Besluit 2019/2198 - Standpunt EU in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité over de wijziging van de conventie

1.

Wettekst

30.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 339/1

 

BESLUIT (EU) 2019/2198 VAN DE RAAD

van 25 november 2019

inzake het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt over de wijziging van de conventie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna “de conventie” genoemd) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/94/EU van de Raad (1) en is in de Unie op 1 mei 2012 in werking getreden.

 

(2)

Op grond van het systeem van pan-Euromediterrane cumulatie van de oorsprong mag tussen de 26 partijen bij de conventie diagonale cumulatie worden toegepast, te weten de Unie, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestina (2), Syrië, Tunesië, Turkije, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Noord-Macedonië, Montenegro, Servië, Kosovo (3), de Faeröer, Moldavië, Georgië en Oekraïne.

 

(3)

De conventie is gesloten vanuit de overweging dat de oorsprongsregels gewijzigd moesten worden om deze beter aan de economische realiteit aan te passen, en voorziet in de procedures voor de vaststelling van wijzigingen. Wijzigingen van de conventie moeten met eenparigheid van stemmen bij besluit van het van de conventie opgerichte Gemengd Comité (hierna “het Gemengd Comité” genoemd) worden vastgesteld.

 

(4)

Het proces om de conventie te wijzigen is in 2012 van start gegaan en heeft geresulteerd in een reeks gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels, die aansluiten bij de regels waarover de Unie reeds overeenstemming heeft bereikt in bepaalde andere recente overeenkomsten, namelijk de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (4), de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam, de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap (5), en de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds (6), of stelsels van algemene tariefpreferenties van de Europese Unie.

 

(5)

Het Gemengd Comité zal op zijn vergadering van 27 november 2019 of op een latere datum een besluit over de wijziging van de conventie vaststellen.

 

(6)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen met betrekking tot de wijziging van de conventie, aangezien de wijziging van de conventie rechtsgevolgen zal hebben in de Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna de “conventie” genoemd) opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt is dat de wijziging van de conventie overeenkomstig de bijlage bij het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité wordt gesteund.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 25 november 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

  • F. 
    MOGHERINI
 

  • (1) 
    Besluit 2013/94/EU van de Raad van 26 maart 2012 betreffende de sluiting van de regionale conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (PB L 54 van 26.2.2013, blz. 3).
  • (2) 
    Deze benaming mag niet worden uitgelegd als erkenning van de staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de lidstaten ter zake onverlet.
  • (3) 
    Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
 

ONTWERP

BESLUIT Nr. …/ … VAN HET GEMENGD COMITÉ

van …

over de wijziging van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels

HET GEMENGD COMITÉ,

Gezien de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels, en met name artikel 4, lid 3, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna de “conventie” genoemd) is op 15 juni 2011 in Brussel ondertekend en op 1 januari 2012 in werking getreden.

 

(2)

Het pan-Euromediterrane systeem van cumulatie van de oorsprong bestaat uit een netwerk van vrijhandelsovereenkomsten. Zij vormt een multilateraal kader van identieke oorsprongsregels dat diagonale cumulatie mogelijk maakt zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de desbetreffende overeenkomsten zijn vastgelegd.

 

(3)

In de conventie wordt erkend dat de oorsprongsregels gewijzigd zullen moeten worden om deze beter aan de economische realiteit aan te passen,

 

(4)

De partijen bij de conventie hebben overeenstemming bereikt over de wijziging van de conventie, die moet voorzien in een nieuw systeem van gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels.

 

(5)

De conventie moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De Conventie wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
  • 2. 
    De wijzigingen van de conventie worden op [1 januari 2021] van toepassing tussen de partijen die die wijzigingen van de conventie, of verwijzingen ernaar, vòòr die datum in hun oorsprongsprotocollen hebben opgenomen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …,

Voor het Gemengd Comité

De voorzitter

BIJLAGE

Enig artikel

Wijziging van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels

De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna de “Conventie” genoemd) wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

“Artikel 1

  • 1. 
    Deze conventie bevat de bepalingen betreffende de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.
  • 2. 
    Het begrip “producten van oorsprong” en de daarmee verband houdende methoden van administratieve samenwerking zijn omschreven in de aanhangsels bij deze conventie.

Aanhangsel I bevat de algemene regels in verband met de definitie van “producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking.

Aanhangsel II bevat bijzondere bepalingen die vóór 1 januari 2019 zijn overeengekomen en tussen bepaalde partijen van toepassing zijn maar afwijken van de bepalingen van Aanhangsel I.

Bijzondere bepalingen die tussen bepaalde partijen van toepassing zijn maar afwijken van de bepalingen van Aanhangsel I, en die vóór 1 januari 2019 zijn overeengekomen maar niet in aanhangsel II zijn opgenomen, blijven geldig.

  • 3. 
    Voor afwijkende bepalingen die na 1 januari 2019 zijn overeengekomen, geldt het volgende:
 

a)

De partijen mogen in hun bilaterale handel bijzondere bepalingen toepassen die afwijken van de bepalingen van Aanhangsel I op voorwaarde dat die bijzondere bepalingen in overeenstemming zijn met artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1994 (GATT);

 

b)

De partijen verstrekken de voorzitter van het Gemengd Comité een in het Engels of het Frans gesteld exemplaar van de overeenkomst tussen de partijen die de onder a) bedoelde bepalingen bevat, samen met een in het Engels of het Frans gestelde brief waarin de bepalingen van deze conventie waarvan die overeenkomst afwijkt, zijn vermeld;

 

c)

De onder a) bedoelde bijzondere bepalingen treden niet in werking vóór het einde van de kalendermaand volgend op de maand waarin de partijen de voorzitter van het Gemengd Comité de onder b) bedoelde vereiste informatie hebben verstrekt;

 

d)

De voorzitter van het Gemengd Comité stelt alle andere partijen in kennis van de onder b) bedoelde informatie en brengt de onder b) bedoelde partijen op de hoogte van deze kennisgeving.

  • 4. 
    De partijen bij deze conventie zijn:
 

de Europese Unie;

 

de EVA-staten vermeld in de preambule;

 

het Koninkrijk Denemarken wat betreft de Faeröer;

 

de deelnemers aan het Barcelonaproces vermeld in de preambule;

 

de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie vermeld in de preambule, met uitzondering van de Republiek Kroatië na haar toetreding tot de Europese Unie;

 

de Republiek Moldavië;

 

Georgië;

 

Oekraïne.

  • 5. 
    Een derde partij die overeenkomstig artikel 5 partij bij de conventie is geworden, wordt automatisch toegevoegd aan de lijst van lid 4 van dit artikel.”.
 

2)

Artikel 2, punt 1, wordt vervangen door:

 

“1)

“partij”: de in artikel 1, lid 4, vermelde partijen;”;

 

3)

Artikel 4, lid 3, onder a), wordt vervangen door:

 

“a)

wijzigingen van de conventie;”;

 

4)

Artikel 5, lid 9, wordt vervangen door:

“9.   Met ingang van de in lid 4 bedoelde datum van het besluit van het Gemengd Comité kan de betrokken derde partij in het Gemengd Comité en in de subcomités en werkgroepen als waarnemer worden vertegenwoordigd.”;

 

5)

Aanhangsel I wordt vervangen door:

“Aanhangsel 1

DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG” EN METHODEN VAN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

INHOUDSOPGAVE

 

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

 
 

Artikel 1

Definities

 
 

TITEL II

DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG”

 
 

Artikel 2

Algemene eisen

 
 

Artikel 3

Geheel en al verkregen producten

 
 

Artikel 4

Toereikende be- of verwerking

 
 

Artikel 5

Tolerantieregel

 
 

Artikel 6

Ontoereikende be- of verwerking

 
 

Artikel 7

Cumulatie van oorsprong

 
 

Artikel 8

Toepassingsvoorwaarden van de cumulatie van oorsprong

 
 

Artikel 9

Determinerende eenheid

 
 

Artikel 10

Stellen en assortimenten

 
 

Artikel 11

Neutrale elementen

 
 

Artikel 12

Gescheiden boekhouding

 
 

TITEL III

TERRITORIALITEITSVEREISTEN

 
 

Artikel 13

Territorialiteitsbeginsel

 
 

Artikel 14

Niet-wijziging

 
 

Artikel 15

Tentoonstellingen

 
 

TITEL IV

TERUGGAVE OF VRIJSTELLING

 
 

Artikel 16

Teruggave of vrijstelling van douanerechten

 
 

TITEL V

BEWIJS VAN OORSPRONG

 
 

Artikel 17

Algemene eisen

 
 

Artikel 18

Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring

 
 

Artikel 19

Toegelaten exporteur

 
 

Artikel 20

Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

 
 

Artikel 21

Afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

 
 

Artikel 22

Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

 
 

Artikel 23

Geldigheid van het bewijs van oorsprong

 
 

Artikel 24

Vrije zones

 
 

Artikel 25

Vereisten bij invoer

 
 

Artikel 26

Invoer in deelzendingen

 
 

Artikel 27

Vrijstelling van het bewijs van oorsprong

 
 

Artikel 28

Verschillen en vormfouten

 
 

Artikel 29

Leveranciersverklaring

 
 

Artikel 30

Bedragen in euro

 
 

TITEL VI

SAMENWERKINGSBEGINSELEN EN BEWIJSSTUKKEN

 
 

Artikel 31

Bewijsstukken, bewaring van het bewijs van oorsprong en andere stukken

 
 

Artikel 32

Geschillenregeling

 
 

TITEL VII

ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

 
 

Artikel 33

Kennisgeving en samenwerking

 
 

Artikel 34

Controle van het bewijs van oorsprong

 
 

Artikel 35

Controle van de leveranciersverklaring

 
 

Artikel 36

Sancties

 
 

TITEL VIII

TOEPASSING VAN AANHANGSEL I

 
 

Artikel 37

Europese Economische Ruimte

 
 

Artikel 38

Liechtenstein

 
 

Artikel 39

Republiek San Marino

 
 

Artikel 40

Vorstendom Andorra

 
 

Artikel 41

Ceuta en Melilla

 

Lijst van bijlagen

 

BIJLAGE I:

Inleidende aantekeningen bij de lijst in bijlage II

 
 

BIJLAGE II:

Lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet-oorsprongsmaterialen

 
 

BIJLAGE III:

Tekst van de oorsprongsverklaring

 
 

BIJLAGE IV:

Modellen van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en de aanvraag voor een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

 
 

BIJLAGE V:

Bijzondere voorwaarden voor producten uit Ceuta en Melilla

 
 

BIJLAGE VI:

Leveranciersverklaring

 
 

BIJLAGE VII:

Langlopende leveranciersverklaring

 
 

BIJLAGE VIII:

Lijst van partijen die hebben gekozen voor de verlenging van de toepassing van artikel 7, lid 3, op de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen

 

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze conventie wordt verstaan onder:

 

a)

“hoofdstukken”, “posten” en “onderverdelingen”: de hoofdstukken, posten en onderverdelingen (vier- of zescijfercodes) van de nomenclatuur die het Verdrag over het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (“geharmoniseerde systeem”) vormt met de wijzigingen ingevolge de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 26 juni 2004;

 

b)

“ingedeeld”: de indeling van een goed onder een bepaalde post of onderverdeling van het geharmoniseerde systeem;

 

c)

“zending”: producten die ofwel

 

i)

gelijktijdig van één exporteur naar één geadresseerde worden gezonden, of

 

ii)

vergezeld gaan van één enkel vervoersdocument vanaf de verzending bij de exporteur tot de aankomst bij de geadresseerde of, in afwezigheid van een dergelijk document, van één enkele factuur;

 

d)

“douaneautoriteiten van de partij”: voor de Europese Unie, een douaneautoriteit van een lidstaat van de Europese Unie;

 

e)

“douanewaarde”: de waarde zoals bepaald volgens de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel van 1994 (WTO-overeenkomst inzake douanewaarde);

 

f)

“prijs af fabriek”: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in de partij in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen en alle andere aan de vervaardiging verbonden kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd. Wanneer de laatste be- of verwerking aan een fabrikant is uitbesteed, verwijst de term “fabrikant” naar het bedrijf dat de be- of verwerking heeft uitbesteed.

Wanneer de werkelijk betaalde prijs niet alle kosten omvat die verbonden zijn aan de vervaardiging van het product in de partij, is de prijs af fabriek de som van al die kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;

 

g)

“onderling vervangbaar materiaal” of “onderling vervangbaar product”: materiaal of product van dezelfde soort en handelskwaliteit, met dezelfde technische en fysieke kenmerken en waartussen geen onderscheid mogelijk is;

 

h)

“goederen”: zowel materialen als producten;

 

i)

“vervaardiging”: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage;

 

j)

“materiaal”: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;

 

k)

“maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen”: de maximale hoeveelheid niet van oorsprong zijnde materialen die is toegestaan om een vervaardiging te beschouwen als een toereikende be- of verwerking om de oorsprong te verlenen. Deze hoeveelheid kan worden uitgedrukt in procenten van de prijs af fabriek van het product of in procenten van het nettogewicht van de gebruikte materialen van een bepaalde groep hoofdstukken, een hoofdstuk, post of onderverdeling;

 

l)

“product”: het product dat wordt vervaardigd, zelfs indien dit bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;

 

m)

“gebied”: het grondgebied, de binnenwateren en de territoriale zee van een partij;

 

n)

“toegevoegde waarde”: de prijs af fabriek van het product verminderd met de douanewaarde van alle gebruikte materialen van oorsprong uit de andere partijen waarmee cumulatie van toepassing is of, indien de douanewaarde niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de partij van uitvoer is betaald;

 

o)

“waarde van de materialen”: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de partij van uitvoer is betaald. Wanneer de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong moet worden vastgesteld, is dit punt van overeenkomstige toepassing.

TITEL II

DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG”

Artikel 2

Algemene eisen

Voor de toepassing van de desbetreffende overeenkomst worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit een partij wanneer zij naar een andere partij worden uitgevoerd:

 

a)

geheel en al in de partij verkregen producten in de zin van artikel 3;

 

b)

in de partij verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in die partij een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan in de zin van artikel 4.

Artikel 3

Geheel en al verkregen producten

  • 1. 
    De volgende producten worden geacht geheel en al in een partij te zijn verkregen wanneer zij worden uitgevoerd naar een andere partij:
 

a)

uit de zeebodem of de ondergrond ervan gewonnen minerale producten en mineraal water;

 

b)

aldaar gekweekte of geoogste producten van het plantenrijk, met inbegrip van waterplanten;

 

c)

aldaar geboren en gehouden levende dieren;

 

d)

producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren;

 

e)

producten afkomstig van aldaar geboren en gehouden geslachte dieren;

 

f)

producten van de aldaar bedreven jacht en visserij;

 

g)

producten van de aquacultuur, wanneer de vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren aldaar zijn geboren of uit eieren, larven, jonge vis of visbroed zijn gekweekt;

 

h)

producten van de zeevisserij en andere buiten een territoriale zee door haar schepen uit de zee gewonnen producten;

 

i)

uitsluitend uit de onder h) bedoelde producten aan boord van haar fabrieksschepen vervaardigde producten;

 

j)

aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;

 

k)

resten en afval afkomstig van aldaar verrichte fabricagehandelingen;

 

l)

producten gewonnen uit de buiten haar territoriale zee gelegen zeebodem of de ondergrond ervan, mits de partij exclusieve rechten heeft op de exploitatie van deze zeebodem of de ondergrond ervan;

 

m)

goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met l) bedoelde producten zijn vervaardigd.

  • 2. 
    De termen “haar schepen” en “haar fabrieksschepen” in lid 1, onder h) respectievelijk i), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen die aan elk van de volgende vereisten voldoen:
 

a)

zij zijn geregistreerd in de partij van uitvoer of de partij van invoer;

 

b)

zij voeren de vlag van de partij van uitvoer of de partij van invoer;

 

c)

zij voldoen aan een van de volgende voorwaarden:

 

i)

zij behoren voor ten minste 50 % toe aan onderdanen van de partij van uitvoer of de partij van invoer, of

 

ii)

zij behoren toe aan vennootschappen die:

 

hun hoofdkantoor en hun belangrijkste economische activiteiten in de partij van uitvoer of de partij van invoer hebben, en

 

voor ten minste 50 % toebehoren aan de partij van uitvoer of de partij van invoer of aan openbare lichamen of onderdanen van deze partijen.

  • 3. 
    Voor de toepassing van lid 2 wordt, in het geval van de Europese Unie, onder de partij van uitvoer of de partij van invoer de lidstaten van de Europese Unie verstaan.
  • 4. 
    Voor de toepassing van lid 2 worden de EVA-staten geacht één partij te vormen.

Artikel 4

Toereikende be- of verwerking

  • 1. 
    Onverminderd lid 3 van dit artikel en artikel 6 worden producten die niet geheel en al zijn verkregen in een partij, geacht een toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan wanneer aan de in lijst in bijlage II genoemde voorwaarden is voldaan.
  • 2. 
    Indien een product dat overeenkomstig lid 1 van dit artikel de oorsprong van een partij heeft verkregen, als materiaal wordt gebruikt bij de vervaardiging van een ander product, wordt geen rekening gehouden met de niet-oorsprongsmaterialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.
  • 3. 
    Voor elk product wordt bepaald of aan de eisen van lid 1 van dit artikel is voldaan.

Wanneer de relevante regel evenwel gebaseerd is op een maximuminhoud van niet-oorsprongsmaterialen, kunnen de douaneautoriteiten van de partijen exporteurs toestemming verlenen om overeenkomstig lid 4 van dit artikel een gemiddelde te berekenen van de prijs af fabriek van de producten en de waarde van de niet-oorsprongsmaterialen om rekening te houden met schommelingen in kosten en wisselkoersen.

