Verordening 2021/1230 - Grensoverschrijdende betalingen in de Unie (codificatie)

1.

Wettekst

30.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 274/20

 

VERORDENING (EU) 2021/1230 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 juli 2021

betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie

(codificatie)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (5). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

 

(2)

Ter bevordering van de goede werking van de interne markt en van het grensoverschrijdende handelsverkeer binnen de Unie is het van essentieel belang dat de kosten van grensoverschrijdende betalingen in euro en die van overeenkomstige binnenlandse betalingen in een lidstaat gelijk zijn.

 

(3)

Het is niet aangewezen het beginsel van gelijke kosten toe te passen op betaalinstrumenten die hoofdzakelijk of uitsluitend in papiervorm bestaan, zoals cheques, omdat dergelijke instrumenten, alleen al vanwege hun aard, niet even efficiënt kunnen worden verwerkt als elektronische betalingen.

 

(4)

Het beginsel van gelijke kosten moet gelden voor in papiervorm of in contanten geïnitieerde of afgewerkte betalingen die in de loop van de betalingsuitvoeringsketen elektronisch worden verwerkt, uitgezonderd cheques, en voor alle kosten die direct en indirect verband houden met een betalingstransactie, met inbegrip van kosten verbonden aan een overeenkomst. Indirecte kosten omvatten kosten voor het instellen van een doorlopende betalingsopdracht of vergoedingen voor het gebruik van een betaalkaart of krediet- of debetkaart, die gelijk zouden moeten zijn voor binnenlandse en grensoverschrijdende betalingstransacties in de Unie.

 

(5)

Ter voorkoming van de versnippering van de betaalmarkten is het aangewezen het beginsel van gelijke kosten toe te passen. Te dien einde dient voor elke categorie grensoverschrijdende betalingstransactie een binnenlandse betaling te worden geïdentificeerd met dezelfde kenmerken of vrijwel dezelfde kenmerken als de grensoverschrijdende betaling. Om na te gaan of een binnenlandse betaling overeenkomt met een grensoverschrijdende betaling, dient het mogelijk te zijn om onder meer van de volgende criteria gebruik te maken: het voor de initiatie, uitvoering en voltooiing van de betaling gekozen kanaal, de mate van automatisering, de eventuele betalingsgarantie, de status van de klant en de relatie met de betalingsdienstaanbieder of het gebruikte betalingsinstrument, als omschreven in artikel 4, punt 14, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (6). Die criteria dienen niet als uitputtend te worden beschouwd.

 

(6)

De bevoegde autoriteiten moeten, voor zover zij zulks nodig achten, richtsnoeren uitvaardigen voor het vaststellen van overeenkomstige betalingen. De Commissie, waar nodig bijgestaan door het bij artikel 85, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) ingestelde Comité voor betalingen, dient een passende sturing te verschaffen en de bevoegde autoriteiten bij te staan.

 

(7)

Om de werking van de interne markt te vergemakkelijken en op het vlak van grensoverschrijdende betalingen in euro ongelijkheden tussen betalingsdienstgebruikers in de lidstaten binnen en buiten de eurozone te vermijden, moet ervoor worden gezorgd dat de kosten van grensoverschrijdende betalingen in euro binnen de Unie worden gelijkgetrokken met de kosten van overeenkomstige binnenlandse betalingen in de nationale valuta van de lidstaat waar de betalingsdienstaanbieder van de betalingsdienstgebruiker zich bevindt. Een betalingsdienstaanbieder wordt geacht zich te bevinden in de lidstaat waar hij zijn diensten aan de betalingsdienstgebruiker aanbiedt.

 

(8)

Valutawisselkosten zijn significante kosten van grensoverschrijdende betalingen wanneer in de lidstaat van de betaler en de lidstaat van de begunstigde andere valuta’s worden gebruikt. Artikel 45 van Richtlijn (EU) 2015/2366 bepaalt dat de kosten en de gebruikte wisselkoers transparant moeten zijn, artikel 52, punt 3, van die richtlijn bevat informatievereisten met betrekking tot betalingstransacties die onder een raamovereenkomst vallen, en in artikel 59, lid 2, van die richtlijn zijn informatievereisten neergelegd voor partijen die valutawisseldiensten aanbieden aan een geldautomaat of bij het verkooppunt. Het is noodzakelijk om te voorzien in extra maatregelen teneinde consumenten te beschermen tegen buitensporige kosten voor valutawisseldiensten en ervoor te zorgen dat consumenten de informatie krijgen die zij nodig hebben om de beste valutawisseloptie te kiezen.

