;

 

b)

de namen van de inspecteurs en inspecteur-stagiairs en de naam, radioroepnaam en contactgegevens van elk inspectieplatform dat aan de regeling is toegewezen. De lidstaat geeft zo mogelijk uiterlijk zestig dagen op voorhand kennis van wijzigingen van de aldus meegedeelde gegevens.”.

 

5)

In artikel 35, lid 1, wordt punt g) vervangen door:

 

“g)

vissen met een niet-toegestane maaswijdte of afstand tussen de roosterstaven of zonder gebruik te maken van sorteerroosters, in strijd met artikel 13 of artikel 14;”.

 

6)

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt punt d) vervangen door:

 

“d)

hij waarborgt dat de sancties voor inbreuken, en voor zover zulks in het kader van de nationale wetgeving mogelijk is, voor herhaalde ernstige inbreuken, en met name die welke in artikel 35, lid 3, punt c), iii) en iv), zijn vermeld, streng genoeg zijn om op doeltreffende wijze naleving te verzekeren, verdere inbreuken of de herhaling ervan te ontmoedigen en de overtreders de uit de inbreuk voortvloeiende voordelen te ontnemen.”;

 

b)

aan lid 2 worden de volgende punten toegevoegd:

 

“e)

verscherpte of aanvullende rapporteringsvereisten, zoals een verhoogde rapportagefrequentie of extra te rapporteren gegevens, en

 

f)

verscherpte of aanvullende monitoringvereisten, zoals het inzetten aan boord van een waarnemer of een inspecteur of het installeren van elektronische monitoring op afstand overeenkomstig de desbetreffende technische specificaties voor vissersvaartuigen die in het kader van het gereglementeerde gebied actief zijn.”.

 

7)

In artikel 40 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   De lidstaat zendt aan de Commissie de contactgegevens van zijn bevoegde autoriteit toe, die fungeert als het contactpunt om verzoeken te ontvangen overeenkomstig artikel 39, lid 5, en informatie te verstrekken overeenkomstig artikel 39, lid 6. De Commissie zendt die informatie naar de uitvoerend secretaris van de NAFO.”.

 

8)

In artikel 50 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:

 

a)

punt c) wordt vervangen door:

 

“c)

procedures betreffende vaartuigen met een totale vangst van meer dan vijftig ton levend gewicht aan boord die het gereglementeerde gebied binnenvaren om op Groenlandse heilbot/zwarte heilbot te vissen, wat betreft de inhoud van de in artikel 10, lid 2, punten a) en b), bedoelde kennisgevingen, de in artikel 10, lid 2, punt d), bedoelde voorwaarden voor de aanvang van de visserij, en bepalingen inzake aanlandingen en inspectie van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot als bedoeld in artikel 10, lid 1, punt e);”;

 

b)

het volgende punt wordt toegevoegd:

 

“l)

controlemaatregelen voor kabeljauw in sector 3M als bedoeld in artikel 9 bis.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 19 oktober 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    BEK
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 13 september 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2022.
  • (3) 
    Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1627 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2115/2005 en (EG) nr. 1386/2007 van de Raad (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2021/1231 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 tot wijziging van Verordening (EU) 2019/833 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 274 van 30.7.2021, blz. 32).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.