  • 4. 
    Indien het in lid 3, tweede alinea van dit artikel bedoelde geval van toepassing is, worden een gemiddelde prijs van het product af fabriek en een gemiddelde waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen berekend respectievelijk op basis van de som van de prijzen af fabriek van de gehele verkoop van dat product in het voorgaande boekjaar en de som van de waarde van alle niet-oorsprongsmaterialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van het product in het voorgaande boekjaar, zoals gedefinieerd in de partij van uitvoer of, wanneer cijfers voor een geheel boekjaar ontbreken, een kortere periode die echter niet minder dan drie maanden kan zijn.
  • 5. 
    Exporteurs die gekozen hebben voor een berekening op basis van gemiddelden, moeten deze methode consistent toepassen in het jaar volgende op het referentieboekjaar dan wel, indien van toepassing, in het jaar volgende op de kortere periode die als referentieperiode is gebruikt. Zij mogen ophouden deze methode toe te passen wanneer zij vaststellen dat in een bepaald boekjaar, of in een bepaalde kortere representatieve periode van niet minder dan drie maanden, de schommelingen in de kosten of wisselkoersen die de toepassing van die methode rechtvaardigden, zijn opgehouden.
  • 6. 
    De in lid 4 van dit artikel bedoelde gemiddelden worden gebruikt als respectievelijk de prijs af fabriek en de waarde van niet van oorsprong zijnde materialen, om vast te stellen of voldaan is aan de voorwaarde van de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen.

Artikel 5

Tolerantieregel

  • 1. 
    In afwijking van artikel 4 en behoudens de leden 2 en 3 van dit artikel mogen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de in de lijst in bijlage II opgenomen voorwaarden bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, mits het totale nettogewicht of de totale waarde niet hoger is dan:
 

a)

15 % van het nettogewicht van het product voor producten die onder de hoofdstukken 2 en 4 tot en met 24 vallen, met uitzondering van verwerkte visserijproducten van hoofdstuk 16;

 

b)

15 % van de prijs af fabriek van het product voor andere dan onder a) vallende producten.

Dit lid is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, waarvoor de afwijkingen gelden die in de aantekeningen 6 en 7 van bijlage I vermeld zijn.

  • 2. 
    Lid 1 van dit artikel staat niet toe dat de percentages voor de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen zoals vastgesteld in de regels in de lijst in bijlage II worden overschreden.
  • 3. 
    De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op producten die geheel en al zijn verkregen in een partij in de zin van artikel 3. Onverminderd artikel 6 en artikel 9, lid 1, is de in die bepalingen vastgestelde afwijking toch van toepassing op producten waarvoor de regel in de lijst in bijlage II vereist dat de bij de vervaardiging van het product gebruikte materialen geheel en al zijn verkregen.

Artikel 6

Ontoereikende be- of verwerking

  • 1. 
    Onverminderd lid 2 van dit artikel worden de volgende behandelingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 4 wordt voldaan:
 

a)

behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren;

 

b)

splitsen en samenvoegen van colli;

 

c)

wassen, schoonmaken; stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;

 

d)

strijken of persen van textiel;

 

e)

eenvoudig schilderen en polijsten;

 

f)

ontvliezen of doppen en geheel of gedeeltelijk vermalen van rijst; polijsten en glanzen van granen en rijst;

 

g)

kleuren of aromatiseren van suiker of vormen van suikerklonten; geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker;

 

h)

pellen, ontpitten en schillen van noten, vruchten en groenten;

 

i)

aanscherpen, eenvoudig vermalen of versnijden;

 

j)

zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen);

 

k)

eenvoudig plaatsen in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak;

 

l)

aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking;

 

m)

eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten;

 

n)

mengen van suiker met enige stof;

 

o)

eenvoudig toevoegen van water of verdunnen, drogen of denatureren van producten;

 

p)

eenvoudig samenvoegen (1) van delen van artikelen tot een volledig artikel en het uit elkaar nemen van producten;

 

q)

slachten van dieren;

 

r)

twee of meer van de onder a) tot en met q) genoemde handelingen tezamen.

  • 2. 
    Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan, ontoereikend zijn in de zin van lid 1 van dit artikel worden alle behandelingen die dit product in de partij van uitvoer heeft ondergaan, samen in aanmerking genomen.

Artikel 7

Cumulatie van oorsprong

  • 1. 
    Onverminderd artikel 2 worden producten, bij uitvoer naar een andere partij, beschouwd als van oorsprong uit de partij van uitvoer indien zij aldaar zijn verkregen uit materialen van oorsprong uit een andere partij, op voorwaarde dat de in de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen. Deze materialen behoeven geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan.
  • 2. 
    Indien de in de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen niet meer inhouden dan de in artikel 6 genoemde behandelingen, wordt het product dat is verkregen uit materialen van oorsprong uit een andere partij, alleen als van oorsprong uit de partij van uitvoer beschouwd indien de aldaar toegevoegde waarde groter is dan die van de gebruikte materialen van oorsprong uit meer dan één andere partij. Is dit niet het geval, dan wordt het verkregen product beschouwd als van oorsprong uit de partij die de hoogste waarde aan bij de vervaardiging van het eindproduct gebruikte oorsprongsmaterialen vertegenwoordigt.
  • 3. 
    Onverminderd artikel 2 en met uitzondering van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, worden in een andere partij dan de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen geacht te zijn verricht in de partij van uitvoer wanneer de daarbij verkregen producten verdere be- of verwerkingen ondergaan in die partij van uitvoer.
  • 4. 
    Onverminderd artikel 2 worden, uitsluitend voor de bilaterale handel tussen twee partijen voor producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, in de partij van invoer verrichte be- of verwerkingen geacht te zijn verricht in de partij van uitvoer wanneer de producten verdere be- of verwerkingen ondergaan in die partij van uitvoer.

Voor de toepassing van dit lid worden de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie en de Republiek Moldavië als één partij beschouwd.

  • 5. 
    Partijen kunnen er eenzijdig voor kiezen om de toepassing van lid 3 van dit artikel betreffende de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, te verlengen. De partij die beslist om de toepassing van lid 3 te verlengen, stelt het Gemengd Comité in kennis van die beslissing en van alle latere wijzigingen. In bijlage VIII is een lijst opgenomen van de partijen die de toepassing van lid 3 van dit artikel betreffende de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, hebben verlengd. De lijst van partijen wordt onmiddellijk bijgewerkt zodra een partij de verlengde toepassing beëindigt. Elke partij maakt de lijst van partijen in bijlage VIII bekend volgens haar interne procedures.
  • 6. 
    Met het oog op de cumulatie in de zin van de leden 3 tot en met 5 worden oorsprongsproducten uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de partij van uitvoer indien de be- of verwerkingen die zij daar hebben ondergaan, meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen.
  • 7. 
    Producten van oorsprong uit de partijen als bedoeld in de leden 1 en 4 van dit artikel die in de partij van uitvoer geen be- of verwerking ondergaan, behouden hun oorsprong wanneer zij naar een van de andere partijen worden uitgevoerd.

Artikel 8

Toepassingsvoorwaarden van de cumulatie van oorsprong

  • 1. 
    De cumulatie waarin artikel 7 voorziet, kan slechts worden toegepast indien:
 

a)

een preferentiële handelsovereenkomst overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1994 (GATT) van toepassing is tussen de partijen die betrokken zijn bij het verkrijgen van de oorsprong, en de partij van bestemming, en

 

b)

goederen de oorsprong hebben verkregen door toepassing van oorsprongsregels die gelijk zijn aan die in deze conventie.

  • 2. 
    Kennisgevingen waaruit blijkt dat is voldaan aan de vereisten voor de toepassing van cumulatie, worden gepubliceerd in de Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) en in de partijen bij de desbetreffende overeenkomsten, volgens hun eigen procedures.

De cumulatie waarin artikel 7 voorziet, is van toepassing met ingang van de datum die in deze kennisgevingen is vermeld.

De partijen verstrekken via de Europese Commissie de andere partijen bij de desbetreffende overeenkomsten de bijzonderheden van de overeenkomsten, met inbegrip van de datum van inwerkingtreding, die met de andere partijen worden toegepast.

  • 3. 
    Op het bewijs van oorsprong wordt in het Engels de vermelding “CUMULATION APPLIED WITH (naam van het land/de landen in het Engels)” wanneer producten de oorsprong in de partij van uitvoer hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong in overeenstemming met artikel 7.

Indien een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt gebruikt als bewijs van oorsprong, wordt die vermelding aangebracht in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

  • 4. 
    Partijen kunnen besluiten om voor de naar hen uitgevoerde producten die de oorsprong in de partij van uitvoer hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong in overeenstemming met artikel 7, af te zien van de eis om de in lid 3 van dit artikel bedoelde vermelding in het bewijs van oorsprong op te nemen.

De partijen stellen het Gemengd Comité in kennis van hun besluit om van die keuzemogelijkheid gebruik te maken. Kennisgevingen met de bijgewerkte lijst van partijen die van die keuzemogelijkheid gebruik hebben gemaakt, worden door de partijen gepubliceerd, volgens hun eigen procedures.

Artikel 9

Determinerende eenheid

  • 1. 
    De determinerende eenheid voor de toepassing van deze conventie is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

Hieruit volgt dat: a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de determinerende eenheid vormt; b) wanneer een zending uit een aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van deze conventie afzonderlijk moet worden genomen.

  • 2. 
    Wanneer volgens algemene regel 5 van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.
  • 3. 
    Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs af fabriek zijn begrepen, worden geacht één geheel te vormen met het materieel respectievelijk de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.

Artikel 10

Stellen en assortimenten

Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 van het geharmoniseerde systeem worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn.

Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt toch als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn, niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment.

Artikel 11

Neutrale elementen

Om te bepalen of een product een product van oorsprong is, behoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van bij de vervaardiging van dat product gebruikte:

 

a)

energie en brandstof;

 

b)

fabrieksuitrusting;

 

c)

machines en werktuigen;

 

d)

goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en waarvan het ook niet de bedoeling is dat zij daarin voorkomen.

Artikel 12

Gescheiden boekhouding

  • 1. 
    Indien zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare materialen worden gebruikt bij de be- of verwerking van een product, mogen marktdeelnemers deze materialen beheren met behulp van een gescheiden boekhouding zonder dat zij apart moeten worden opgeslagen.
  • 2. 
    Marktdeelnemers mogen zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare producten van post 1701 beheren met behulp van een gescheiden boekhouding zonder dat de producten apart moeten worden opgeslagen.
  • 3. 
    Partijen mogen eisen dat voor de toepassing van een gescheiden boekhouding vooraf een vergunning moet worden aangevraagd bij de douaneautoriteiten. De douaneautoriteiten mogen het verlenen van de vergunning afhankelijk stellen van alle door hen passend geachte voorwaarden en houden toezicht op het gebruik van de vergunning. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning te allen tijde intrekken wanneer de houder er op enigerlei wijze oneigenlijk gebruik van maakt of niet aan een van de andere in dit aanhangsel vastgestelde voorwaarden voldoet.

Door middel van een gescheiden boekhouding moet worden gegarandeerd dat er te allen tijde niet meer producten als “van oorsprong uit de partij van uitvoer” kunnen worden beschouwd dan het geval zou zijn geweest bij een methode van fysieke scheiding van de voorraden.

De methode wordt toegepast en de toepassing ervan wordt geregistreerd overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen die in de partij van uitvoer van toepassing zijn.

  • 4. 
    De gebruiker van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde methode stelt oorsprongsbewijzen op of vraagt om de afgifte ervan voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd. De gebruiker geeft op verzoek van de douaneautoriteiten een verklaring af over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd.

TITEL III

TERRITORIALITEITSVEREISTEN

Artikel 13

Territorialiteitsbeginsel

  • 1. 
    Aan de in titel II beschreven voorwaarden moet ononderbroken zijn voldaan in een betrokken partij.
  • 2. 
    Indien producten van oorsprong uit een partij naar een ander land zijn uitgevoerd en vervolgens terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:
 

a)

de teruggekeerde producten dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde producten, en

 

b)

zij tijdens de periode dat ze in dat land waren of waren uitgevoerd, geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren.

  • 3. 
    Het verkrijgen van de oorsprong overeenkomstig de voorwaarden van titel II wordt niet beïnvloed door buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen van uit die partij van uitvoer uitgevoerde en vervolgens wederingevoerde materialen, mits:
 

a)

die materialen geheel en al in de partij van uitvoer zijn verkregen dan wel, voorafgaand aan de uitvoer, be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen, en

 

b)

ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:

 

i)

de wederingevoerde producten het resultaat zijn van de be- of verwerking van de uitgevoerde materialen, en

 

ii)

de totale, door de toepassing van dit artikel buiten de partij van uitvoer verkregen toegevoegde waarde niet meer dan 10 % bedraagt van de prijs af fabriek van het als product van oorsprong aangemerkte eindproduct.

  • 4. 
    Voor de toepassing van lid 3 van dit artikel zijn de voorwaarden in titel II voor het verkrijgen van de oorsprong niet van toepassing op buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen. Wanneer evenwel in de lijst in bijlage II een regel is opgenomen met een maximumwaarde voor alle gebruikte niet-oorsprongsmaterialen om de oorsprong van het eindproduct te bepalen, mag de totale waarde van de niet-oorsprongsmaterialen die in het gebied van de partij van uitvoer zijn verwerkt, samen met de totale, door de toepassing van dit artikel buiten de partij van uitvoer verkregen toegevoegde waarde, het vermelde percentage niet overschrijden.
  • 5. 
    Voor de toepassing van de leden 3 en 4 van dit artikel wordt onder “totale toegevoegde waarde” verstaan alle buiten de partij van uitvoer gemaakte kosten, met inbegrip van de waarde van de aldaar toegevoegde materialen.
  • 6. 
    De leden 3 en 4 van dit artikel zijn niet van toepassing op producten die niet aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II voldoen of die slechts door toepassing van de algemene tolerantieregel van artikel 4 als in toereikende mate be- of verwerkt kunnen worden aangemerkt.
  • 7. 
    Alle buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen die onder dit artikel vallen, vinden plaats in het kader van de regeling passieve veredeling of een soortgelijke regeling.

Artikel 14

Niet-wijziging

  • 1. 
    De preferentiële behandeling waarin de desbetreffende overeenkomst voorziet, is uitsluitend van toepassing op producten die aan de eisen van deze conventie voldoen en tot invoer zijn aangegeven in een partij, op voorwaarde dat die producten dezelfde zijn als die welke uit de partij van uitvoer zijn uitgevoerd. Zij mogen op geen enkele wijze gewijzigd zijn en ook geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk zijn om ze in goede staat te bewaren, of dan de toevoeging of het aanbrengen van merken, etiketten, verzegelingen of documentatie ter naleving van specifieke binnenlandse vereisten van de partij van invoer, welke behandelingen zijn verricht onder douanetoezicht in het land of de landen van doorvoer of splitsing, voordat zij tot verbruik worden aangegeven.
  • 2. 
    De producten of zendingen mogen worden opgeslagen op voorwaarde dat zij in het derde land of de derde landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven.
  • 3. 
    Onverminderd titel V van dit aanhangsel mogen zendingen worden gesplitst op voorwaarde dat zij in het derde land of de derde landen van splitsing onder douanetoezicht blijven.
  • 4. 
    In geval van twijfel kan de partij van invoer de importeur of diens vertegenwoordiger steeds vragen de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat aan de bepalingen van dit artikel is voldaan, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd en met name door:
 

a)

vervoersovereenkomsten zoals cognossementen;

 

b)

feitelijk of concreet bewijsmateriaal zoals merktekens of nummers van colli;

 

c)

een certificaat waarin wordt bevestigt dat de goederen geen behandeling hebben ondergaan, afgegeven door de douaneautoriteiten van het land of de landen van doorvoer of splitsing, of andere stukken waaruit blijkt dat de goederen onder douanetoezicht zijn gebleven in het land of de landen voor doorvoer of splitsing, of

 

d)

ander bewijsmateriaal betreffende de goederen zelf.

Artikel 15

Tentoonstellingen

  • 1. 
    Op oorsprongsproducten die zijn verzonden naar een tentoonstelling in een ander land dan dat waarmee cumulatie van toepassing is overeenkomstig de artikelen 7 en 8, en die na de tentoonstelling zijn verkocht voor invoer in een partij, zijn bij invoer van de desbetreffende overeenkomst van toepassing mits ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
 

a)

een exporteur deze producten vanuit een partij naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld;

 

b)

die exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze afgestaan aan een persoon in een andere partij;

 

c)

de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan, zijn verzonden, en

 

d)

de producten, vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

  • 2. 
    Een bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld overeenkomstig titel V van dit aanhangsel, en op de normale wijze bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden ingediend. Op dit bewijs moeten de naam en het adres van de tentoonstelling zijn vermeld. Indien nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden verlangd ten aanzien van de voorwaarden waarop de producten waren tentoongesteld.
  • 3. 
    Lid 1 van dit artikel is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven.