 

(9)

De uit te voeren maatregelen moeten passend, adequaat en kosteneffectief zijn. Tegelijkertijd moet de verstrekte informatie in situaties waarin de betaler aan een geldautomaat of bij het verkooppunt met verschillende valutawisselopties wordt geconfronteerd, vergelijking mogelijk maken zodat de betaler een geïnformeerde keuze kan maken.

 

(10)

Om vergelijkbaarheid te bewerkstelligen, moeten de valutawisselkosten voor alle op kaarten gebaseerde betalingen op dezelfde wijze worden uitgedrukt, namelijk als in procent uitgedrukte marges op de recentste beschikbare referentiewisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB). Bij omrekening tussen twee andere valuta’s dan de euro kan het nodig zijn om een marge te baseren op een koers die is afgeleid van twee ECB-koersen.

 

(11)

Overeenkomstig de in Richtlijn (EU) 2015/2366 vastgestelde algemene informatievereisten met betrekking tot valutawisselkosten moeten aanbieders van valutawisseldiensten informatie over hun valutawisselkosten meedelen voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd. Partijen die valutawisseldiensten aanbieden aan een geldautomaat of bij het verkooppunt, moeten op duidelijke en toegankelijke wijze informatie verstrekken over hun kosten voor dergelijke diensten, bijvoorbeeld door hun kosten aan het loket of digitaal op de terminal aan te geven, of op het scherm in het geval van onlineaankopen. Naast de in artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 bedoelde informatie moeten die partijen, voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd, expliciete informatie verstrekken over het aan de begunstigde te betalen bedrag in de door de begunstigde gebruikte valuta en het totale door de betaler te betalen bedrag in de valuta van de rekening van de betaler. Het bedrag dat moet worden betaald in de door de begunstigde gebruikte valuta moet de prijs van de te kopen goederen of diensten weergeven en kan worden aangegeven aan de kassa in plaats van op de betaalterminal. De door de begunstigde gebruikte valuta is over het algemeen de lokale valuta, maar kan volgens het beginsel van contractuele vrijheid in sommige gevallen een andere valuta van de Unie zijn. Het totale bedrag dat de betaler in de valuta van de rekening van de betaler moet betalen, moet bestaan uit de prijs van de goederen of diensten en de valutawisselkosten. Voorts moeten beide bedragen worden gedocumenteerd op het ontvangstbewijs of op een andere duurzame drager.

 

(12)

Met betrekking tot artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 moet de betaler, wanneer aan een geldautomaat of bij het verkooppunt een valutawisseldienst wordt aangeboden, de mogelijkheid hebben om die dienst te weigeren en in plaats daarvan te betalen in de valuta die de begunstigde gebruikt.

 

(13)

Om betalers in staat te stellen de kosten van valutawisselopties aan een geldautomaat of bij het verkooppunt te vergelijken, moeten de betalingsdienstaanbieders van de betalers niet alleen volledig vergelijkbare informatie over de toepasselijke valutawisselkosten in de voorwaarden van hun raamovereenkomst opnemen, maar moeten zij die informatie ook op begrijpelijke en toegankelijke wijze openbaar maken op een algemeen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk elektronisch platform, in het bijzonder op hun klantenwebsites, hun thuisbankieren-websites en hun mobiele bankapps. Dit zou de ontwikkeling van vergelijkingswebsites mogelijk maken, zodat het voor consumenten gemakkelijker wordt om prijzen te vergelijken wanneer zij in het buitenland reizen of winkelen. Voorts moeten betalingsdienstaanbieders betalers aan de toepasselijke valutawisselkosten herinneren wanneer een op een kaart gebaseerde betaling in een andere valuta wordt verricht, met behulp van algemeen beschikbare en gemakkelijk toegankelijke elektronische communicatiekanalen zoals sms-berichten, e-mails of pushmeldingen via de mobiele bankapp van de betaler. Betalingsdienstaanbieders moeten met betalingsdienstgebruikers overeenkomen via welk elektronisch communicatiekanaal zij de informatie over valutawisselkosten zullen verstrekken, rekening houdend met het meest doeltreffende kanaal om de betaler te bereiken. Betalingsdienstaanbieders moeten ook gehoor geven aan verzoeken van betalingsdienstgebruikers om de elektronische berichten met informatie over de valutawisselkosten niet te ontvangen.

