Uitvoeringsbesluit 2020/1348 - Toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan Kroatië om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID‐19-uitbraak te beperken

1.

Wettekst

29.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/28

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1348 VAN DE RAAD

van 25 september 2020

tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Republiek Kroatië om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID‐19-uitbraak te beperken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID‐19-uitbraak (1), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 6 augustus 2020 heeft Kroatië de Unie om financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID‐19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

 

(2)

De COVID‐19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Kroatië heeft getroffen om de uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, zullen naar verwachting een dramatisch effect op de overheidsfinanciën hebben. Volgens de voorjaarsprognose 2020 van de Commissie zou Kroatië tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 7,1 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een schuld van 88,6 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose 2020 van de Commissie zou het bbp van Kroatië in 2020 met 10,8 % krimpen.

 

(3)

Door de COVID‐19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Kroatië inactief geworden. Dat heeft geleid tot een plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Kroatië ten behoeve van subsidies voor baanbehoud in door COVID‐19 getroffen sectoren en van steun voor werktijdverkorting, zoals uiteengezet in de overwegingen 4 en 5.

 

(4)

Meer bepaald werd op basis van de “Arbeidsmarktwet” (Zakon o tržištu rada) (2), waarnaar in het verzoek van Kroatië van 6 augustus 2020 wordt verwezen, door de Kroatische dienst voor arbeidsbemiddeling besloten (3) een maatregel in te voeren die voorziet in medefinanciering van de salarissen van werknemers voor bedrijven die hun inkomsten zien terugvallen (met 20 % in de periode van maart tot en met mei 2020 of met 50 % in juni 2020), op voorwaarde dat het dienstverband niet wordt beëindigd. Voor maart 2020 is het steunbedrag bepaald op 3 250,00 HRK per voltijdse werknemer, terwijl het maandelijkse steunbedrag voor de maanden april, mei en juni 2020 op 4 000 HRK per voltijdse werknemer is bepaald.

 

(5)

Op basis van de “Arbeidsmarktwet” werd door de Kroatische dienst voor arbeidsbemiddeling ook besloten (4) een maatregel in te voeren die voorziet in steun voor tijdelijke werktijdverkorting in de periode van juni tot en met december 2020 voor bedrijven, ongeacht de sector waarin deze actief zijn, die tien of meer werknemers in dienst hebben, op voorwaarde dat het dienstverband niet wordt beëindigd. Met de maatregel kan er tot 2 000 HRK per maand per werknemer worden gefinancierd.

 

(6)

Kroatië voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Kroatië heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 1 381 780 800 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID‐19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit is een plotse en sterke stijging gezien de nagenoeg onmiddellijke stijging zonder weerga van het aantal werknemers dat onder die maatregelen valt, en gezien de omvang van de daarmee samenhangende uitgaven in Kroatië. Kroatië is voornemens om 210 000 000 EUR van de stijging van het uitgavenbedrag uit Uniemiddelen te financieren en 151 180 800 EUR via eigen financiering.

 

(7)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Kroatië geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, waarvan sprake is in het verzoek van 6 augustus 2020.

 

(8)

Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Kroatië te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID‐19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen.

 

(9)

Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

 

(10)

Kroatië moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Kroatië die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

 

(11)

Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Kroatië en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Kroatië voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672.

Artikel 2

  • 1. 
    De Unie stelt Kroatië een lening van maximaal 1 020 600 000 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.
  • 2. 
    De periode waarin de bij dit besluit verleende financiële bijstand beschikbaar is, bedraagt 18 maanden te rekenen vanaf de eerste dag nadat dit besluit van kracht geworden is.
  • 3. 
    De Commissie stelt de financiële bijstand van de Unie in maximaal acht tranches beschikbaar aan Kroatië. Een tranche kan in een of meer deeltranches worden uitbetaald. De looptijden van de deeltranches in het kader van de eerste tranche kunnen langer zijn dan de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd. In dergelijke gevallen worden de looptijden van verdere deeltranches zodanig vastgesteld dat de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd in acht is genomen als alle tranches zijn uitbetaald.
  • 4. 
    De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst.
  • 5. 
    Kroatië betaalt de in artikel 4 van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde financieringskosten van de Unie voor elke tranche, vermeerderd met alle vergoedingen, kosten en uitgaven van de Unie die uit de financiering van de uit hoofde van lid 1 van dit artikel toegekende lening voortvloeien.
  • 6. 
    De Commissie beslist over de omvang en de vrijgave van de tranches, alsmede over de omvang van de deeltranches.

Artikel 3

Kroatië mag de volgende maatregelen financieren:

 

a)

de subsidies voor baanbehoud in door COVID‐19 getroffen sectoren, waarin wordt voorzien door het “Besluit van de Kroatische dienst voor arbeidsbemiddeling van 20 maart 2020” en de latere wijzigingen daarvan, op grond van de artikelen 35 en 36 van de “Arbeidsmarktwet”;

 

b)

de steun voor werktijdverkorting, waarin wordt voorzien door het “Besluit van de Kroatische dienst voor arbeidsbemiddeling van 29 juni 2020” en de latere wijzigingen daarvan, op grond van de artikelen 35 en 36 van de “Arbeidsmarktwet”.

Artikel 4

Kroatië stelt de Commissie uiterlijk op 30 maart 2021, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de Republiek Kroatië.

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan aan de geadresseerde.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 september 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

  • (2) 
    OG 118/18, 32/20.
  • (3) 
    Besluit vastgesteld op 20 maart 2020 en gewijzigd op 25 maart, 7 april, 9 april, 6 mei, 28 mei, 18 juni, 25 juni, 10 juli en 29 juli 2020. Besluiten te vinden op: https://www.hzz.hr/o-hzz/upravno-vijece/upravno-vijece_sjednice-2020.php
  • (4) 
    Besluit vastgesteld op 29 juni 2020 en gewijzigd op 10 juli 2020, te vinden op: https://www.hzz.hr/o-hzz/upravno-vijece/upravno-vijece_sjednice-2020.php
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.