TITEL IV

TERUGGAVE OF VRIJSTELLING

Artikel 16

Teruggave of vrijstelling van douanerechten

  • 1. 
    Niet-oorsprongsmaterialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallende producten van oorsprong uit een partij waarvoor overeenkomstig titel V van dit aanhangsel een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de partij van uitvoer niet in aanmerking voor teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook.
  • 2. 
    Het verbod in lid 1 van dit artikel is van toepassing op elke regeling voor volledige of gedeeltelijke terugbetaling, kwijtschelding of niet-betaling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in de partij van uitvoer van toepassing is op bij de vervaardiging gebruikte materialen, indien een dergelijke terugbetaling, kwijtschelding of niet-betaling uitdrukkelijk of feitelijk toepassing vindt wanneer uit de bovenbedoelde materialen verkregen producten worden uitgevoerd, maar niet wanneer deze producten aldaar tot verbruik worden bestemd.
  • 3. 
    De exporteur van producten die door een bewijs van oorsprong zijn gedekt, dient steeds bereid te zijn op verzoek van de douaneautoriteiten de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat geen teruggave van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte niet-oorsprongsmaterialen en dat alle douanerechten of heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, daadwerkelijk zijn betaald.
  • 4. 
    Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de handel tussen partijen voor producten die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong overeenkomstig artikel 7, leden 4 of 5.
  • 5. 
    Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de bilaterale handel tussen enerzijds Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein), IJsland, Noorwegen, Turkije of de Europese Unie en anderzijds een deelnemer aan het Barcelonaproces, met uitzondering van Turkije en Israël, indien de producten worden beschouwd als van oorsprong uit de partij van uitvoer of de partij van invoer zonder toepassing van cumulatie met materialen van oorsprong uit een van de andere partijen.
  • 6. 
    Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de bilaterale handel tussen partijen die lid zijn van de Arabisch-mediterrane vrijhandelsovereenkomst (overeenkomst van Agadir), indien de producten worden beschouwd als van oorsprong uit een van deze landen zonder toepassing van cumulatie met materialen van oorsprong uit een van de andere partijen.

TITEL V

BEWIJS VAN OORSPRONG

Artikel 17

Algemene eisen

  • 1. 
    Producten van oorsprong uit een van de partijen komen bij invoer in een andere partij in aanmerking voor de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst bij indiening van een van de volgende bewijzen van oorsprong:
 

a)

een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan een model in bijlage IV bij dit Aanhangsel is opgenomen;

 

b)

in de in artikel 18, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op een factuur, pakbon of ander handelsdocument waarin de producten voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren (hierna “oorsprongsverklaring” genoemd); de tekst van de oorsprongsverklaring is opgenomen in bijlage III bij dit Aanhangsel.

  • 2. 
    Niettegenstaande lid 1 van dit artikel komen oorsprongsproducten in de zin van deze conventie in de in artikel 27 bedoelde gevallen in aanmerking voor de desbetreffende overeenkomst zonder dat een van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bewijzen van oorsprong hoeft te worden voorgelegd.
  • 3. 
    Onverminderd lid 1 kunnen twee of meer partijen overeenkomen dat voor hun onderlinge preferentiële handel de in lid 1, onder a) en b), van dit artikel genoemde bewijzen van oorsprong vervangen worden door attesten van oorsprong die zijn opgesteld door in een elektronische databank geregistreerde exporteurs overeenkomstig de interne wetgeving van deze partijen.
  • 4. 
    Voor de toepassing van lid 1 kunnen twee of meer partijen overeenkomen om een systeem op te zetten waarmee de in lid 1, onder a) en b), van dit artikel genoemde bewijzen van oorsprong elektronisch kunnen worden afgegeven en/of ingediend.

Artikel 18

Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring

  • 1. 
    Een oorsprongsverklaring als bedoeld in artikel 17, lid 1, onder b), mag worden opgesteld:
 

a)

door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 19, of

 

b)

door andere exporteurs, voor zendingen bestaande uit een of meer colli die oorsprongsproducten bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt.

  • 2. 
    Een oorsprongsverklaring mag worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit een partij kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen.
  • 3. 
    De exporteur die een oorsprongsverklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen.
  • 4. 
    Deze oorsprongsverklaring, waarvan de tekst in bijlage III bij dit Aanhangsel is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen taalversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van de partij van uitvoer. De oorsprongsverklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
  • 5. 
    De oorsprongsverklaring wordt door de exporteur met de hand ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 19 hoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, op voorwaarde dat hij de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor elke oorsprongsverklaring die hem identificeert alsof hij deze met de hand had ondertekend.
  • 6. 
    Een oorsprongsverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij of na de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft (“de oorsprongsverklaring achteraf”), maar moet binnen twee jaar na de invoer van de producten waarop zij betrekking heeft, in het land van invoer worden aangeboden.

Wanneer een zending overeenkomstig artikel 14, lid 3, wordt gesplitst en op voorwaarde dat dezelfde termijn van twee jaar wordt nagekomen, wordt de oorsprongsverklaring achteraf opgesteld door de toegelaten exporteur van de partij van uitvoer van de producten.

Artikel 19

Toegelaten exporteur

  • 1. 
    De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer mogen, met inachtneming van de nationale voorschriften, een in die partij gevestigde exporteur (“de toegelaten exporteur”) vergunning verlenen om oorsprongsverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.
  • 2. 
    Een exporteur die een dergelijke vergunning aanvraagt, moet ten genoegen van de douaneautoriteiten alle nodige garanties bieden met betrekking tot de controle van de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van deze conventie.
  • 3. 
    De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een vergunningnummer toe dat op de oorsprongsverklaring moet worden vermeld.
  • 4. 
    De douaneautoriteiten zien toe op het juiste gebruik van de vergunning. Zij kunnen de vergunning intrekken als de toegelaten exporteur er oneigenlijk gebruik van maakt en trekken deze in als de toegelaten exporteur niet langer de in lid 2 van dit artikel bedoelde garanties biedt.

Artikel 20

Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

  • 1. 
    Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer afgegeven op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger.
  • 2. 
    Te dien einde vult de exporteur of zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger zowel het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in, waarvan de modellen in bijlage IV bij dit Aanhangsel zijn opgenomen. Die formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin de conventie is opgesteld en in overeenstemming met de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Worden zij met de hand ingevuld, dan moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. De producten worden omschreven in het daartoe bestemde vak zonder dat regels worden opengelaten. Indien het vak niet volledig wordt ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en wordt het niet-ingevulde gedeelte doorgehaald.
  • 3. 
    Exporteurs die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoeken, moeten op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen.
  • 4. 
    Een certificaat van oorsprong wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de partij van uitvoer indien de betrokken producten beschouwd kunnen worden als producten van oorsprong en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen.
  • 5. 
    De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douaneautoriteiten nemen de nodige maatregelen om de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van deze conventie te verifiëren. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. Zij zien er ook op toe dat de in lid 2 van dit artikel bedoelde formulieren naar behoren zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de producten bestemde vak zodanig is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn.
  • 6. 
    De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in vak 11 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
  • 7. 
    Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de uitvoer van de goederen heeft plaatsgevonden of het gewaarborgd is dat dat zal gebeuren.

Artikel 21

Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

  • 1. 
    Niettegenstaande artikel 20, lid 7, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 worden afgegeven na de uitvoer van de producten waarop het betrekking heeft, indien:
 

a)

dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is afgegeven;

 

b)

ten genoegen van de douaneautoriteiten is aangetoond dat een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven, maar dat dit bij de invoer om technische redenen niet is aanvaard, of

 

c)

de eindbestemming van de betrokken producten niet bekend was op het tijdstip van uitvoer en pas werd bepaald tijdens het vervoer of de opslag en na een mogelijke splitsing van een zending, overeenkomstig artikel 14, lid 3.

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel vermeldt de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer van de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, alsmede de redenen voor zijn aanvraag.
  • 3. 
    De douaneautoriteiten kunnen tot twee jaar na de datum van uitvoer tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan, maar pas nadat zij hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.
  • 4. 
    Op een achteraf afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt de volgende vermelding in het Engels aangebracht: “ISSUED RETROSPECTIVELY”.
  • 5. 
    De in lid 4 bedoelde vermelding wordt aangebracht in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

Artikel 22

Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

  • 1. 
    In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn.
  • 2. 
    Op het overeenkomstig lid 1 van dit artikel afgegeven duplicaat wordt de volgende vermelding in het Engels aangebracht: “DUPLICATE”.
  • 3. 
    De in lid 2 bedoelde vermelding wordt aangebracht in vak 7 van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
  • 4. 
    Het duplicaat draagt dezelfde datum van afgifte als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en is vanaf die datum geldig.

Artikel 23

Geldigheid van het bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Een bewijs van oorsprong is tien maanden geldig vanaf de datum van afgifte of opstelling in de partij van uitvoer en moet binnen deze periode aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden voorgelegd.
  • 2. 
    Bewijzen van oorsprong die na afloop van de in lid 1 genoemde geldigheidsduur aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden voorgelegd, kunnen met het oog op de toepassing van de tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
  • 3. 
    In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van de partij van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden wanneer de producten vóór afloop van voornoemde termijn bij hen zijn aangebracht.

Artikel 24

Vrije zones

  • 1. 
    De partijen nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
  • 2. 
    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit een partij onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, mag een nieuw bewijs van oorsprong worden afgegeven of opgesteld, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de deze conventie.

Artikel 25

Vereisten bij invoer

Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures.

Artikel 26

Invoer in deelzendingen

Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de partij van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI en XVII of de posten 7308 en 9406, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending.

Artikel 27

Vrijstelling van het bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, worden als oorsprongsproducten toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong hoeft te worden voorgelegd, voor zover het om invoer gaat waaraan elk handelskarakter ontbreekt, er is aangegeven dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze conventie voldoen en er geen twijfel bestaat over de juistheid van die aangifte.
  • 2. 
    Onder invoer waaraan elk handelskarakter ontbreekt wordt verstaan:
 

a)

incidentele invoer;

 

b)

de invoer bestaat uitsluitend uit producten voor het persoonlijk gebruik van de ontvangers, de reizigers of de leden van hun gezin;

 

c)

uit de aard en de hoeveelheid van de producten blijkt dat deze geen commerciële doeleinden dienen.

  • 3. 
    De totale waarde van die producten mag niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

Artikel 28

Verschillen en vormfouten

  • 1. 
    Geringe verschillen tussen de gegevens op een bewijs van oorsprong en de gegevens op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken het bewijs van oorsprong niet automatisch ongeldig indien blijkt dat dat document wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt.
  • 2. 
    Kennelijke vormfouten, zoals typefouten op een bewijs van oorsprong, leiden er niet toe dat de documenten als bedoeld in lid 1 van dit artikel worden geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de gegevens in die documenten.

Artikel 29

Leveranciersverklaring

  • 1. 
    Wanneer in een partij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan overeenkomstig artikel 7, lid 3, of artikel 7, lid 4, goederen uit een andere partij zijn gebruikt die daar een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in een partij hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van dit aanhangsel voldoen.
  • 3. 
    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage VI omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
  • 4. 
    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in een partij naar verwachting gedurende een periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna de “langlopende leveranciersverklaring”, elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik”) ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk twee jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van de partij waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in de bijlage VII omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.
  • 5. 
    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaringen worden getypt of gedrukt in een van de talen waarin deze conventie is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van de partij waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
  • 6. 
    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

Artikel 30

Bedragen in euro

  • 1. 
    Voor de toepassing van artikel 18, lid 1, onder b), en artikel 27, lid 3, wordt, wanneer de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarde in euro van de bedragen in de nationale valuta’s van de partijen jaarlijks door elk van de betrokken landen vastgesteld.
  • 2. 
    Artikel 18, lid 1, onder b), of artikel 27, lid 3, is van toepassing op zendingen op basis van de valuta waarin de factuur is opgesteld, overeenkomstig het bedrag dat door het betrokken land is vastgesteld.
  • 3. 
    De in een bepaalde nationale valuta te gebruiken bedragen zijn de tegenwaarde in die valuta van de bedragen in euro op de eerste werkdag van de maand oktober. De tegenwaarde wordt de Europese Commissie uiterlijk 15 oktober meegedeeld en is van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. De Europese Commissie stelt alle betrokken landen in kennis van de desbetreffende bedragen.
  • 4. 
    Een land mag het bedrag dat is verkregen door omrekening van een in euro uitgedrukt bedrag in zijn nationale valuta, naar boven of naar beneden afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan 5 % afwijken van het door omrekening verkregen bedrag. Een land kan de tegenwaarde in zijn nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag ongewijzigd handhaven, indien de omrekening van dit bedrag bij de in lid 3 bedoelde jaarlijkse aanpassing, vóór afronding, tot een stijging van minder dan 15 % van die tegenwaarde leidt. De tegenwaarde in nationale valuta kan ongewijzigd blijven indien de omrekening tot een daling van de tegenwaarde leidt.
  • 5. 
    Op verzoek van een partij worden de bedragen in euro door het Gemengd Comité herzien. Bij die herziening onderzoekt het Gemengd Comité of het wenselijk is de effecten van de betrokken limieten in reële termen te handhaven. Het kan te dien einde besluiten de bedragen in euro te wijzigen.

TITEL VI

SAMENWERKINGSBEGINSELEN EN BEWIJSSTUKKEN

Artikel 31

Bewijsstukken, bewaring van het bewijs van oorsprong en andere stukken

  • 1. 
    Een exporteur die een oorsprongsverklaring heeft opgesteld of een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 heeft aangevraagd, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar na de datum van afgifte of opstelling van de oorsprongsverklaring een papieren of elektronische versie van dit bewijs van oorsprong, alsmede alle stukken waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn.
  • 2. 
    De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 29, lid 6, bedoelde documenten, gedurende ten minste drie jaar.

De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 29, lid 6, bedoelde documenten, gedurende ten minste drie jaar. Die periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

  • 3. 
    Voor de toepassing van lid 1 vallen onder stukken waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn onder meer:
 

a)

een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door hem verrichte be- of verwerkingen om het product te verkrijgen;

 

b)

in de desbetreffende partij in overeenstemming met de nationale wetgeving afgegeven of opgestelde stukken die de oorsprong van de gebruikte materialen staven;

 

c)

in de desbetreffende partij in overeenstemming met de nationale wetgeving afgegeven of opgestelde stukken die de be- of verwerking van materialen in die partij staven;

 

d)

in de partijen in overeenstemming met deze conventie afgegeven of opgestelde oorsprongsverklaringen of certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die de oorsprong van de gebruikte materialen staven;

 

e)

passende bewijsstukken betreffende de be-of verwerking buiten de partijen door toepassing van artikel 13 en 14 waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van deze artikelen is voldaan.

  • 4. 
    De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven, bewaren het in artikel 20, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende ten minste drie jaar.
  • 5. 
    De douaneautoriteiten van de partij van invoer bewaren de oorsprongsverklaringen en de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die bij hen werden ingediend, gedurende ten minste drie jaar.
  • 6. 
    Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in een partij, opgesteld in die partij, wordt behandeld als een in artikel 18, lid 3, artikel 20, lid 3, en artikel 29, lid 6, bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als van oorsprong uit die partij kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van dit aanhangsel voldoen.

Artikel 32

Geschillenregeling

Indien er een geschil rijst in verband met de in de artikelen 34 en 35 beschreven controleprocedures dat niet kan worden geregeld tussen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die die controle moeten uitvoeren, wordt dit voorgelegd aan het bilaterale orgaan dat bij de desbetreffende overeenkomst is opgericht. Indien er een ander geschil rijst dan geschillen in verband met de in de artikelen 34 en 35 beschreven controleprocedures dat betrekking heeft op de interpretatie van deze conventie, wordt dit voorgelegd aan het Gemengd Comité.

Op de regeling van geschillen tussen de importeur en de douaneautoriteiten van de partij van invoer is in alle gevallen overeenkomstig de wetgeving van die partij van toepassing.

TITEL VII

ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Artikel 33

Kennisgeving en samenwerking

  • 1. 
    De douaneautoriteiten van de partijen verstrekken elkaar specimens van de afdrukken van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, voorbeelden van de aan toegelaten exporteurs toegekende vergunningnummers en de adressen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de controle van deze certificaten en oorsprongsverklaringen.
  • 2. 
    Ten behoeve van de correcte toepassing van deze conventie verlenen de partijen elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

Artikel 34

Controle van het bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Bewijzen van oorsprong worden achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van de partij van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze conventie.
  • 2. 
    Wanneer zij een verzoek om controle achteraf indienen, zenden de douaneautoriteiten van de partij van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, de factuur, indien die is voorgelegd, de oorsprongsverklaring of een kopie van deze documenten terug aan de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer, indien van toepassing onder vermelding van de redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn.
  • 3. 
    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer. daartoe hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.
  • 4. 
    Indien de douaneautoriteiten van de partij van invoer besluiten de preferentiële behandeling in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen, bieden zij de importeur aan de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.
  • 5. 
    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de documenten echt zijn, en of de betrokken producten kunnen worden beschouwd als van oorsprong uit een van de partijen en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen.
  • 6. 
    Wanneer bij gegronde twijfel binnen tien maanden na het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de verzoekende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.

Artikel 35

Controle van de leveranciersverklaring

  • 1. 
    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van een partij waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
  • 2. 
    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van de in lid 1 bedoelde partij de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring en de facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring onjuist zijn.

  • 3. 
    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de partij waar de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring werd opgesteld. Daartoe hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.
  • 4. 
    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze verklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

Artikel 36

Sancties

Elke partij voorziet in het opleggen van straf-, civiel- of bestuursrechtelijke sancties voor schendingen van haar nationale wetgeving met betrekking tot deze conventie.

TITEL VIII

TOEPASSING VAN AANHANGSEL I

Artikel 37

Europese Economische Ruimte

Goederen van oorsprong uit de Europese Economische Ruimte (EER) in de zin van protocol 4 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte worden geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen (hierna de “EER-partijen” genoemd) wanneer zij respectievelijk uit de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen naar een andere partij dan de EER-partijen worden uitgevoerd, op voorwaarde dat er een vrijhandelsovereenkomst van toepassing is tussen de partij van invoer en de EER-partijen.

Artikel 38

Liechtenstein

Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit Liechtenstein als gevolg van de douane-unie tussen Zwitserland en Liechtenstein geacht van oorsprong te zijn uit Zwitserland.

Artikel 39

Republiek San Marino

Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit de Republiek San Marino als gevolg van de douane-unie tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie.