 

(14)

Periodieke herinneringen zijn aangewezen in situaties waarin de betaler voor langere tijd in het buitenland verblijft, bijvoorbeeld wanneer de betaler in het buitenland gedetacheerd is of studeert of wanneer de betaler regelmatig een kaart gebruikt voor onlineaankopen in de lokale valuta. Een verplichting om dergelijke herinneringen te verstrekken zou ervoor zorgen dat de betaler geïnformeerd is wanneer hij verschillende valutawisselopties overweegt.

 

(15)

Het is van belang de uitvoering van grensoverschrijdende betalingen door betalingsdienstaanbieders te vergemakkelijken. In dat verband dient normalisering te worden gestimuleerd, met name wat het gebruik van het internationale identificatienummer van een betaalrekening (IBAN) en de bedrijfsidentificatiecode (BIC) betreft. Het is bijgevolg dienstig dat betalingsdienstaanbieders betalingsdienstgebruikers met betrekking tot de betreffende rekening het IBAN en de BIC verstrekken.

 

(16)

Teneinde de continue, tijdelijke en efficiënte verstrekking van betalingsbalansstatistieken te garanderen in het kader van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (Single Euro Payments Area — SEPA), is het wenselijk erop toe te zien dat het voor diverse betaalinstrumenten mogelijk blijft direct beschikbare betalingsgegevens, zoals IBAN, BIC en transactiebedrag, of geaggregeerde basisgegevens over betalingen te vergaren, mits het vergaringsproces de verwerking van automatische betalingen niet verstoort en volledig kan worden geautomatiseerd. Deze verordening doet geen afbreuk aan rapportageverplichtingen voor andere beleidsdoeleinden, zoals voor het voorkomen van het witwassen van geld of van de financiering van terrorisme, of voor fiscale doeleinden.

 

(17)

De bevoegde autoriteiten moeten de nodige bevoegdheden krijgen om hun controletaken efficiënt uit te voeren en alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat betalingsdienstaanbieders deze verordening naleven.

 

(18)

Om ervoor te zorgen dat verhaal mogelijk is bij een onjuiste toepassing van deze verordening, dienen de lidstaten adequate en efficiënte klachten- en verhaalprocedures vast te stellen voor de beslechting van geschillen tussen de betalingsdienstgebruiker en zijn betalingsdienstaanbieder. Van belang is ook dat bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures worden aangewezen.

 

(19)

Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures binnen de Unie actief met elkaar samenwerken met het oog op een vlotte en spoedige beslechting van grensoverschrijdende geschillen uit hoofde van deze verordening. Het zou mogelijk moeten zijn dat een dergelijke samenwerking de vorm aanneemt van een uitwisseling van informatie over de wetgeving of de juridische praktijk in hun rechtsgebied en, waar passend, van de overdracht van klachten- en verhaalprocedures.

 

(20)

De lidstaten moeten in hun nationaal recht in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties voorzien ter bestraffing van de niet-naleving van deze verordening.

 

(21)

Uitbreiding van de toepassing van deze verordening tot andere valuta’s dan de euro zou duidelijke voordelen met zich brengen, vooral wat het aantal bestreken betalingen betreft. Om lidstaten die de euro niet als hun nationale valuta hebben in staat te stellen de toepassing van deze verordening tot grensoverschrijdende betalingen in hun valuta uit te breiden, dient een kennisgevingsprocedure te worden vastgesteld.