Artikel 40

Vorstendom Andorra

Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit het Vorstendom Andorra dat is ingedeeld onder de hoofdstukken 25 tot en met 97, als gevolg van de douane-unie tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie.

Artikel 41

Ceuta en Melilla

  • 1. 
    Met het oog op de toepassing van deze conventie heeft de term “Europese Unie” geen betrekking op Ceuta en Melilla.
  • 2. 
    Producten van oorsprong uit een andere partij dan de Europese Unie die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als de regeling die op grond van Protocol nr. 2 bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (2), van toepassing is op producten van oorsprong uit het douanegebied van de Europese Unie. Andere partijen dan de Europese Unie passen op de invoer van onder de desbetreffende overeenkomst vallende producten die van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla, dezelfde douaneregeling toe als op de invoer van producten die van oorsprong zijn uit de Europese Unie.
  • 3. 
    Voor de toepassing van lid 2, is deze conventie van overeenkomstige toepassing op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden van bijlage V.

“BIJLAGE I

INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE II

Aantekening 1 — Algemene inleiding

In deze lijst zijn de voorwaarden omschreven waarop producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 4 van titel II van aanhangsel I. Er zijn vier verschillende soorten oorsprongsregels, al naargelang van het product:

 

a)

door be- of verwerking, waarbij een maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen niet mag worden overschreden;

 

b)

door be- of verwerking, waardoor een product ontstaat dat onder een andere post (viercijfercode) of onderverdeling (zescijfercode) van het geharmoniseerde systeem valt dan de post (viercijfercode) of onderverdeling (zescijfercode) van de gebruikte materialen;

 

c)

een specifieke be- of verwerking;

 

d)

een be- of verwerking van geheel en al verkregen materialen.

Aantekening 2 — Structuur van de lijst

 

2.1.

De eerste twee kolommen van de lijst geven het verkregen product aan. In kolom 1 is het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerd systeem vermeld en kolom 2 bevat de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door “ex” betekent dat de regels in kolom 3 alleen gelden voor het gedeelte van de post dat in kolom 2 is omschreven.

 

2.2.

Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van de producten in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan zijn de regels daarnaast in kolom 3 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld.

 

2.3.

Wanneer in de lijst verschillende regels worden gegeven voor verschillende producten die onder dezelfde post vallen, wordt na elk streepje dat deel van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 vermelde regels van toepassing zijn.

 

2.4.

Wanneer in kolom 3 twee regels worden gegeven, gescheiden door het woord “of”, kan de exporteur kiezen welke regel hij toepast.

Aantekening 3 — Voorbeelden van toepassing van de regels

 

3.1.

Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 4 van titel II van aanhangsel I van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in een partij.

 

3.2.

Overeenkomstig artikel 6 van titel II van aanhangsel I moet de be- of verwerking meer inhouden dan de behandelingen die in dat artikel zijn genoemd. Indien dit niet het geval is, komen de goederen niet in aanmerking voor het preferentiële tarief, zelfs indien aan de voorwaarden in onderstaande lijst is voldaan.

Onder voorbehoud van artikel 6 van titel II van aanhangsel I geven de regels in de lijst de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen.

Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan mag hetzelfde materiaal ook in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium.

Mag volgens een regel een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium niet worden gebruikt, dan mag dat materiaal wel in een vroeger productiestadium worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium.

Voorbeeld: wanneer volgens de regel in de lijst voor hoofdstuk 19 “het gewicht van niet-oorsprongsmaterialen van de posten 1101 tot en met 1108 niet hoger mag zijn dan 20 %”, geldt er geen beperking voor het gebruik (bv. de invoer) van granen van hoofdstuk 10 (materialen in een vroeger productiestadium).

 

3.3.

Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer in een regel de uitdrukking “materialen van om het even welke post” wordt gebezigd, materialen van alle posten (zelfs die welke onder dezelfde omschrijving en dezelfde post vallen als het product) mogen worden gebruikt, onder voorbehoud van de specifieke beperkingen die die regel kan bevatten.

Wanneer echter de uitdrukking “vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post …” of “vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van dezelfde post als het product” wordt gebezigd, mogen materialen van alle posten worden gebruikt, met uitzondering van die welke onder dezelfde omschrijving in kolom 2 vallen als het product.

 

3.4.

Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan één materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.

 

3.5.

Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal moet worden vervaardigd, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard hieraan niet kunnen voldoen.

 

3.6.

Indien in een regel in de lijst twee percentages worden gegeven als maximumwaarde van niet-oorsprongsmaterialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen die percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte niet-oorsprongsmaterialen mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages met betrekking tot bepaalde materialen niet worden overschreden.

Aantekening 4 — Algemene bepalingen betreffende bepaalde landbouwproducten

 

4.1.

Landbouwproducten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 6, 7, 8, 9, 10 en 12 en post 2401 die zijn gekweekt of geoogst op het grondgebied van een partij, worden behandeld als van oorsprong uit dat land, zelfs indien zij zijn gekweekt uit ingevoerde zaden, bollen, wortels, stekken, enten, scheuten, knoppen of andere levende delen van planten.

 

4.2.

Wanneer de hoeveelheid niet van oorsprong zijnde suiker in een bepaald product een bepaalde limiet niet mag overschrijden, wordt, bij de berekening van die limiet, rekening gehouden met het gewicht van suiker van post 1701 (sacharose) en 1702 (bv. fructose, glucose, lactose, maltose, isoglucose of invertsuiker) die is gebruikt bij de vervaardiging van het eindproduct en bij de vervaardiging van niet-oorsprongsproducten die in het eindproduct zijn opgenomen.

Aantekening 5 — Terminologie in verband met bepaalde textielproducten

 

5.1.

De term “natuurlijke vezels” in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld, omvat de term vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.

 

5.2.

De term “natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 0511, zijde van de posten 5002 en 5003, wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.

 

5.3.

De termen “textielmassa”, “chemische stoffen” en “materialen voor het vervaardigen van papier” in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens.

 

5.4.

De term “synthetische of kunstmatige stapelvezels” in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507.

 

5.5.

Bedrukken (indien in combinatie met weven, breien/haken, tuften of het aanbrengen van een flockprint) is gedefinieerd als een techniek waarmee een permanente, objectief te beoordelen functie, zoals kleur, design of technische prestaties, aan een textielsubstraat wordt toegevoegd met behulp van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken.

 

5.6.

Bedrukken (als zelfstandige bewerking) is gedefinieerd als een techniek waarmee een permanente, objectief te beoordelen functie, zoals kleur, design of technische prestaties, aan een textielsubstraat wordt toegevoegd met behulp van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken, samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.

Aantekening 6 — Toegestane afwijkingen voor producten die gemaakt zijn van een mengsel van textielmaterialen

 

6.1.

Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging van dat product zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 15 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 6.3 en 6.4).

 

6.2.

De in aantekening 6.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.

Basistextielmaterialen zijn:

 

zijde;

 

wol;

 

grof haar;

 

fijn haar;

 

paardenhaar (crin);

 

katoen;

 

papier en materialen voor het vervaardigen van papier;

 

vlas;

 

hennep;

 

jute en andere bastvezels;

 

sisal en andere textielvezels van het geslacht “agave”;

 

kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels;

 

synthetische filamentvezels van polypropyleen;

 

synthetische filamentvezels van polyester;

 

synthetische filamentvezels van polyamide;

 

synthetische filamentvezels van polyacrylonitril;

 

synthetische filamentvezels van polyimide;

 

synthetische filamentvezels van polytetrafluorethyleen;

 

synthetische filamentvezels van poly(fenyleensulfide);

 

synthetische filamentvezels van poly(vinylchloride);

 

andere synthetische filamentvezels;

 

kunstmatige filamentvezels van viscose;

 

andere kunstmatige filamentvezels;

 

filamenten die elektriciteit geleiden;

 

synthetische stapelvezels van polypropyleen;

 

synthetische stapelvezels van polyester;

 

synthetische stapelvezels van polyamide;

 

synthetische stapelvezels van polyacrylonitril;

 

synthetische stapelvezels van polyimide;

 

synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen;

 

synthetische stapelvezels van poly(fenyleensulfide);

 

synthetische stapelvezels van poly(vinylchloride);

 

andere synthetische stapelvezels;

 

kunstmatige stapelvezels van viscose;

 

andere kunstmatige stapelvezels;

 

garen van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld;

 

producten van post 5605 (metaalgarens) met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht;

 

andere producten van post 5605;

 

glasvezels;

 

metaalvezels;

 

minerale vezels.

 

6.3.

Voor producten bevattende garen “van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld” bedraagt de toegestane afwijking voor dit garen ten hoogste 20 %.

 

6.4.

In het geval van producten “met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht” bedraagt de toegestane afwijking voor de strippen ten hoogste 30 %.

Aantekening 7 — Andere toegestane afwijkingen voor bepaalde textielproducten

 

7.1.

Voor textielproducten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor het betrokken geconfectioneerde product, worden gebruikt voor zover deze onder een andere post vallen dan het product en de waarde niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het product.

 

7.2.

Onverminderd aantekening 6.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld vrij worden gebruikt bij de vervaardiging van textielproducten, ongeacht of zij textiel bevatten.

 

7.3.

Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van de niet-oorsprongsmaterialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen.

Aantekening 8 — Definitie van specifieke en eenvoudige behandelingen van bepaalde producten van hoofdstuk 27

 

8.1.

Onder “specifieke behandeling” in de zin van de posten ex 2710 en 2713 wordt verstaan:

 

a)

vacuümdistillatie;

 

b)

herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing;

 

c)

kraken;

 

d)

reforming;

 

e)

extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen;

 

f)

een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride; neutraliseren met behulp van alkalische stoffen; ontkleuren en zuiveren met behulp van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet;

 

g)

polymeriseren;

 

h)

alkyleren;

 

i)

isomeriseren.

 

8.2.

Onder “specifieke behandeling” in de zin van de posten 2710, 2711 en 2712 wordt verstaan:

 

a)

vacuümdistillatie;

 

b)

herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing;

 

c)

kraken;

 

d)

reforming;

 

e)

extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen;

 

f)

een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride; neutraliseren met behulp van alkalische stoffen; ontkleuren en zuiveren met behulp van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet;

 

g)

polymeriseren;

 

h)

alkyleren;

 

i)

isomeriseren;

 

j)

uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1266-59 T);

 

k)

uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren;

 

l)

uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Verdere behandeling, met waterstof, van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld “hydrofinishing” of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een specifieke behandeling aangemerkt;

 

m)

uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume overdistilleren bij 300 °C, bepaald volgens de methode ASTM D 86;

 

n)

uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading;

 

o)

uitsluitend voor de producten van ex 2712, andere dan vaseline, ozokeriet, montaanwas, turfwas en paraffine, met een oliegehalte van minder dan 0,75 gewichtspercenten: olieafscheiding door gefractioneerde kristallisatie.

 

8.3.

Wat de posten ex 2707 en 2713 betreft, wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.

Aantekening 9 — Definitie van specifieke en eenvoudige behandelingen van bepaalde producten

Aantekening 9.1: Producten die onder hoofdstuk 30 vallen en op het grondgebied van een partij zijn verkregen door gebruik te maken van celculturen, worden als van oorsprong uit die partij beschouwd. Onder “celcultuur” wordt verstaan de teelt van menselijke, dierlijke en plantaardige cellen onder gecontroleerde omstandigheden (zoals vastgestelde temperaturen, groeimedium, gasmengsel en pH) buiten een levend organisme.

Aantekening 9.2: Producten die onder de hoofdstukken 29 (behalve 2905.43-2905.44), 30, 32, 33 (behalve 3302.10, 3301), 34, 35 (behalve 35.01, 3502.11-3502.19, 3502.20, 35.05), 36, 37, 38 (behalve 3809.10, 38.23, 3824.60, 38.26) en 39 (behalve 39.16-39.26) vallen en op het grondgebied van een partij zijn verkregen door fermentatie, worden als van oorsprong uit die partij beschouwd. “Fermentatie” is een biotechnologisch proces waarbij menselijke, dierlijke of plantaardige cellen, bacteriën, gisten, schimmels of enzymen worden gebruikt voor de vervaardiging van producten die onder de hoofdstukken 29 tot en met 39 vallen.

Aantekening 9.3: De volgende transformaties worden overeenkomstig artikel 4 als toereikend beschouwd voor producten vallende onder de hoofdstukken 28, 29 (behalve 2905.43-2905.44), 30, 32, 33 (behalve 3302.10, 3301), 34, 35 (behalve 35.01, 3502.11-3502.19, 3502.20, 35.05), 36, 37, 38 (behalve 3809.10, 38.23, 3824.60, 38.26) en 39 (behalve 39.16-39.26):

 

Chemische reactie: een “chemische reactie” is een proces (met inbegrip van een biochemisch proces) dat in een molecule met een nieuwe structuur resulteert doordat het de intramoleculaire verbindingen verbreekt en nieuwe intramoleculaire verbindingen tot stand brengt of doordat het de ruimtelijke ordening van de atomen in een molecule wijzigt. Een chemische reactie kan tot uiting komen in een wijziging van het “CAS-nummer”.

Voor oorsprongsdoeleinden worden de volgende processen buiten beschouwing gelaten: a) oplossing in water of in een ander oplosmiddel; b) verwijdering van oplosmiddelen, met inbegrip van als oplosmiddel gebruikt water; of c) toevoeging of verwijdering van water van kristallisatie. Een chemische reactie als hierboven gedefinieerd moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.

 

Mengsels: het doelbewust en evenredig gecontroleerd mengen (waaronder verspreiden) van materialen, anders dan de toevoeging van verdunningsmiddelen, om te voldoen aan vooraf vastgestelde specificaties waarbij een goed tot stand wordt gebracht met fysieke of chemische eigenschappen die relevant zijn voor de doeleinden of het gebruik van het goed en die verschillen van de inputmaterialen, moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.

 

Zuivering: zuivering moet als oorsprongverlenend worden beschouwd, mits de zuivering plaatsvindt op het grondgebied van de partijen en ertoe leidt dat aan een van de volgende criteria wordt voldaan:

 

a)

zuivering van een goed waarbij ten minste 80 % van bestaande onzuiverheden wordt verwijderd, of

 

b)

vermindering of verwijdering van onzuiverheden waarbij een goed geschikt wordt voor een of meer van de volgende toepassingen:

 

i)

stoffen van farmaceutische, medicinale, cosmetische, veterinaire of levensmiddelenkwaliteit;

 

ii)

chemische producten en reagentia voor analytische, diagnostische of laboratoriumtoepassingen;

 

iii)

elementen en componenten voor gebruik in micro-elektronica;

 

iv)

gespecialiseerde optische toepassingen;

 

v)

biotechnisch gebruik (bv. in celkweek, in genetische technologie of als katalysator);

 

vi)

dragers, gebruikt in een scheidingsproces, of

 

vii)

gebruik in nucleaire toepassingen.

 

Wijziging van deeltjesgrootte: het doelbewust en gecontroleerd wijzigen van de deeltjesgrootte van een goed, anders dan alleen door pletten of persen, waarbij een goed ontstaat met een bepaalde deeltjesgrootte, deeltjesgrootteverdeling of oppervlakte die relevant is voor de doeleinden van het verkregen goed, en met fysieke of chemische eigenschappen die verschillen van de inputmaterialen, moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.

 

Standaardmaterialen: standaardmaterialen (met inbegrip van standaardoplossingen) zijn preparaten die geschikt zijn voor analytische, kalibrerings- of referentietoepassingen met een precieze zuiverheid of verhoudingen die door de fabrikant zijn gecertificeerd. De productie van standaardmaterialen moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.

 

Isomerenscheiding: het isoleren of scheiden van isomeren uit een mengsel van isomeren moet als oorsprongverlenend worden beschouwd.