 

(22)

De Commissie moet bij het Europees Parlement, de Raad, de ECB en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag indienen over de toepassing van de regel dat de kosten van grensoverschrijdende betalingen in euro gelijk moeten zijn aan die van binnenlandse transacties in nationale valuta en over de effectiviteit van de in deze verordening vastgestelde informatievereisten met betrekking tot valutawissel. De Commissie moet ook verdere mogelijkheden om de regel van gelijke kosten uit te breiden tot alle valuta’s van de Unie en de transparantie en vergelijkbaarheid van valutawisselkosten aanvullend te verbeteren — en de technische haalbaarheid van die mogelijkheden — analyseren, en zij moet de mogelijkheid onderzoeken tot deactivering of activering van de optie om valutawissel door andere partijen dan de betalingsdienstaanbieder van de betaler te aanvaarden.

 

(23)

Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp en werkingssfeer

  • 1. 
    In deze verordening zijn regels vastgelegd betreffende grensoverschrijdende betalingen en de transparantie van valutawisselkosten binnen de Unie.
  • 2. 
    Deze verordening is van toepassing op grensoverschrijdende betalingen, overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/2366, in euro of in de nationale valuta van de lidstaten die overeenkomstig artikel 13 van deze verordening kennis hebben gegeven van hun besluit de toepassing van de verordening tot hun nationale valuta uit te breiden.

Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid, zijn de artikelen 4 en 5 van toepassing op alle binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen die in euro of in een andere nationale valuta van een lidstaat dan de euro luiden en waarbij een valutawisseldienst wordt verricht.

  • 3. 
    Deze verordening is niet van toepassing op betalingen die betalingsdienstaanbieders voor eigen rekening of namens andere betalingsdienstaanbieders verrichten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1)

“grensoverschrijdende betaling”: een door een betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronisch verwerkte betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in verschillende lidstaten bevinden;

 

2)

“binnenlandse betaling”: een door een betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronisch verwerkte betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieders van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in dezelfde lidstaat bevinden;

 

3)

“betaler”: hetzij een natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, bij ontbreken van een betaalrekening, een natuurlijke of rechtspersoon die een betalingsopdracht geeft;

 

4)

“begunstigde”: een natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;

 

5)

“betalingsdienstaanbieder”: een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/2366 bedoelde categorieën rechtspersonen en de in artikel 32 van die richtlijn bedoelde natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de instellingen genoemd in artikel 2, lid 5, punten 2 tot en met 23, van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (8) waaraan door een lidstaat ontheffing is verleend op grond van artikel 2, lid 5, van Richtlijn (EU) 2015/2366;

 

6)

“betalingsdienstgebruiker”: een natuurlijke of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide gebruikmaakt van een betalingsdienst;

 

7)

“betalingstransactie”: een door een betaler dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde bestaan;

 

8)

“betalingsopdracht”: een door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;

 

9)

“kosten”: elk bedrag dat door een betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker in rekening wordt gebracht en direct of indirect verband houdt met een betalingstransactie, elk bedrag dat door een betalingsdienstaanbieder of een partij die overeenkomstig artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 valutawisseldiensten aanbiedt, aan een betalingsdienstgebruiker in rekening wordt gebracht voor een valutawisseldienst, of een combinatie daarvan;

 

10)

“geldmiddelen”: bankbiljetten en muntstukken, giraal geld en elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (9);

 

11)

“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

 

12)

“micro-onderneming”: een onderneming die op het tijdstip van sluiting van het betalingsdienstencontract een onderneming is als gedefinieerd in artikel 1 en artikel 2, leden 1 en 3, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (10);

 

13)

“afwikkelingsvergoeding”: een vergoeding die voor elke automatische afschrijvingstransactie tussen de betalingsdienstaanbieders van de betaler en van de begunstigde wordt betaald;

 

14)

“automatische afschrijving”: een betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van de door de betaler aan de begunstigde, de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de eigen betalingsdienstaanbieder van de betaler verstrekte instemming;

 

15)

“systeem voor automatische afschrijving”: een gemeenschappelijke reeks regels, praktijken en standaarden die tussen betalingsdienstaanbieders is overeengekomen voor de uitvoering van automatische afschrijvingstransacties.