“BIJLAGE II

LIJST VAN OORSPRONGVERLENENDE BE- OF VERWERKINGEN VAN NIET-OORSPRONGSMATERIALEN

 

Post

Omschrijving

Be- of verwerkingen waardoor niet-oorsprongsmaterialen de oorsprong verkrijgen

(1)

(2)

(3)

Hoofdstuk 1

Levende dieren

Alle dieren van hoofdstuk 1 zijn geheel en al verkregen

Hoofdstuk 2

Vlees en eetbare slachtafvallen

Vervaardiging waarbij al het vlees en het eetbare vleesafval in de producten van dit hoofdstuk geheel en al verkregen zijn

Hoofdstuk 3

Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn

Hoofdstuk 4

Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhoning; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkregen zijn

ex Hoofdstuk 5

Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

ex 0511 91

Niet eetbare kuit en hom

Alle kuit en hom is geheel en al verkregen

Hoofdstuk 6

Levende planten en producten van de bloementeelt

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 geheel en al verkregen zijn

Hoofdstuk 7

Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn

Hoofdstuk 8

Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen

Vervaardiging waarbij alle gebruikte fruit, schillen van citrusvruchten en van meloenen van hoofdstuk 8 geheel en al verkregen zijn

Hoofdstuk 9

Koffie, thee, maté en specerijen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

Hoofdstuk 10

Granen

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 geheel en al verkregen zijn

Hoofdstuk 11

Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 8, 10 en 11, van de posten 0701 , 0714 , 2302 en 2303 , en van onderverdeling 0710 10 geheel en al verkregen zijn

Hoofdstuk 12

Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

ex Hoofdstuk 13

Gommen, harsen en andere plantensappen en plantenextracten; met uitzondering van

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

ex 1302

Pectinestoffen, pectinaten en pectaten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

Hoofdstuk 14

Plantaardige grondstoffen; plantaardige producten, elders genoemd noch elders onder begrepen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

ex Hoofdstuk 15

Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

1504 tot en met 1506

Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan; wolvet en daaruit verkregen vetstoffen, lanoline daaronder begrepen; andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

1508

Grondnotenolie alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product

1509 en 1510

Olijfolie en fracties daarvan

Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn

1511

Palmolie alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product

ex 1512

Zonnebloemzaadolie alsmede fracties daarvan:

 
  • – 
    voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

  • – 
    andere

Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn

1515

Andere vaste plantaardige vetten en oliën (jojobaolie daaronder begrepen) alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product

ex 1516

Vetten en oliën van vis alsmede fracties daarvan;

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

1520

Glycerol, ruw; glycerolwater en glycerollogen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

Hoofdstuk 16

Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 16 geheel en al verkregen zijn

ex Hoofdstuk 17

Suiker en suikerwerk; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

1702

Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel:

 
  • – 
    chemisch zuivere maltose en chemisch zuivere fructose

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702

  • – 
    andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1101 tot en met 1108 , 1701 en 1703 niet hoger is dan 30 % van het gewicht van het eindproduct

1704

Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen)

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:

 

het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

of

 

de waarde van de gebruikte suiker niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 18

Cacao en bereidingen daarvan; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

ex 1806

Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:

 

het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

of

 

de waarde van de gebruikte suiker niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

1806 10

Cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

1901

Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen:

 
  • – 
    moutextract

Vervaardiging uit granen van hoofdstuk 10

  • – 
    andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het afzonderlijke gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

1902

Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:

 

het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1006 en 1101 tot en met 1108 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct, en

 

het gewicht van de gebruikte materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 16 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct

1903

Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van schilfers, korrels, parels en dergelijke

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van aardappelzetmeel van post 1108

1904

Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:

 

het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1006 en 1101 tot en met 1108 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct, en

 

het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

1905

Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte materialen van de posten 1006 en 1101 tot en met 1108 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct

ex Hoofdstuk 20

Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

2002 en 2003

Tomaten, paddenstoelen en truffels, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn

2006

Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd)

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

2007

Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

ex 2008

Andere producten dan:

  • – 
    noten, zonder toegevoegde suiker of alcohol
  • – 
    pindakaas; mengsels op basis van graan; palmharten; maïs
  • – 
    vruchten (noten daaronder begrepen), anders gekookt dan in water of stoom, zonder toegevoegde suiker, bevroren

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

2009

Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

ex Hoofdstuk 21

Diverse producten voor menselijke consumptie; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

2103

  • – 
    sauzen en preparaten voor sauzen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel worden gebruikt

  • – 
    mosterdmeel en bereide mosterd

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

2105

Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij:

 

het afzonderlijke gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

en

 

het gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 tezamen genomen niet hoger is dan 60 % van het gewicht van het eindproduct

2106

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij het gewicht van de gebruikte suiker niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct

ex Hoofdstuk 22

Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806 10 , 2009 61 , 2009 69 geheel en al verkregen zijn

2202

Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

2207 en 2208

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van meer of minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de posten 2207 en 2208 , waarbij alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806 10 , 2009 61 , 2009 69 geheel en al verkregen zijn

ex Hoofdstuk 23

Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren; met uitzondering van

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

2309

Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

Vervaardiging waarbij:

 

alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zij,

 

het gewicht van de gebruikte materialen van de hoofdstukken 10 en 11 en van de posten 2302 en 2303 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het eindproduct,

 

het afzonderlijke gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het eindproduct, en

 

het gewicht van de gebruikte suiker en van de gebruikte materialen van hoofdstuk 4 tezamen genomen niet hoger is dan 50 % van het gewicht van het eindproduct

ex Hoofdstuk 24

Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, waarbij het gewicht van de materialen van post 2401 niet hoger is dan 30 % van het totale gewicht van de gebruikte materialen van hoofdstuk 24

2401

Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak

Vervaardiging waarbij alle materialen van post 2401 geheel en al verkregen zijn

ex 2402

Sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en van rooktabak van onderverdeling 2403 19 , waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 2401 geheel en al verkregen zijn

ex 2403

Producten bestemd voor inademing via zogenaamde “heated delivery” (verhitting) of met andere middelen, zonder verbranding

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 2401 geheel en al verkregen zijn

ex Hoofdstuk 25

Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement; met uitzondering van

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product

ex 2519

Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesiumoxide, ook indien zuiver, met uitzondering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd)

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet) mag evenwel worden gebruikt

Hoofdstuk 26

Ertsen, slakken en assen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

ex Hoofdstuk 27

Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex 2707

Oliën waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke producten als minerale oliën verkregen bij het distilleren van hoge-temperatuur-steenkoolteer, die voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250 °C of minder (mengsels van benzol en van benzine daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (3)

of

Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

2710

Aardolie en olie uit bitumineuze materialen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze materialen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen; afvalolie

Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (3)

of

Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

2711

Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen

Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (3)

of

Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

2712

Vaseline; paraffine, microkristallijne was uit aardolie, “slack wax”, ozokeriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en dergelijke door synthese of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd

Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (3)

of

Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

2713

Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze materialen

Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (3)

of

Andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product zijn ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 28

Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 29

Organische chemische producten; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex 2901

Acyclische koolwaterstoffen bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (3)

of

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex 2902

Cycloalkanen en cycloalkenen (andere dan azulenen), benzeen, tolueen, xylenen, bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

Raffinage en/of een of meer specifieke behandelingen (3)

of

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex 2905

Metaalalcoholaten van alcohol bedoeld bij deze post en van ethanol

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 2905 . Metaalalcoholaten van deze post mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 30

Farmaceutische producten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

Hoofdstuk 31

Meststoffen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 32

Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 33

Etherische oliën en harsaroma’s; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 34

Zeep, organische tensioactieve producten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta’s, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 35

Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 36

Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 37

Producten voor fotografie en cinematografie

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 38

Diverse producten van de chemische industrie; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex 3811

Dopes (antiklopmiddelen, oxidatievertragers, peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering van de viscositeit, corrosievertragers en dergelijke preparaten), voor minerale olie (benzine daaronder begrepen) of voor andere vloeistoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als minerale olie:

 
 
  • – 
    Bereide additieven voor smeerolie, aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattende

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3811 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex 3824 99 en ex 3826 00

Biodiesel

Vervaardiging waarbij biodiesel wordt verkregen door omestering en/of verestering of door hydrobehandeling

Hoofdstuk 39

Kunststof en werken daarvan

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde onderverdeling als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 40

Rubber en werken van rubber; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex 4012

Luchtbanden, massieve of halfmassieve banden, van rubber, voorzien van een nieuw loopvlak

Van een nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden

ex Hoofdstuk 41

Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

4104 tot en met 4106

Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet afgewerkt leder (“crust”), alsmede gelooide huiden en vellen en niet afgewerkt leder (“crust”) van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt

Herlooien van voorgelooid leder

of

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

Hoofdstuk 42

Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 43

Pelterijen en bontwerk; namaakbont; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

ex 4302

Pelterijen, gelooid of anderszins bereid, samengevoegd:

 
 
  • – 
    Banen, zakken, vierkanten, kruisen en dergelijke vormen

Bleken of verven, naast snijden en samenvoegen van niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen

 
  • – 
    Andere

Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen

4303

Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont

Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen van post 4302

ex Hoofdstuk 44

Hout, houtskool en houtwaren; houtskool; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex 4407

Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

Schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding

ex 4408

Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen) en platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout, met een dikte van niet meer dan 6 mm, met verbinding aan de randen, alsmede ander hout, overlangs gezaagd dan wel gesneden of geschild, met een dikte van niet meer dan 6 mm, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding

Aanbrengen van een verbinding aan de randen, schaven, schuren of aanbrengen van een eindverbinding

ex 4410 tot en met ex 4413

Staaflijst van hout, voor meubelen, voor lijsten, voor binnenhuisversiering, voor het wegwerken van elektrische leidingen (groeflatjes en afdekprofielen) en voor dergelijke doeleinden

In profiel frezen of vormen

ex 4415

Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, van hout

Vervaardiging uit niet op maat gezaagde planken

ex 4418

  • – 
    Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, van hout

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Panelen met cellenstructuur en dakspanen (“shingles” en “shakes”) mogen evenwel worden gebruikt

 
  • – 
    Staaflijsthout

In profiel frezen of vormen

ex 4421

Hout geschikt gemaakt voor de vervaardiging van lucifers; houten schoenpinnen

Vervaardiging uit hout van om het even welke post, met uitzondering van houtdraad van post 4409

Hoofdstuk 45

Kurk en kurkwaren

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 46

Vlechtwerk en mandenmakerswerk

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 47

Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval)

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 48

Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 49

Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 50

Zijde; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

ex 5003

Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), gekaard of gekamd

Kaarden of kammen van afval van zijde

5004 tot en met ex 5006

Garens van zijde en garens van afval van zijde

 (4)

Spinnen van natuurlijke vezels

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met spinnen

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met twijnen

of

Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

5007

Weefsels van zijde of van afval van zijde

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

of

Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven

of

Weven samen met verven

of

Verven van het garen samen met weven

of

Weven samen met bedrukken

of

Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

ex Hoofdstuk 51

Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin); met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

5106 tot en met 5110

Garens van wol, van fijn haar, van grof haar of van paardenhaar (crin)

 (4)

Spinnen van natuurlijke vezels

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

of

Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

5111 tot en met 5113

Weefsels van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin):

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

of

Weven samen met verven

of

Verven van het garen samen met weven

of

Weven samen met bedrukken

of

Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

ex Hoofdstuk 52

Katoen; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

5204 tot en met 5207

Garens van katoen

 (4)

Spinnen van natuurlijke vezels

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

of

Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

5208 tot en met 5212

Weefsels van katoen

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

of

Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven

of

Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen

of

Verven van het garen samen met weven

of

Weven samen met bedrukken

of

Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

ex Hoofdstuk 53

Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

5306 tot en met 5308

Garens van andere plantaardige textielvezels;

papiergaren

 (4)

Spinnen van natuurlijke vezels

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

of

Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

5309 tot en met 5311

Weefsels van andere plantaardige textielvezels; weefsels van papiergarens:

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

of

Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen

of

Verven van het garen samen met weven

of

Weven samen met bedrukken

of

Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

5401 tot en met 5406

Garens, monofilamenten en draad van synthetische of kunstmatige filamenten

 (4)

Spinnen van natuurlijke vezels

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

of

Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

5407 en 5408

Weefsels van synthetische of kunstmatige filamentgarens

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

of

Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven

of

Verven van het garen samen met weven

of

Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen

of

Weven samen met bedrukken

of

Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

5501 tot en met 5507

Synthetische of kunstmatige stapelvezels

Extrusie van synthetische of van kunstmatige vezels

5508 tot en met 5511

Garens en naaigarens van synthetische of kunstmatige stapelvezels

 (4)

Spinnen van natuurlijke vezels

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

of

Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

5512 tot en met 5516

Weefsels van synthetische of kunstmatige stapelvezels:

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

of

Twijnen of om het even welke mechanische bewerking samen met weven

of

Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen

of

Verven van het garen samen met weven

of

Weven samen met bedrukken

of

Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

ex Hoofdstuk 56

Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan; met uitzondering van:

 (4)

Spinnen van natuurlijke vezels

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

5601

Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof

Spinnen van natuurlijke vezels

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

of

Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

of

Aanbrengen van een deklaag, aanbrengen van een flockprint, voorzien van inlagen of metalliseren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

5602

Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen:

 
 
  • – 
    Naaldgetouwvilt

 (4)

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming.

Mogen evenwel worden gebruikt:

 

polypropyleenfilamentgarens van post 5402 ,

 

polypropyleenvezels van post 5503 of 5506 , of

 

polypropyleenkabels van post 5501 ,

waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

of

Maken van gebonden textielvlies alleen in geval van vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt

 
  • – 
    Ander

 (4)

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming

of

Het maken van gebonden textielvlies alleen in geval van ander vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt

5603

Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

 

5603 11 tot en met 5603 14

Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen, van synthetische of kunstmatige filamenten

Vervaardiging uit:

 

gerichte of willekeurig georiënteerde filamenten

of

 

stoffen of polymeren van natuurlijke of synthetische of kunstmatige oorsprong,

in beide gevallen gevolgd door binding aan een gebonden textielvlies

5603 91 tot en met 5603 94

Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen, ander dan van synthetische of kunstmatige filamenten

Vervaardiging uit:

 

gerichte of willekeurig georiënteerde stapelvezels

en/of

 

versneden garens van natuurlijke of synthetische of kunstmatige oorsprong,

in beide gevallen gevolgd door binding aan een gebonden textielvlies

5604

Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405 , geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of met kunststof:

 
 
  • – 
    Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel

Vervaardiging uit niet-omwoelde of -omvlochten draad en koord, van rubber

 
  • – 
    Andere

 (4)

Spinnen van natuurlijke vezels

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

of

Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

5605

Metaalgarens, ook indien omwoeld, bestaande uit textielgarens of uit strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405 , verbonden met metaaldraad, -strippen of -poeder, dan wel bedekt met metaal

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

of

Twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking

5606

Omwoeld garen, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405 , omwoeld, andere dan die bedoeld bij post 5605 en andere dan omwoeld paardenhaar (crin); chenillegaren; kettingsteekgaren (zogeheten chainettegaren)

 (4)

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen

of

Twijnen samen met omwoelen

of

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels

of

Aanbrengen van een flockprint samen met verven

Hoofdstuk 57

Tapijten en andere vloerbedekkingen van textiel:

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of tuften

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of tuften

of

Vervaardiging van kokos-, sisal- of jutegaren of klassieke ringgesponnen viscosegarens

of

Tuften samen met verven of bedrukken

of

Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met niet-weeftechnieken, met inbegrip van naaldponsen

Juteweefsel mag als rug worden gebruikt.

ex Hoofdstuk 58

Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk; met uitzondering van:

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of tuften

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven of tuften

of

Weven samen met verven, aanbrengen van een flockprint, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of metalliseren

of

Tuften samen met verven of bedrukken

of

Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

of

Verven van het garen samen met weven

of

Weven samen met bedrukken

of

Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

5805

Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), ook indien geconfectioneerd

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

5810

Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

Borduurwerk waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

5901

Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels voor steunvormen van hoeden

Weven samen met verven, aanbrengen van een flockprint, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of metalliseren

of

Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

5902

Bandenkoordweefsel (“tyre cord fabric”) van garens met een hoge sterktegraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyesters of van viscoserayon:

 
 
  • – 
    Bevattende niet meer dan 90 gewichtspercenten textielmaterialen

Weven

 
  • – 
    Andere

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven

5903

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij post 5902

Weven samen met impregneren, aanbrengen van een deklaag, bekleden, voorzien van inlagen of metalliseren

of

Weven samen met bedrukken

of

Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

5904

Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden, vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden

 (4)

Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of metalliseren

Juteweefsel mag als rug worden gebruikt.

5905

Wandbekleding van textielstof:

  • – 
    Geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen van rubber, kunststoffen of andere materialen

Weven, breien of maken van gebonden textielvlies samen met impregneren, aanbrengen van een deklaag, bekleden, voorzien van inlagen of metalliseren

 
  • – 
    Andere

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met weven

of

Weven, breien of maken van gebonden textielvlies samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen

of

Weven samen met bedrukken

of

Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

5906

Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij post 5902 :

  • – 
    Brei- en haakwerk aan het stuk

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien/haken

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met breien/haken

of

Breien of haken samen met gummeren

of

Gummeren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

 
  • – 
    Andere weefsels, vervaardigd van synthetische filamentgarens, bevattende meer dan 90 gewichtspercenten textielmaterialen

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven

 
  • – 
    Andere

Weven, breien of een ander proces dan weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag/gummeren

of

Verven van garen samen met weven, breien of een ander proces dan weven

of

Gummeren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

5907

Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio’s of voor dergelijk gebruik

Weven, breien of maken van gebonden textielvlies samen met verven, bedrukken, aanbrengen van een deklaag, impregneren of bekleden

of

Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

of

Bedrukken (als zelfstandige bewerking)

5908

Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rond gebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd:

 
  • – 
    Gloeikousjes, geïmpregneerd

Vervaardiging uit rond gebreide/gehaakte buisjes

  • – 
    Andere

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

5909 tot en met 5911

Artikelen voor technisch gebruik, van textielstoffen:

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven

of

Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven

of

Weven samen met verven, aanbrengen van een deklaag of voorzien van inlagen

of

Aanbrengen van een deklaag, aanbrengen van een flockprint, voorzien van inlagen of metalliseren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 60

Brei- en haakwerk aan het stuk

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien/haken

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met breien/haken

of

Breien/haken samen met verven, aanbrengen van een flockprint, aanbrengen van een deklaag, voorzien van inlagen of bedrukken

of

Aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken

of

Verven van garen samen met breien/haken

of

Twijnen of texturiseren samen met breien/haken, mits de waarde van de gebruikte niet-getwijnde/niet-getexturiseerde garens niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 61

Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk:

 
  • – 
    Verkregen door het aaneennaaien of op andere wijze samenvoegen van twee of meer stukken brei- of haakwerk die in vorm zijn gesneden of rechtstreeks in vorm zijn gebracht

 (4)  (5)

Breien of haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

  • – 
    Andere

 (4)

Spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien of haken

of

Extrusie van synthetisch of kunstmatig filamentgaren samen met breien of haken

of

Breien en confectioneren in één bewerking

ex Hoofdstuk 62

Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk; met uitzondering van:

 (4)  (5)

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

of

Confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking)

ex 6202 , ex 6204 , ex 6206 , ex 6209 en ex 6211

Dames-, meisjes- en babykleding, alsmede ander geconfectioneerd kledingtoebehoren voor baby’s, geborduurd

 (5)

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

of

Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex 6210 en ex 6216

Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester

 (4)  (5)

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

of

Voorzien van een deklaag of van inlagen, mits de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag of inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

ex 6212

Bustehouders, gaines (step-ins), korsetten, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk, verkregen door het aaneennaaien of op andere wijze samenvoegen van twee of meer stukken brei- of haakwerk die in vorm zijn gesneden of rechtstreeks in vorm zijn gebracht

 (4)  (5)

Breien samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

of

Confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking)

6213 en 6214

Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen:

 
 
  • – 
    Geborduurd

 (4)  (5)

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

of

Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

of

Confectioneren (met inbegrip van snijden)

voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking)

 
  • – 
    Ander

 (4)  (5)

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

of

Confectioneren voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking)

6217

Andere geconfectioneerde kledingtoebehoren; delen (andere dan die bedoeld bij post 6212 ) van kleding of van kledingtoebehoren:

 
 
  • – 
    Geborduurd

 (4)

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

of

Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

of

Confectioneren voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking)

 
  • – 
    Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester

 (5)

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

of

Voorzien van een deklaag of van inlagen, mits de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag of inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

 
  • – 
    Tussenvoeringen voor kragen en omslagen, uitgesneden

Vervaardiging:

 

uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

 

waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 
  • – 
    Ander

 (5)

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

ex Hoofdstuk 63

Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

6301 tot en met 6304

Dekens, beddenlinnen, gordijnen, vitrages en andere artikelen voor stoffering:

 
 
  • – 
    Van vilt of van gebonden textielvlies

 (4)

Maken van gebonden textielvlies samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

 
  • – 
    Andere
 
 
  • – 
    – Geborduurd

 (4)  (5)

Weven of breien/haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

of

Vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel (ander dan van brei- of haakwerk) met een waarde van niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

 
  • – 
    – Andere

 (4)  (5)

Weven of breien/haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

6305

Zakken voor verpakkingsdoeleinden

 (4) Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels of spinnen van natuurlijke en/of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of breien en confectioneren (met inbegrip van snijden)

6306

Dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden; kampeerartikelen:

 
 
  • – 
    Van gebonden textielvlies

 (4)  (5)

Maken van gebonden textielvlies samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

 
  • – 
    Andere

 (4)  (5)

Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)

6307

Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

6308

Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein

Elk artikel in het assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het assortiment was opgenomen. Niet-oorsprongsartikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment

ex Hoofdstuk 64

Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen, delen daarvan; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 6406

6406

Delen van schoeisel (daaronder begrepen bovendelen, al dan niet voorzien van zolen, andere dan buitenzolen); inlegzolen, hielkussens en dergelijke artikelen; slobkousen, beenkappen en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

Hoofdstuk 65

Hoofddeksels en delen daarvan

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

Hoofdstuk 66

Paraplu’s, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 67

Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 68

Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 69

Keramische producten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

ex Hoofdstuk 70

Glas en glaswerk

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

7010

Flessen, flacons, bokalen, potten, buisjes, ampullen en andere bergingsmiddelen, van glas, voor vervoer of voor verpakking; weckglazen; stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Slijpen van glaswerk, mits de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glaswerk niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

7013

Glaswerk voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik, voor binnenhuisversiering of voor dergelijk gebruik (ander dan bedoeld bij post 7010 of 7018 )

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

ex Hoofdstuk 71

Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 70 % van de prijs af fabriek van het product

ex 7102 , ex 7103 en ex 7104

Bewerkte natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke onderverdeling, met uitzondering van materialen van dezelfde onderverdeling als het product

7106 , 7108 en 7110

Edele metalen:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 7106 , 7108 en 7110 , of

Elektrolytische, thermische of chemische scheiding van edele metalen van post 7106 , 7108 of 7110 , of

Fusie en/of legering van edele metalen van post 7106 , 7108 of 7110 , onderling of met onedele metalen, of zuivering

  • – 
    Ruw
  • – 
    Halfbewerkt of in poedervorm

Vervaardiging uit onbewerkte edele metalen

ex 7107 , ex 7109 en ex 7111

Metalen geplateerd met edele metalen, halfbewerkt

Vervaardiging uit metalen geplateerd met edele metalen, onbewerkt

ex Hoofdstuk 72

IJzer en staal; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

7207

Halffabricaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

Vervaardiging uit materialen van post 7201 , 7202 , 7203 , 7204 of 7205

7208 tot en met 7212

Gewalste platte producten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7207

7213 tot en met 7216

Walsdraad, staven en profielen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206

7217

Draad van ijzer of van niet-gelegeerd staal

Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7207

7218 91 en 7218 99

Halffabricaten

Vervaardiging uit materialen van post 7201 , 7202 , 7203 , 7204 of 7205

7219 tot en met 7222

Gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van roestvrij staal

Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7218

7223

Draad van roestvrij staal

Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7218

7224 90

Halffabricaten

Vervaardiging uit materialen van post 7201 , 7202 , 7203 , 7204 of 7205

7225 tot en met 7228

Gewalste platte producten, warmgewalste massieve producten, onregelmatig opgerold; profielen van ander gelegeerd staal; holle staven voor boringen, van gelegeerd of niet-gelegeerd staal

Vervaardiging uit staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206 , 7218 of 7224

7229

Draad van ander gelegeerd staal

Vervaardiging uit halffabricaten van ander gelegeerd staal van post 7224

ex Hoofdstuk 73

Werken van gietijzer, van ijzer en van staal; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

ex 7301

Damwandprofielen

Vervaardiging uit materialen van post 7207

7302

Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails

Vervaardiging uit materialen van post 7206

7304 , 7305 en 7306

Buizen, pijpen en holle profielen, van ijzer of van staal

Vervaardiging uit materialen van post 7206 tot en met 7212 en 7218 of 7224

ex 7307

Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van roestvrij staal (ISO nr. X5CrNiMo 1712), bestaande uit verschillende delen

Draaien, boren, ruimen, draadsnijden, afbramen en zandstralen van gesmede onbewerkte stukken waarvan de waarde niet hoger is dan 35 % van de prijs af fabriek van het product

7308

Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406 ; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Gelaste profielen van post 7301 mogen evenwel niet worden gebruikt.

ex 7315

Sneeuwkettingen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 7315 niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 74

Koper en werken van koper; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

7403

Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

7408

Draad van koper

Vervaardiging:

 

uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

 

waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 75

Nikkel en werken van nikkel

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

ex Hoofdstuk 76

Aluminium en werken van aluminium; met uitzondering van:

Vervaardiging:

 

uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

 

waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

7601

Ruw aluminium

Vervaardiging:

 

uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

 

waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

of

Vervaardiging door thermische of elektrolytische behandeling, uit niet-gelegeerd aluminium of uit resten en afval van aluminium

7602

Resten of afval, van aluminium

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

ex 7616

Werken van aluminium andere dan metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium

Vervaardiging:

 

uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium mogen echter worden gebruikt, en

 

waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 78

Lood en werken van lood:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

Hoofdstuk 79

Zink en werken van zink:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

Hoofdstuk 80

Tin en werken van tin:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

Hoofdstuk 81

Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

ex Hoofdstuk 82

Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8206

Stellen, bestaande uit gereedschap van twee of meer van de posten 8202 tot en met 8205 , opgemaakt voor de verkoop in het klein

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8202 tot en met 8205 . Gereedschap van de posten 8202 tot en met 8205 mag evenwel in het stel worden opgenomen, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel

Hoofdstuk 83

Allerlei werken van onedele metalen

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 84

Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan, met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8407

Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8408

Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren)

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8425 tot en met 8430

Takels; lieren (windassen) en kaapstanders; dommekrachten en vijzels:

Dirkkranen; hijskranen, vervoerkabels daaronder begrepen; hefportalen, portaalwagens en transportwagens met kraan

Vorkheftrucks; andere transportwagentjes met hef- of hanteerinrichting

Andere hef-, hijs-, laad- en losmachines en -toestellen, alsmede andere machines en toestellen voor het hanteren van goederen (bijvoorbeeld liften, roltrappen, transportbanden, kabelbanen)

Bulldozers, angledozers, egaliseermachines, schrapers, mechanische schoppen, excavateurs (emmergravers), laadschoppen, wegwalsen, schapenpootwalsen en andere bodemverdichtingsmachines, met eigen beweegkracht

Andere machines en toestellen voor het afgraven, egaliseren, schrapen, delven, aanstampen of boren van of in grond, mineralen of ertsen; heimachines en machines voor het uittrekken van heipalen; sneeuwruimers

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8431

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8444 tot en met 8447

Machines voor het spinnen (extruderen), het rekken, het textureren of het snijden van synthetische of kunstmatige textielstoffen:

Machines voor het bereiden van spinvezels; machines voor het spinnen, doubleren of twijnen en andere machines en toestellen voor de vervaardiging van textielgaren; machines voor het spoelen, het opwinden (inslagspoelmachines daaronder begrepen) of het afhaspelen van textielstoffen (garen, draad, bindgaren en dergelijke) en machines voor het voorbereiden van textielgarens om te worden verwerkt op de machines bedoeld bij post 8446 of 8447

Weefgetouwen:

Breimachines, naai-breimachines (“stitch-bonding”-machines), guipeermachines, machines voor de vervaardiging van tule, van kant, van borduurwerk, van passementwerk, van vlechtwerk of van filetweefsel, alsmede machines voor het tuften

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8448

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8456 tot en met 8465

Gereedschapswerktuigen voor het bewerken van ongeacht welke stof waarbij materiaal wordt weggenomen

Bewerkingscentra, enkel-stationsbewerkingsmachines en meervoudige transferbewerkingsmachines, voor de bewerking van metalen

Draaibanken voor het verspanend bewerken van metaal

Gereedschapswerktuigen:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8466

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8470 tot en met 8472

Rekenmachines en machines in zakformaat voor het opslaan, het reproduceren en het tonen van gegevens, met rekenfuncties; boekhoudmachines, frankeermachines, machines voor de afgifte van kaartjes en dergelijke machines, met rekenmechanisme; kasregisters

Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens

Andere kantoormachines

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8473

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 85

Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8501 tot en met 8502

Elektrische motoren en generatoren

Elektrische generatoraggregaten en roterende omvormers

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8503

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8519 , 8521

Geluidsopname- en geluidsweergaveapparaten

Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8522

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8525 tot en met 8528

Zendtoestellen voor radio-omroep of televisie, televisiecamera’s, digitale camera’s en videocameraopnametoestellen

Radartoestellen, toestellen voor radionavigatie en toestellen voor radioafstandsbediening

Ontvangtoestellen voor radio-omroep

Monitors en projectietoestellen, niet voorzien van een ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, of toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8529

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8535 tot en met 8537

Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom; connectoren voor optische vezels, optischevezelbundels of -kabels; borden, panelen, kasten en dergelijke, voor elektrische bediening of voor het verdelen van elektrische stroom:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product en post 8538

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8542 31 tot en met 8542 39

Monolithische geïntegreerde schakelingen

Diffusie, waarbij geïntegreerde schakelingen worden gevormd op een halfgeleidersubstraat door de selectieve inbrenging van een geschikt doteringsmateriaal, al dan niet geassembleerd en/of getest in een niet-partij

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8544 tot en met 8548

Draad, kabels en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd, optischevezelkabels

Koolelektroden, koolborstels, koolspitsen voor lampen, koolstaven voor elementen of batterijen en andere artikelen van grafiet of andere koolstof, voor elektrisch gebruik

Isolatoren voor elektriciteit, ongeacht de stof waarvan zij zijn vervaardigd

Isolerende werkstukken voor elektrische machines, toestellen of installaties; isolatiebuizen en verbindingsstukken daarvoor, van onedel metaal, inwendig geïsoleerd

Resten en afval, van elektrische elementen, van elektrische batterijen en van elektrische accumulatoren; gebruikte elektrische elementen, gebruikte elektrische batterijen en gebruikte elektrische accumulatoren; elektrische delen van machines, van apparaten of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 86

Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 87

Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan; met uitzondering van:

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 45 % van de prijs af fabriek van het product

8708

Delen en toebehoren van motorvoertuigen bedoeld bij de posten 8701 tot en met 8705

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

8711

Motorrijwielen en rijwielen met hulpmotor, ook indien met zijspan; zijspanwagens

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 88

Luchtvaart en ruimtevaart

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 89

Scheepvaart

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product; scheepsrompen van post 8906 mogen evenwel niet worden gebruikt

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

ex Hoofdstuk 90

Instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren daarvan; met uitzondering van:

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

9001 50

Brillenglazen van andere stoffen dan glas

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

of

Vervaardiging waarbij een van de volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:

 

het bewerken van het oppervlak van een halfafgewerkte lens tot een afgewerkt brillenglas met optische correctie, bedoeld om op een bril te worden gemonteerd

 

het aanbrengen van een deklaag op de lens door middel van passende behandelingen teneinde het gezichtsvermogen te verbeteren en de bescherming van de drager te waarborgen

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 91

Uurwerken

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 92

Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 93

Wapens en munitie; delen en toebehoren daarvan

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 94

Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 95

Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 96

Diverse werken

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

of

Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

Hoofdstuk 97

Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten

Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

“BIJLAGE III

TEKST VAN DE OORSPRONGSVERKLARING

Bij het opstellen van de oorsprongsverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet met de voetnoten rekening worden gehouden. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

Albaanse versie

Eksportuesi i producteve të mbuluara nga ky dokument (autorizim doganor Nr. … (6) deklaron që përveç rasteve kur tregohet qartësisht ndryshe, këto producte janë me origjine preferenciale … (7)

Arabische versie

Bosnische versie

Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br. … (6)) izjavljuje da su, osim ako je to drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi … (7) preferencijalnog porijekla.

Bulgaarse versie

Износителят на продуктите, обхванати от този документ (митническо разрешение № … (6)) декларира, че освен където ясно е отбелязано друго, тези продукти са с … преференциален произход (7).

Kroatische versie

Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br. … (6)) izjavljuje da su, osim ako je drukčije izričito navedeno, ovi proizvodi … (7) preferencijalnog podrijetla.

Tsjechische versie

Vývozce výrobků uvedených v tomto dokumentu (číslo povolení … (6)) prohlašuje, že kromě zřetelně označených mají tyto výrobky preferenční původ v … (7)

Deense versie

Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument, (toldmyndighedernes tilladelse nr. … (6), erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i … (7)

Nederlandse versie

De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr. … (6), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële … oorsprong zijn (7).

Engelse versie

The exporter of the products covered by this document (customs authorization No … (6) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of … (7) preferential origin.

Estse versie

Käesoleva dokumendiga hõlmatud toodete eksportija (tolli kinnitus nr. … (6) deklareerib, et need tooted on … (7) sooduspäritoluga, välja arvatud juhul, kui on selgelt näidatud teisiti.

Faeröerse versie

Ùtflytarin av vørunum, sum hetta skjal fevnir um (tollvaldsins loyvi nr. … (6) váttar, at um ikki nakað annað er tilskilað, eru hesar vørur upprunavørur … (7).

Finse versie

Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (tullin lupa n:o … (6)) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja … alkuperätuotteita (7)

Franse versie

L'exportateur des produits couverts par le présent document (autorisation douanière no … (6)) déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle … (7)

Duitse versie

Der Ausführer (ermächtigter Ausführer; Bewilligungs-Nr. … (6)) der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, dass diese Waren, soweit nicht anderes angegeben, präferenzbegünstigte … (7) Ursprungswaren sind.

Georgische versie

Griekse versie

Ο εξαγωγέας των προϊόντων που καλύπτονται από το παρόν έγγραφο (άδεια τελωνείου υπ” αριθ. … (6)) δηλώνει ότι, εκτός εάν δηλώνεται σαφώς άλλως, τα προϊόντα αυτά είναι προτιμησιακής καταγωγής … (7)

Hebreeuwse versie

Hongaarse version

A jelen okmányban szereplő áruk exportőre (vámfelhatalmazási szám: … (6)) kijelentem, hogy eltérő egyértelmű jelzés hiányában az áruk kedvezményes … (7) származásúak.

IJslandse versie

Útflytjandi framleiðsluvara sem skjal þetta tekur til (leyfi tollyfirvalda nr … (6)), lýsir því yfir að vörurnar séu, ef annars er ekki greinilega getið, af … fríðindauppruna (7).

Italiaanse versie

L'esportatore delle merci contemplate nel presente documento (autorizzazione doganale n. … (6)) dichiara che, salvo indicazione contraria, le merci sono di origine preferenziale … (7)

Letse versie

Eksportētājs productiem, kuri ietverti šajā dokumentā (muitas pilnvara Nr. … (6)), deklarē, ka, izņemot tur, kur ir citādi skaidri noteikts, šiem productiem ir priekšrocību izcelsme no … (7)

Litouwse versie

Šiame dokumente nurodytų productų eksportuotojas (muitinės leidimo Nr. … (6)) deklaruoja, kad, jeigu aiškiai nenurodyta kitaip, šie productai turi … (7) lengvatinės kilmės statusą.

Maltese versie

L-esportatur tal-prodotti koperti b'dan id-dokument (awtorizzazzjoni tad-dwana nru. … (6)) jiddikjara li, ħlief fejn indikat b'mod ċar li mhux hekk, dawn il-prodotti huma ta' oriġini preferenzjali … (7).

Montenegrijnse versie

Извозник производа обухваћених овом исправом (царинско овлашћење бр. … (6)) изјављује да су, осим ако је тo другачије изричито наведено, ови производи … (7) преференцијалног поријекла.

Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlašćenje br … (6)) izjavljuje da su, osim ako je to drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi … (7) preferencijalnog porijekla.

Noorse versie

Eksportøren av productene omfattet av dette dokument (tollmyndighetenes autorisasjons nr … (6)) erklærer at disse productene, unntatt hvor annet er tydelig angitt, har … preferanseopprinnelse (7).

Poolse versie

Eksporter productów objętych tym dokumentem (upoważnienie władz celnych nr … (6)) deklaruje, że z wyjątkiem gdzie jest to wyraźnie określone, producty te mają … (7) preferencyjne pochodzenie.