Artikel 3

Kosten van grensoverschrijdende betalingen en overeenkomstige binnenlandse betalingen

  • 1. 
    De kosten die een betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker aanrekent voor grensoverschrijdende betalingen in euro, zijn dezelfde als de kosten die deze betalingsdienstaanbieder aanrekent voor overeenkomstige binnenlandse betalingen van dezelfde waarde in de nationale valuta van de lidstaat waar de betalingsdienstaanbieder van de betalingsdienstgebruiker zich bevindt.
  • 2. 
    De kosten die een betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker aanrekent voor grensoverschrijdende betalingen in de nationale valuta van een lidstaat die kennis heeft gegeven van zijn besluit om de toepassing van deze verordening uit te breiden tot zijn nationale valuta overeenkomstig artikel 13, zijn dezelfde als de kosten die deze betalingsdienstaanbieder aan betalingsdienstgebruikers aanrekent voor overeenkomstige binnenlandse betalingen van dezelfde waarde en in dezelfde valuta.
  • 3. 
    Voor de toepassing van lid 1 geeft een betalingsdienstaanbieder bij de beoordeling van het kostenpeil van een grensoverschrijdende betaling aan welke de overeenkomstige binnenlandse betaling is. De bevoegde autoriteiten vaardigen, voor zover zij zulks nodig achten, richtsnoeren uit voor het vaststellen van overeenkomstige binnenlandse betalingen. De bevoegde autoriteiten werken binnen het Comité voor betalingen, dat bij artikel 85, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG is ingesteld, actief samen om ervoor te zorgen dat de richtsnoeren voor overeenkomstige binnenlandse betalingen coherent zijn.
  • 4. 
    De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op valutawisselkosten.

Artikel 4

Valutawisselkosten bij op kaarten gebaseerde transacties

  • 1. 
    Ten aanzien van de informatievereisten met betrekking tot valutawisselkosten en de toe te passen wisselkoers, als bepaald in artikel 45, lid 1, artikel 52, punt 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366, drukken betalingsdienstaanbieders en partijen die valutawisseldiensten aanbieden aan een geldautomaat of bij het verkooppunt, als bedoeld in artikel 59, lid 2, van die richtlijn, de totale valutawisselkosten uit als een in procent uitgedrukte marge op de recentste beschikbare referentiewisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB). Die marge wordt aan de betaler meegedeeld voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd.
  • 2. 
    Betalingsdienstaanbieders maken de in lid 1 bedoelde marge ook op begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke wijze openbaar op een algemeen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk elektronisch platform.
  • 3. 
    Naast de in lid 1 bedoelde informatie verstrekt een partij die een valutawisseldienst aanbiedt aan een geldautomaat of bij het verkooppunt, de betaler de volgende informatie voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd:
 

a)

het aan de begunstigde te betalen bedrag in de door de begunstigde gebruikte valuta;

 

b)

het door de betaler te betalen bedrag in de valuta van de rekening van de betaler.

  • 4. 
    Een partij die valutawisseldiensten aanbiedt aan een geldautomaat of bij het verkooppunt, vermeldt de in lid 1 bedoelde informatie duidelijk aan de geldautomaat of bij het verkooppunt. Voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd, stelt die partij de betaler ook in kennis van de mogelijkheid om in de door de begunstigde gebruikte valuta te betalen en de valutawissel vervolgens door de betalingsdienstaanbieder van de betaler te laten uitvoeren. De in de leden 1 en 3 bedoelde informatie wordt na het initiëren van de betalingstransactie ook op een duurzame drager aan de betaler ter beschikking gesteld.
  • 5. 
    Voor elke betaalkaart die de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betaler heeft verstrekt en die aan dezelfde rekening is gekoppeld, stuurt de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betaler onverwijld nadat de betalingsdienstaanbieder van de betaler een betalingsopdracht voor een geldopname aan een geldautomaat of een betaling bij een verkooppunt ontvangt die luidt in een valuta van de Unie die verschilt van de valuta van de rekening van de betaler, een elektronisch bericht met de in lid 1 bedoelde informatie.

Niettegenstaande de eerste alinea wordt een dergelijk bericht eenmaal verzonden in elke maand waarin de betalingsdienstaanbieder van de betaler een in dezelfde valuta luidende betalingsopdracht van de betaler ontvangt.

  • 6. 
    De betalingsdienstaanbieder komt met de betalingsdienstgebruiker overeen via welk algemeen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk elektronisch communicatiekanaal of via welke algemeen beschikbare en gemakkelijk toegankelijke elektronische communicatiekanalen de betalingsdienstaanbieder het in lid 5 bedoelde bericht zal verzenden.

De betalingsdienstaanbieder biedt betalingsdienstgebruikers de mogelijkheid om af te zien van het ontvangen van de in lid 5 bedoelde elektronische berichten.

De betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker kunnen overeenkomen dat lid 5 en dit lid geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zijn indien de betalingsdienstgebruiker geen consument is.

  • 7. 
    De in dit artikel bedoelde informatie wordt gratis en op neutrale en begrijpelijke wijze verstrekt.

Artikel 5

Valutawisselkosten bij overmakingen

  • 1. 
    Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler een valutawisseldienst aanbiedt bij een overmaking als gedefinieerd in artikel 4, punt 24, van Richtlijn (EU) 2015/2366 die rechtstreeks online wordt geïnitieerd via de website of de mobiele bankapp van de betalingsdienstaanbieder, stelt de betalingsdienstaanbieder, ten aanzien van artikel 45, lid 1, en artikel 52, punt 3, van die richtlijn, de betaler voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd, op duidelijke, neutrale en begrijpelijke wijze in kennis van de geraamde kosten van de valutawisseldiensten die op de overmaking van toepassing zijn.
  • 2. 
    Voordat een betalingstransactie wordt geïnitieerd, deelt de betalingsdienstaanbieder de betaler op duidelijke, neutrale en begrijpelijke wijze het geraamde totale bedrag van de overmaking in de valuta van de rekening van de betaler mee, met inbegrip van eventuele transactiekosten en eventuele valutawisselkosten. De betalingsdienstaanbieder deelt ook het geraamde aan de begunstigde over te maken bedrag mee in de door de begunstigde gebruikte valuta.

Artikel 6

Maatregelen ter vergemakkelijking van de automatisering van betalingen

  • 1. 
    Waar van toepassing, deelt de betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker het internationale identificatienummer van de betaalrekening (IBAN) van de betalingsdienstgebruiker en de bedrijfsidentificatiecode (BIC) van de betalingsdienstaanbieder mee.

Waar van toepassing, vermeldt de betalingsdienstaanbieder voorts op rekeningoverzichten of in een bijlage daarbij, het IBAN van de betalingsdienstgebruiker en de BIC van de betalingsdienstaanbieder.

De overeenkomstig dit lid vereiste informatie wordt door de betalingsdienstaanbieder kosteloos aan de betalingsdienstgebruiker verstrekt.

  • 2. 
    De betalingsdienstaanbieder mag extra kosten aanrekenen naast de overeenkomstig artikel 3, lid 1, aan de betalingsdienstgebruiker aangerekende kosten, wanneer die gebruiker de betalingsdienstaanbieder de opdracht geeft een grensoverschrijdende betaling uit te voeren zonder het IBAN mede te delen en, waar passend en overeenkomstig Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (11), de betreffende BIC voor de betaalrekening in de andere lidstaat. Die extra kosten zijn passend en in overeenstemming met de reële kosten. Zij worden overeengekomen door de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker. De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker in kennis van het bedrag van de extra kosten, ruimschoots voordat de betalingsdienstgebruiker door een dergelijke overeenkomst is gebonden.
  • 3. 
    Wanneer zulks in het licht van de aard van de betrokken betalingstransactie passend is, verstrekt een leverancier van goederen en diensten die onder deze verordening vallende betalingen accepteert, bij elke facturering van goederen en diensten binnen de Unie aan zijn klanten zijn IBAN en de BIC van zijn betalingsdienstaanbieder.

Artikel 7

Rapportageverplichtingen in verband met de betalingsbalans

  • 1. 
    De lidstaten leggen geen voor betalingsdienstaanbieders geldende, op betalingen gebaseerde nationale rapportageverplichtingen op voor betalingsbalansstatistieken met betrekking tot betalingstransacties van hun klanten.
  • 2. 
    Onverminderd lid 1 mogen de lidstaten geaggregeerde gegevens of andere relevante, onmiddellijk beschikbare gegevens vergaren, mits dergelijke vergaring geen gevolgen heeft voor de “straight-through processing” van betalingen en volledig kan worden geautomatiseerd door betalingsdienstaanbieders.

Artikel 8

Bevoegde autoriteiten

De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor het doen naleven van deze verordening.