Portugese versie

O abaixo assinado, exportador dos produtos cobertos pelo presente documento (autorização aduaneira no. … (6)), declara que, salvo expressamente indicado em contrário, estes produtos são de origem preferencial … (7).

Roemeense versie

Exportatorul produselor ce fac obiectul acestui document (autorizația vamală nr. … (6)) declară că, exceptând cazul în care în mod expres este indicat altfel, aceste produse sunt de origine preferențială … (7).

Servische versie

Извозник производа обухваћених овом исправом (царинско овлашћење бр. … (6)) изјављује да су, осим ако је тo другачије изричито наведено, ови производи … (7) преференцијалног порекла.

Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlašćenje br … (6)) izjavljuje da su, osim ako je to drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi … (7) preferencijalnog porekla.

Slowaakse versie

Vývozca výrobkov uvedených v tomto dokumente (číslo povolenia … (6)) vyhlasuje, že okrem zreteľne označených, majú tieto výrobky preferenčný pôvod v … (7).

Sloveense versie

Izvoznik blaga, zajetega s tem dokumentom (pooblastilo carinskih organov št … (6)), izjavlja, da, razen če ni drugače jasno navedeno, ima to blago preferencialno … (7) poreklo.

Spaanse versie

El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera no … (6) declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial … (7).

Zweedse versie

Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens tillstånd nr. … (6)) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande … ursprung (7).

Turkse versie

İșbu belge (gümrük onay No: … (6)) kapsamındaki maddelerin ihracatçısı aksi açıkça belirtilmedikçe, bu maddelerin … tercihli menșeli (7) maddeler olduğunu beyan eder.

Oekraïense versie

Експортер продукцiї, на яку поширюється цей документ (митний дозвiл № … (6)), заявляє, що за винятком випадкiв, де цеявно зазначено, цi товари є товарами преференцiйного походження … (7).

Macedonische versie

Извозникот на производите што ги покрива овоj документ (царинскo одобрение бр. … (6)) изјавува дека, освен ако тоа не е јасно поинаку назначено, овие производи се со … (7) преференцијално потекло.

(Plaats en datum) (8)

(Handtekening van de exporteur; gevolgd door de naam van de ondertekenaar in duidelijk leesbare letters) (9)

“BIJLAGE IV

MODELLEN VAN HET CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 EN DE AANVRAAG VOOR EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1

AANWIJZINGEN VOOR HET DRUKKEN

 

1.

De afmetingen van het formulier zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

 

2.

De bevoegde autoriteiten van de partijen kunnen zich het recht voorbehouden de formulieren zelf te drukken of te laten drukken door daartoe gemachtigde drukkerijen. In het laatste geval moet op elk formulier van deze machtiging melding worden gemaakt. Op elk formulier worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. Om de formulieren van elkaar te onderscheiden, wordt elk exemplaar van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien.

CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1

  • 1. 
    Exporteur (naam, volledig adres, land)

EUR.1 Nr. A 000.000

Raadpleeg de aantekeningen op de keerzijde alvorens het formulier in te vullen.

  • 2. 
    Certificaat gebruikt in het preferentiële handelsverkeer tussen

en

(de betrokken landen, groepen van landen of gebieden vermelden)

  • 3. 
    Geadresseerde (naam, volledig adres, land) (facultatief)
  • 4. 
    Land, groep van landen of gebied waaruit de producten geacht worden van oorsprong te zijn
  • 5. 
    Land, groep van landen of gebied van bestemming
  • 6. 
    Gegevens in verband met het vervoer (facultatief)
  • 7. 
    Opmerkingen
  • 8. 
    Volgnummer; merken en nummers; aantal en soort van de colli (1); omschrijving van de goederen
  • 9. 
    Brutomassa (kg) of andere maatstaf (l, m3 enz.)
  • 10. 
    Facturen

(facultatief)

  • 11. 
    VISUM VAN DE DOUANE

Verklaring juist bevonden

Uitvoerdocument (2)

Formulier … Nr. …

Van …

Douanekantoor …

Land of gebied van afgifte …

Plaats en datum …

(Handtekening)

Stempel

  • 12. 
    VERKLARING VAN DE EXPORTEUR

Ik, ondergetekende, verklaar dat de hierboven omschreven goederen aan de voor de afgifte van dit certificaat gestelde voorwaarden voldoen.

Plaats en datum …

(Handtekening)

  • (1) 
    Vermeld voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of “gestort”.
  • (2) 
    Slechts in te vullen indien de nationale bepalingen van het land of gebied van uitvoer dit vereisen.
  • 13. 
    VERZOEK OM CONTROLE, te zenden aan:
  • 14. 
    UITSLAG VAN DE CONTROLE

Uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat dit certificaat (1)

door het daarin vermelde douanekantoor is afgegeven en dat de daarin voorkomende gegevens juist zijn.

niet voldoet aan de voorwaarden inzake echtheid en juistheid (zie bijgaande opmerkingen).

(Plaats en datum)

Stempel

(Handtekening)

  • (1) 
    Het toepasselijke vak aankruisen.

Er wordt verzocht de echtheid en de juistheid van dit certificaat te controleren.

(Plaats en datum)

Stempel

(Handtekening)

AANTEKENINGEN

 

1.

Op certificaten mogen geen schrappingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen moeten worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en de gewenste gegevens toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden goedgekeurd door degene die het certificaat heeft opgemaakt, en geviseerd door de douaneautoriteiten van het land of gebied van afgifte.

 

2.

Tussen de in het certificaat vermelde artikelen mag geen ruimte worden gelaten en elk artikel moet door een volgnummer worden voorafgegaan. Onmiddellijk onder het laatste artikel moet een horizontale lijn worden getrokken. Onbeschreven gedeelten moeten zo worden doorgehaald dat latere toevoegingen onmogelijk zijn.

 

3.

De goederen moeten met hun gebruikelijke handelsbenaming worden aangeduid en voldoende nauwkeurig worden omschreven om ze te kunnen identificeren.

AANVRAAG VOOR EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1

  • 1. 
    Exporteur (naam, volledig adres, land)

EUR.1 Nr. A 000.000

Raadpleeg de aantekeningen op de keerzijde alvorens het formulier in te vullen.

  • 2. 
    Aanvraag tot afgifte van een certificaat gebruikt in het preferentiële handelsverkeer tussen

en

(de betrokken landen, groepen van landen of gebieden vermelden)

  • 3. 
    Geadresseerde (naam, volledig adres, land) (facultatief)
  • 4. 
    Land, groep van landen of gebied waaruit de producten geacht worden van oorsprong te zijn
  • 5. 
    Land, groep van landen of gebied van bestemming
  • 6. 
    Gegevens in verband met het vervoer (facultatief)
  • 7. 
    Opmerkingen
  • 8. 
    Volgnummer; merken en nummers; aantal en soort van de colli (1); omschrijving van de goederen
  • 9. 
    Brutomassa (kg) of andere maatstaf (l, m3 enz.)
  • 10. 
    Facturen

(facultatief)

  • (1) 
    Vermeld voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of “gestort”.

VERKLARING VAN DE EXPORTEUR

Ondergetekende, exporteur van de op de voorzijde omschreven goederen,

VERKLAART dat deze goederen aan de voor het verkrijgen van het bijgaande certificaat gestelde voorwaarden voldoen;

GEEFT de onderstaande toelichting inzake de omstandigheden waardoor deze goederen aan deze voorwaarden voldoen:

LEGT de volgende bewijsstukken OVER (10):

VERBINDT ZICH ERTOE om op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle verdere bewijsstukken voor te leggen die zij voor de afgifte van het bijgaande certificaat verlangen, en toe te staan dat deze autoriteiten in voorkomend geval zijn boekhouding aan een onderzoek onderwerpen en de omstandigheden nagaan waaronder de vervaardiging van bovengenoemde goederen heeft plaatsgevonden;

VERZOEKT voor die goederen om afgifte van het bijgaande certificaat.

(Plaats en datum)

(Handtekening)

“BIJLAGE V

BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR PRODUCTEN UIT CEUTA EN MELILLA

Enig artikel

  • 1. 
    Mits zij voldoen aan de niet-wijzigingsregel van artikel 14 van aanhangsel I, worden beschouwd als:
 

1)

producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla:

 

a)

geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten;

 

b)

in Ceuta en Melilla verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten zijn gebruikt, op voorwaarde dat:

 

i)

deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 4 van aanhangsel I, of

 

ii)

deze producten van oorsprong zijn uit de partij van invoer of uit de Europese Unie, mits zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

 

2)

producten van oorsprong uit de partij van uitvoer, niet zijnde de Europese Unie:

 

a)

geheel en al in de partij van uitvoer verkregen producten;

 

b)

in de partij van uitvoer verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten zijn gebruikt, op voorwaarde dat:

 

i)

deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 4 van aanhangsel I, of

 

ii)

deze producten van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of de Europese Unie, mits zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

  • 2. 
    Ceuta en Melilla worden als één grondgebied beschouwd.
  • 3. 
    De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de oorsprongsverklaring de naam van de partij van uitvoer of de partij van invoer en “Ceuta en Melilla”. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla wordt de oorsprong ook vermeld in vak 4 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de oorsprongsverklaring.
  • 4. 
    De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze conventie in Ceuta en Melilla.

“BIJLAGE VI

LEVERANCIERSVERKLARING

Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

LEVERANCIERSVERKLARING

voor goederen die in een partij bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:

 

1.

De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit [naam van de desbetreffende partij(en)], zijn bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende partij(en)] gebruikt:

 

Omschrijving van de geleverde goederen (11)

Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld (12)

Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen (12)  (13)

       
       
       

Totale waarde

 
 

2.

Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende partij(en)] zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit [naam van de desbetreffende partij(en)].

 

3.

De volgende goederen hebben buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 13 van aanhangsel I, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

 

Omschrijving van de geleverde goederen

Totale toegevoegde waarde die buiten

[naam van de desbetreffende partij(en)] is verkregen (14)

   
   
   
 

(Plaats en datum)

   
   
   
 

(Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

“BIJLAGE VII

LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

voor goederen die in een partij bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan (15) …, verklaart het volgende:

 

1.

De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit [naam van de desbetreffende partij(en)], zijn bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende partij(en)] gebruikt:

 

Omschrijving van de geleverde goederen (16)

Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld (17)

Waarde van de gebruikte niet-oorsprongs-materialen (17)  (18)

       
       
       

Totale waarde

 
 

2.

Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in [naam van de desbetreffende partij(en)] zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit [naam van de desbetreffende partij(en)].

 

3.

De volgende goederen hebben buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 13 van aanhangsel I, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

 

Omschrijving van de geleverde goederen

Totale waarde die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] is verkregen (19)

   
   
   

Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van …

naar … (20)

Ondergetekende verbindt zich ertoe … (15) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

 

(Plaats en datum)

(Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

“BIJLAGE VIII

LIJST VAN PARTIJEN DIE HEBBEN GEKOZEN VOOR DE VERLENGING VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 7, LID 3, OP DE INVOER VAN PRODUCTEN DIE ONDER DE HOOFDSTUKKEN 50 TOT EN MET 63 VALLEN

De partijen die voor deze mogelijkheid hebben gekozen, zijn hieronder vermeld.

”;

 

6)

Aanhangsel II wordt vervangen door:

“Aanhangsel II

BIJZONDERE BEPALINGEN IN AFWIJKING VAN AANHANGSEL I

INHOUDSOPGAVE

Enig artikel

 

BIJLAGE I

Handel tussen de Europese Unie en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

 
 

BIJLAGE II

Handel tussen de Europese Unie en de Democratische Volksrepubliek Algerije

 
 

BIJLAGE III

Handel tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko

 
 

BIJLAGE IV

Handel tussen de Europese Unie en de Republiek Tunesië

 
 

BIJLAGE V

Handel tussen de Republiek Turkije en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

 
 

BIJLAGE VI

Handel tussen de Republiek Turkije en het Koninkrijk Marokko

 
 

BIJLAGE VII

Handel tussen de Republiek Turkije en de Republiek Tunesië

 
 

BIJLAGE VIII

Handel tussen EVA-staten en de Republiek Tunesië

 
 

BIJLAGE IX

Handel in het kader van de overeenkomst tot instelling van een vrijhandelszone tussen de mediterrane Arabische landen (Overeenkomst van Agadir)

 
 

BIJLAGE X

Handel in het kader van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) waar de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie partij bij zijn

 
 

BIJLAGE A

Leveranciersverklaring voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

 
 

BIJLAGE B

Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

 
 

BIJLAGE C

Leveranciersverklaring voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

 
 

BIJLAGE D

Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

 
 

BIJLAGE E

Leveranciersverklaring voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

 
 

BIJLAGE F

Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

 
 

BIJLAGE G

Leveranciersverklaring voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

 
 

BIJLAGE H

Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

 

Enig artikel

Dit aanhangsel bevat bijzondere bepalingen die vóór 1 januari 2019 zijn overeengekomen en tussen bepaalde partijen van toepassing zijn maar afwijken van de bepalingen van aanhangsel I.

“BIJLAGE I

HANDEL TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE DEELNEMERS AAN HET STABILISATIE- EN ASSOCIATIEPROCES VAN DE EUROPESE UNIE

Artikel 1

Onderstaande producten worden uitgesloten van de cumulatie waarin artikel 7 van aanhangsel I voorziet, indien:

 

a)

het land van eindbestemming de Europese Unie is, en

 

i)

de bij de vervaardiging van die producten gebruikte materialen van oorsprong zijn uit een deelnemer aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, of

 

ii)

deze producten de oorsprong hebben verkregen op grond van be- of verwerking in een deelnemer aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie;

of

 

b)

het land van eindbestemming een deelnemer is aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, en

 

i)

de bij de vervaardiging van deze producten gebruikte materialen van oorsprong zijn uit de Europese Unie, of

 

ii)

deze producten hun oorsprong hebben verkregen op grond van be- of verwerking in de Europese Unie.

 

GN-code

Omschrijving

1704 90 99

Ander suikerwerk zonder cacao

1806 10 30

1806 10 90

Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten

  • – 
    cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd:
  • – 
    – met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 65 of meer maar minder dan 80 gewichtspercenten
  • – 
    – met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 80 of meer gewichtspercenten

1806 20 95

  • – 
    andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg
  • – 
    – andere
  • – 
    – – andere

1901 90 99

Moutextract, bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen

  • – 
    andere
  • – 
    – andere (dan moutextract)
  • – 
    – – andere

2101 12 98

Andere preparaten op basis van koffie

2101 20 98

Andere preparaten op basis van thee of maté

2106 90 59

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

  • – 
    andere
  • – 
    – andere

2106 90 98

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

  • – 
    andere (dan proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen)
  • – 
    – andere
  • – 
    – – andere

3302 10 29

Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken:

  • – 
    van de soort gebruikt in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie
  • – 
    – van de soort gebruikt in de drankenindustrie:
  • – 
    – – – bereidingen die alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevatten:
  • – 
    – – – met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol
  • – 
    – – – andere:
  • – 
    – – – – bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel
  • – 
    – – – – andere

“BIJLAGE II

HANDEL TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE DEMOCRATISCHE VOLKSREPUBLIEK ALGERIJE

Artikel 1

Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

Artikel 2

Cumulatie in de Europese Unie

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in de Europese Unie te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de Europese Unie worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 3

Cumulatie in Algerije

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Europese Unie, Marokko of Tunesië zijn verricht, geacht in Algerije te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Algerije worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Algerije indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 4

Bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie of van Algerije indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

Artikel 5

Leveranciersverklaring

  • 1. 
    Wanneer in de Europese Unie of in Algerije een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.
  • 2. 
    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.
  • 3. 
    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage A omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
  • 4. 
    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage B omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

  • 5. 
    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
  • 6. 
    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

Artikel 6

Bewijsstukken

Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de Europese Unie, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

Artikel 7

Bewaring van de leveranciersverklaring

De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

Artikel 8

Administratieve samenwerking

Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de Europese Unie en Algerije elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

Artikel 9

Controle van de leveranciersverklaring

  • 1. 
    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
  • 2. 
    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

  • 3. 
    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.
  • 4. 
    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

Artikel 10

Sancties

Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

Artikel 11

Vrije zones

  • 1. 
    De Europese Unie en Algerije nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
  • 2. 
    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

“BIJLAGE III

HANDEL TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN HET KONINKRIJK MAROKKO

Artikel 1

Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

Artikel 2

Cumulatie in de Europese Unie

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in de Europese Unie te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de Europese Unie worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 3

Cumulatie in Marokko

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Europese Unie, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Marokko te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Marokko worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Marokko indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 4

Bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie of van Marokko indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

Artikel 5

Leveranciersverklaring

  • 1. 
    Wanneer in de Europese Unie of in Marokko een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.
  • 2. 
    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.
  • 3. 
    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage A omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
  • 4. 
    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage B omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

  • 5. 
    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
  • 6. 
    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

Artikel 6

Bewijsstukken

Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de Europese Unie, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

Artikel 7

Bewaring van de leveranciersverklaring

De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

Artikel 8

Administratieve samenwerking

Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de Europese Unie en Marokko elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

Artikel 9

Controle van de leveranciersverklaring

  • 1. 
    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
  • 2. 
    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

  • 3. 
    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.
  • 4. 
    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

Artikel 10

Sancties

Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

Artikel 11

Vrije zones

  • 1. 
    De Europese Unie en Marokko nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
  • 2. 
    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

“BIJLAGE IV

HANDEL TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK TUNESIË

Artikel 1

Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

Artikel 2

Cumulatie in de Europese Unie

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in de Europese Unie te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de Europese Unie worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 3

Cumulatie in Tunesië

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Europese Unie, Marokko of Algerije zijn verricht, geacht in Tunesië te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Tunesië worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Tunesië indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 4

Bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie of van Tunesië indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

Artikel 5

Leveranciersverklaring

  • 1. 
    Wanneer in de Europese Unie of in Tunesië een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.
  • 2. 
    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.
  • 3. 
    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage A omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
  • 4. 
    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage B omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

  • 5. 
    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
  • 6. 
    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

Artikel 6

Bewijsstukken

Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de Europese Unie, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

Artikel 7

Bewaring van de leveranciersverklaring

De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

Artikel 8

Administratieve samenwerking

Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de Europese Unie en Tunesië elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

Artikel 9

Controle van de leveranciersverklaring

  • 1. 
    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
  • 2. 
    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

  • 3. 
    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.
  • 4. 
    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

Artikel 10

Sancties

Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

Artikel 11

Vrije zones

  • 1. 
    De Europese Unie en Tunesië nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
  • 2. 
    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

“BIJLAGE V

HANDEL TUSSEN DE REPUBLIEK TURKIJE EN DE DEELNEMERS AAN HET STABILISATIE- EN ASSOCIATIEPROCES VAN DE EUROPESE UNIE

Artikel 1

Onderstaande producten worden uitgesloten van de cumulatie waarin artikel 7 van aanhangsel I voorziet, indien:

 

a)

het land van eindbestemming de Republiek Turkije is, en

 

i)

de bij de vervaardiging van die producten gebruikte materialen van oorsprong zijn uit een deelnemer aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, of

 

ii)

deze producten de oorsprong hebben verkregen op grond van be- of verwerking in een deelnemer aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie;

of

 

b)

het land van eindbestemming een deelnemer is aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, en

 

i)

de bij de vervaardiging van deze producten gebruikte materialen van oorsprong zijn uit de Republiek Turkije, of

 

ii)

deze producten hun oorsprong hebben verkregen op grond van be- of verwerking in de Republiek Turkije.