De lidstaten delen de Commissie onverwijld alle wijzigingen mee met betrekking tot de bevoegde autoriteiten waarvan zij overeenkomstig artikel 9, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 924/2009 in kennis was gesteld.

De lidstaten verlangen van de bevoegde autoriteiten dat zij daadwerkelijk toezien op de naleving van deze verordening en alle nodige maatregelen nemen om die naleving te waarborgen.

Artikel 9

Klachtenprocedures voor inbreuken op deze verordening

  • 1. 
    De lidstaten stellen procedures vast die betalingsdienstgebruikers en andere belanghebbenden de mogelijkheid bieden bij de bevoegde autoriteiten klachten in te dienen met betrekking tot beweerde inbreuken van betalingsdienstaanbieders op deze verordening.
  • 2. 
    In voorkomend geval en onverminderd het recht om overeenkomstig het nationale procesrecht een klacht aan een rechterlijke instantie voor te leggen, informeren de bevoegde autoriteiten iedere partij die een klacht heeft ingediend over de krachtens artikel 10 vastgestelde buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures.

Artikel 10

Buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures

  • 1. 
    De lidstaten stellen adequate en effectieve buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures vast voor de beslechting van geschillen tussen betalingsdienstgebruikers en hun betalingsdienstaanbieders met betrekking tot uit deze verordening voortvloeiende rechten en plichten. Daartoe wijzen de lidstaten de verantwoordelijke organen aan.
  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie onverwijld alle wijzigingen mee met betrekking tot de organen waarvan zij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 924/2009 in kennis was gesteld.
  • 3. 
    De lidstaten mogen bepalen dat dit artikel slechts van toepassing is op betalingsdienstgebruikers die consumenten of micro-ondernemingen zijn. In dat geval stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 11

Grensoverschrijdende samenwerking

De in artikel 8 bedoelde bevoegde autoriteiten en de in artikel 10 bedoelde organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures van de verschillende lidstaten werken actief en vlot met elkaar samen bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen. De lidstaten zien erop toe dat dergelijke samenwerking plaatsvindt.

Artikel 12

Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten delen de Commissie onverwijld alle wijzigingen mee van de voorschriften en maatregelen waarvan zij overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 924/2009 in kennis was gesteld.

Artikel 13

Toepassing op andere valuta’s dan de euro

Een lidstaat die niet de euro als nationale valuta heeft en die besluit de toepassing van deze verordening tot zijn nationale valuta uit te breiden, stelt de Commissie hiervan in kennis.

Deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De verruimde toepassing van deze verordening op de nationale valuta van de betrokken lidstaat treedt 14 dagen na die bekendmaking in werking.

Artikel 14

Evaluatie

  • 1. 
    Uiterlijk op 19 april 2022 legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, de ECB en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag over de toepassing en het effect van deze verordening voor, dat met name het volgende bevat:
 

a)

een evaluatie van de wijze waarop betalingsdienstaanbieders artikel 3 van deze verordening toepassen;

 

b)

een evaluatie van de ontwikkeling van de volumes en kosten voor binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen in de nationale valuta van de lidstaten en in euro sinds de datum waarop Verordening (EU) 2019/518 van het Europees Parlement en de Raad (12) is vastgesteld, te weten 19 maart 2019;

 

c)

een evaluatie van het effect van artikel 3 van deze verordening op de ontwikkeling van de valutawisselkosten en andere kosten in verband met betalingsdiensten, zowel voor de betalers als voor de begunstigden;

 

d)

een evaluatie van het geraamde effect van een wijziging van artikel 3, lid 1, van deze verordening waarbij het toepassingsgebied zou worden uitgebreid tot de valuta’s van alle lidstaten;

 

e)

een evaluatie van de wijze waarop aanbieders van valutawisseldiensten de in de artikelen 4 en 5 van deze verordening en de nationale wetgeving tot uitvoering van artikel 45, lid 1, artikel 52, punt 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 vastgestelde informatievereisten toepassen en van de vraag of die voorschriften de transparantie van de valutawisselkosten hebben vergroot;

 

f)

een evaluatie van de vraag of en de mate waarin aanbieders van valutawisseldiensten problemen hebben ondervonden bij de praktische toepassing van de artikelen 4 en 5 van deze verordening en de nationale wetgeving tot uitvoering van artikel 45, lid 1, artikel 52, punt 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366;

 

g)

een kosten-batenanalyse van de communicatiekanalen en -technologieën die worden gebruikt door of beschikbaar zijn voor aanbieders van valutawisseldiensten en die de transparantie van de valutawisselkosten verder kunnen verbeteren, met inbegrip van een evaluatie van de vraag of er bepaalde kanalen zijn die betalingsdienstaanbieders verplicht zouden moeten aanbieden voor het verzenden van de in artikel 4 bedoelde informatie; die analyse omvat ook een beoordeling van de technische haalbaarheid van het gelijktijdig meedelen van de in artikel 4, leden 1 en 3, van deze verordening bedoelde informatie, voordat de transactie wordt geïnitieerd, voor alle aan een geldautomaat of bij het verkooppunt beschikbare valutawisselopties;

 

h)

een kosten-batenanalyse van de invoering van de mogelijkheid voor betalers om de valutawisseloptie die een andere partij dan de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan een geldautomaat of bij het verkooppunt aanbiedt, te blokkeren en hun voorkeuren op dat punt te wijzigen;

 

i)

een kosten-batenanalyse van de invoering van een verplichting voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler om, wanneer hij bij een afzonderlijke betalingstransactie valutawisseldiensten aanbiedt, bij de clearing en afwikkeling van de transactie de wisselkoers toe te passen die gold op het tijdstip van het initiëren van de transactie.

  • 2. 
    Het in lid 1 bedoelde verslag bestrijkt ten minste de periode van 15 december 2019 tot en met 19 oktober 2021. Bij de voorbereiding van het verslag mag de Commissie gebruikmaken van de gegevens die de lidstaten met betrekking tot lid 1 hebben verzameld en houdt zij rekening met de specifieke kenmerken van de verschillende betalingstransacties, waarbij zij met name een onderscheid maakt tussen transacties aan een geldautomaat en transacties bij het verkooppunt.

Artikel 15

Intrekking

Verordening (EG) nr. 924/2009 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    LOGAR
 

  • (3) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 23 juni 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 13 juli 2021.
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11).
  • (5) 
    Zie bijlage I.
  • (6) 
    Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
  • (7) 
    Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1).
  • (8) 
    Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
  • (9) 
    Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
  • Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).
  • Verordening (EU) 2019/518 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 wat bepaalde kosten van grensoverschrijdende betalingen in de Unie en valutawisselkosten betreft (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 36).
 

BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

 

Verordening (EG) nr. 924/2009

van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11)

 

Verordening (EU) nr. 260/2012

van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22)

(Uitsluitend wat betreft de verwijzingen in artikel 17 naar de artikelen 2, 3, 4, 5, 7 en 8)

Verordening (EU) 2019/518

van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 91 van 29.3.2019, blz. 36)

 
 

BIJLAGE II

Concordantietabel

 

Verordening (EG) nr. 924/2009

De onderhavige verordening

Artikel 1, leden 1, 2 en 3

Artikel 1, leden 1, 2 en 3

Artikel 1, lid 4

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 1 bis

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, lid 4

Artikel 3, lid 4

Artikel 3 bis

Artikel 4

Artikel 3 ter

Artikel 5

Artikel 4, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 4, lid 3

Artikel 6, lid 2

Artikel 4, lid 4

Artikel 6, lid 3

Artikel 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 9, eerste alinea

Artikel 8, eerste alinea

Artikel 9, tweede alinea

Artikel 8, tweede alinea

Artikel 9, derde alinea

Artikel 9, vierde alinea

Artikel 8, derde alinea

Artikel 10, lid 1, eerste alinea

Artikel 9, lid 1

Artikel 10, lid 1, tweede alinea

Artikel 10, lid 2

Artikel 9, lid 2

Artikel 11

Artikel 10

Artikel 12

Artikel 11

Artikel 13

Artikel 12

Artikel 14, lid 1

Artikel 13

Artikel 14, lid 2

Artikel 14, lid 3

Artikel 15

Artikel 14

Artikel 16

Artikel 15

Artikel 17

Artikel 16

Bijlage I

Bijlage II

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.