 

GN-code

Omschrijving

1704 90 99

Ander suikerwerk zonder cacao.

1806 10 30

1806 10 90

Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten

  • – 
    cacaopoeder, waaraan suiker of andere zoetstoffen zijn toegevoegd:
  • – 
    – met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 65 of meer maar minder dan 80 gewichtspercenten
  • – 
    – met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 80 of meer gewichtspercenten

1806 20 95

  • – 
    andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg
  • – 
    – andere
  • – 
    – – andere

1901 90 99

Moutextract, bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 , geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen

  • – 
    andere
  • – 
    – andere (dan moutextract)
  • – 
    – – andere

2101 12 98

Andere preparaten op basis van koffie

2101 20 98

Andere preparaten op basis van thee of maté

2106 90 59

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

  • – 
    andere
  • – 
    – andere

2106 90 98

Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

  • – 
    andere (dan proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen)
  • – 
    – andere
  • – 
    – – andere

3302 10 29

Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken:

  • – 
    van de soort gebruikt in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie
  • – 
    – van de soort gebruikt in de drankenindustrie:
  • – 
    – – bereidingen die alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevatten:
  • – 
    – – – met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol
  • – 
    – – – andere:
  • – 
    – – – – bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel
  • – 
    – – – – andere

“BIJLAGE VI

HANDEL TUSSEN DE REPUBLIEK TURKIJE EN HET KONINKRIJK MAROKKO

Artikel 1

Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

Artikel 2

Cumulatie in Turkije

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Turkije te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Turkije worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Turkije indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 3

Cumulatie in Marokko

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Turkije, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Marokko te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Marokko worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Marokko indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 4

Bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van Turkije of van Marokko indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

Artikel 5

Leveranciersverklaring

  • 1. 
    Wanneer in Turkije of Marokko een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.
  • 2. 
    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.
  • 3. 
    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage C omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
  • 4. 
    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage D omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

  • 5. 
    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
  • 6. 
    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

Artikel 6

Bewijsstukken

Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in Turkije, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

Artikel 7

Bewaring van de leveranciersverklaring

De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

Artikel 8

Administratieve samenwerking

Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen Turkije en Marokko elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

Artikel 9

Controle van de leveranciersverklaring

  • 1. 
    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
  • 2. 
    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

  • 3. 
    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.
  • 4. 
    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

Artikel 10

Sancties

Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

Artikel 11

Vrije zones

  • 1. 
    Turkije en Marokko nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
  • 2. 
    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit Turkije of Marokko onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

“BIJLAGE VII

HANDEL TUSSEN DE REPUBLIEK TURKIJE EN DE REPUBLIEK TUNESIË

Artikel 1

Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

Artikel 2

Cumulatie in Turkije

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Turkije te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Turkije worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Turkije indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 3

Cumulatie in Tunesië

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Turkije, Marokko of Algerije zijn verricht, geacht in Tunesië te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Tunesië worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Tunesië indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 4

Bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van Turkije of van Tunesië indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

Artikel 5

Leveranciersverklaring

  • 1. 
    Wanneer in Turkije of Tunesië een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.
  • 2. 
    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.
  • 3. 
    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage C omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
  • 4. 
    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage D omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

  • 5. 
    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
  • 6. 
    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

Artikel 6

Bewijsstukken

Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in Turkije, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen.

Artikel 7

Bewaring van de leveranciersverklaring

De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

Artikel 8

Administratieve samenwerking

Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen Turkije en Tunesië elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

Artikel 9

Controle van de leveranciersverklaring

  • 1. 
    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
  • 2. 
    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

  • 3. 
    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.
  • 4. 
    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

Artikel 10

Sancties

Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

Artikel 11

Vrije zones

  • 1. 
    Turkije en Tunesië nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
  • 2. 
    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

“BIJLAGE VIII

HANDEL TUSSEN DE EVA-STATEN EN DE REPUBLIEK TUNESIË

Artikel 1

Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I.

Artikel 2

Cumulatie in een EVA-staat

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Tunesië zijn verricht, geacht in een EVA-staat te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in een EVA-staat worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken partijen bij de conventie, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit een EVA-staat indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 3

Cumulatie in Tunesië

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden in de EVA-staten verrichte be- en verwerkingen geacht in Tunesië te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Tunesië worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken partijen bij de conventie, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Tunesië indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 4

Bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een EVA-staat of van Tunesië indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

Artikel 5

Leveranciersverklaring

  • 1. 
    Wanneer in een EVA-staat of Tunesië een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Tunesië of een EVA-staat die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.
  • 2. 
    De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Tunesië of een EVA-staat hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.
  • 3. 
    Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage E omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
  • 4. 
    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Tunesië of een EVA-staat naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage F omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

  • 5. 
    De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
  • 6. 
    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

Artikel 6

Bewijsstukken

Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in een EVA-staat of Tunesië, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

Artikel 7

Bewaring van de leveranciersverklaring

De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

Artikel 8

Administratieve samenwerking

Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de EVA-staten en Tunesië elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

Artikel 9

Controle van de leveranciersverklaring

  • 1. 
    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
  • 2. 
    Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn.

  • 3. 
    De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten.
  • 4. 
    De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

Artikel 10

Sancties

Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

Artikel 11

Vrije zones

  • 1. 
    De EVA-staten en Tunesië nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren.
  • 2. 
    Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie.

“BIJLAGE IX

HANDEL IN HET KADER VAN DE OVEREENKOMST TOT INSTELLING VAN EEN VRIJHANDELSZONE TUSSEN DE MEDITERRANE ARABISCHE LANDEN (OVEREENKOMST VAN AGADIR)

Producten die verkregen zijn in de landen die lid zijn van de overeenkomst tot instelling van een vrijhandelszone tussen de mediterrane Arabische landen (overeenkomst van Agadir) uit materialen die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 1 tot en met 24, zijn uitgesloten van diagonale cumulatie met de andere partijen, wanneer de handel in deze materialen niet is geliberaliseerd in het kader van de vrijhandelsovereenkomsten tussen het land van eindbestemming en het land van oorsprong van de materialen die bij de vervaardiging van die producten zijn gebruikt.

“BIJLAGE X

HANDEL IN HET KADER VAN DE MIDDEN-EUROPESE VRIJHANDELSOVEREENKOMST (CEFTA) WAAR DE REPUBLIEK MOLDAVIË EN DE DEELNEMERS AAN HET STABILISATIE- EN ASSOCIATIEPROCES VAN DE EUROPESE UNIE PARTIJ BIJ ZIJN

Artikel 1

Uitsluitingen van cumulatie van de oorsprong

Producten die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 3 van aanhangsel I.

Artikel 2

Cumulatie van oorsprong

Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Republiek Moldavië of de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (hierna “de CEFTA-partijen” genoemd) zijn verricht, geacht in een andere CEFTA-partij te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de betrokken CEFTA-partij worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken partijen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de betrokken CEFTA-partij indien de be- of verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

Artikel 3

Bewijs van oorsprong

  • 1. 
    Onverminderd artikel 16, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een CEFTA-partij indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in artikel 2 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in artikel 2 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

Artikel 4

Leveranciersverklaring

  • 1. 
    Wanneer in een CEFTA-partij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit andere CEFTA-partijen die in die partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.
  • 2. 
    De in lid 1 van dit artikel genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in de CEFTA-partijen hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de CEFTA-partijen kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.
  • 3. 
    Behalve in de in lid 4 van dit artikel bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage G bij dit aanhangsel omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
  • 4. 
    Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in een CEFTA-partij naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteit van een CEFTA-partij waar de verklaring wordt opgesteld, stelt de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld.

De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage H bij dit aanhangsel omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

  • 5. 
    De in de leden 3 en 4 van dit artikel bedoelde leveranciersverklaringen worden getypt of gedrukt in het Engels, overeenkomstig het nationale recht van de CEFTA-partij waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.
  • 6. 
    De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

Artikel 5

Bewijsstukken

Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de CEFTA-partijen, opgesteld in een van deze partijen, wordt behandeld als een in artikel 16, lid 3, en artikel 21, lid 5, van aanhangsel I en artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

Artikel 6

Bewaring van de leveranciersverklaring

De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten.

De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

Artikel 7

Administratieve samenwerking

Onverminderd de artikelen 31 en 32 van aanhangsel I verlenen de CEFTA-partijen elkaar, ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage, via de bevoegde douaneautoriteiten bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

Artikel 8

Controle van de leveranciersverklaring

  • 1. 
    Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
  • 2. 
    Met het oog op de toepassing van lid 1 van dit artikel zendt de douaneautoriteit van de in lid 1 van dit artikel bedoelde CEFTA-partij de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring en de facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle.

Zij verstrekt bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring onjuist zijn.

  • 3. 
    De controle wordt verricht door de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop heeft zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig acht.
  • 4. 
    De douaneautoriteit die om de controle heeft verzocht, wordt zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten haar in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze verklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring.

Artikel 9

Sancties

Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.

Artikel 10

Verbod op de teruggave of vrijstelling van douanerechten

Het in artikel 14, lid 1, van aanhangsel I vastgestelde verbod is niet van toepassing op de bilaterale handel tussen CEFTA-partijen.

“BIJLAGE A

LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN DE EUROPESE UNIE, ALGERIJE, MAROKKO OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN

Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

LEVERANCIERSVERKLARING

voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:

 

1.

De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië gebruikt:

 

Omschrijving van de geleverde goederen (21)

Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld (22)

Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen (22)  (23)

       
       
       

Totaal

 
 

2.

Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië.

 

3.

De volgende goederen hebben buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

 

Omschrijving van de geleverde goederen

Totale toegevoegde waarde die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen (24)

   
   
   
 

(Plaats en datum)

   
   
   
 

(Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

“BIJLAGE B

LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN DE EUROPESE UNIE, ALGERIJE, MAROKKO OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN

Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan … (25), verklaart het volgende:

 

1.

De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië gebruikt:

 

Omschrijving van de geleverde goederen (26)

Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld (27)

Waarde van de gebruikte niet-oorsprongs-materialen (27)  (28)

       
       
       

Totaal

 
 

2.

Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië.

 

3.

De volgende goederen hebben buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

 

Omschrijving van de geleverde goederen

Totale toegevoegde waarde die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen (29)

   
   
   

Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van …

naar … (30)

Ondergetekende verbindt zich ertoe … (25) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

 

(Plaats en datum)

(Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

“BIJLAGE C

LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN TURKIJE, ALGERIJE, MAROKKO OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN

Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

LEVERANCIERSVERKLARING

voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:

 

1.

De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië gebruikt:

 

Omschrijving van de geleverde goederen (31)

Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld (32)

Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen (32)  (33)

       
       
       

Totaal

 
 

2.

Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië.

 

3.

De volgende goederen hebben buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

 

Omschrijving van de geleverde goederen

Totale toegevoegde waarde die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen (34)

   
   
   
 

(Plaats en datum)

   
   
   
 

(Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

“BIJLAGE D

LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN TURKIJE, ALGERIJE, MAROKKO OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN

Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan … (35), verklaart het volgende:

 

1.

De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië gebruikt:

 

Omschrijving van de geleverde goederen (36)

Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld (37)

Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen (37)  (38)

       
       
       

Totaal

 
 

2.

Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië.

 

3.

De volgende goederen hebben buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

 

Omschrijving van de geleverde goederen

Totale toegevoegde waarde die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen (39)

   
   
   

Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van …

naar … (40)

Ondergetekende verbindt zich ertoe … (35) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

 

(Plaats en datum)

(Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

“BIJLAGE E

LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN EEN EVA-STAAT OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN

Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

LEVERANCIERSVERKLARING

voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:

 

1.

De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit een EVA-staat of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in een EVA-staat of Tunesië gebruikt:

 

Omschrijving van de geleverde goederen (41)

Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld (42)

Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen (42)  (43)

       
       
       

Totaal

 
 

2.

Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in een EVA-staat of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië.

 

3.

De volgende goederen hebben buiten een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

 

Omschrijving van de geleverde goederen

Totale toegevoegde waarde die buiten een EVA-staat of Tunesië is verkregen (44)

   
   
   
 

(Plaats en datum)

   
   
   
 

(Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

“BIJLAGE F

LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN EEN EVA-STAAT OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN

Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan … (45), verklaart het volgende:

 

1.

De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit een EVA-staat of Tunesië, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in een EVA-staat of Tunesië gebruikt:

 

Omschrijving van de geleverde goederen (46)

Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld (47)

Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen (47)  (48)

       
       
       

Totaal

 
 

2.

Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in een EVA-staat of Tunesië zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië.

 

3.

De volgende goederen hebben buiten een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van deze conventie, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

 

Omschrijving van de geleverde goederen

Totale toegevoegde waarde die buiten een EVA-staat of Tunesië is verkregen (49)

   
   
   

Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van …

naar … (50)

Ondergetekende verbindt zich ertoe … (45) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

 

(Plaats en datum)

(Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

“BIJLAGE G

LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN DE CEFTA-PARTIJEN EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN

Bij het stellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

LEVERANCIERSVERKLARING

voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:

 

1.

De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit de CEFTA-partijen, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen gebruikt:

 

Omschrijving van de geleverde goederen (51)

Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld (52)

Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen (53)

       
       
       
       

Totale waarde

 
 

2.

Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit de CEFTA-partijen.

 

3.

De volgende goederen hebben buiten CEFTA-partijen een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

 

Omschrijving van de geleverde goederen

Totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen (54)

 

(Plaats en datum)

(Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

“BIJLAGE H

LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN DE CEFTA-PARTIJEN EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN

Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen.

LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan … (55), verklaart het volgende:

 

1.

De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit de CEFTA-partijen, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen gebruikt:

 

Omschrijving van de geleverde goederen (56)

Omschrijving van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen

Tariefpost waaronder de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen zijn ingedeeld (57)

Waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen (58)

       
       
       
       

Totale waarde

 
 

2.

Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit de CEFTA-partijen.

 

3.

De volgende goederen hebben buiten CEFTA-partijen een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

 

Omschrijving van de geleverde goederen

Totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen (59)

   
   
   

Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van …

naar … (60).

Ondergetekende verbindt zich ertoe … (55) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

 

(Plaats en datum)

(Adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

”.

 

  • (1) 
    Een toelichting met een definitie van “eenvoudig samenvoegen” zal door de partijen worden opgesteld.
  • (3) 
    Zie de aantekeningen 8.1 en 8.3 voor de bijzondere voorwaarden in verband met "specifieke behandelingen".
  • (4) 
    Zie aantekening 6 voor de bijzondere voorwaarden voor producten die uit een mengsel van textielstoffen zijn vervaardigd.
  • (5) 
    Zie aantekening 7.
  • (6) 
    Wanneer de oorsprongsverklaring wordt opgesteld door een toegelaten exporteur, moet het nummer van zijn vergunning hier worden ingevuld. Wanneer de oorsprongsverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, hoeft hier niets te worden ingevuld.
  • (7) 
    Aanduiding van de oorsprong van de producten. Wanneer de oorsprongsverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, moet de exporteur deze duidelijk aangeven met de letters “CM” op het document waarop de verklaring wordt opgemaakt.
  • (8) 
    Deze gegevens kunnen worden weggelaten als ze in het document zelf al voorkomen.
  • (9) 
    Indien de exporteur niet hoeft te ondertekenen, hoeft evenmin diens naam te worden vermeld.
  • Bijvoorbeeld: invoerdocumenten, certificaten inzake goederenverkeer, facturen, verklaringen van de fabrikant enz., ter zake van de be- of verwerkte producten of de in ongewijzigde staat wederuitgevoerde goederen.
  • Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

Voorbeeld:

Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

  • Slechts invullen indien nodig.

Voorbeelden:

Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Algerije weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

  • Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in [naam van de desbetreffende partij(en)] is betaald.

De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

  • Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Naam en adres van de afnemer.
  • Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

Voorbeeld:

Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

  • Slechts invullen indien nodig.

Voorbeelden:

Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Algerije weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

  • Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in [naam van de desbetreffende partij(en)] is betaald.

De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

  • Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
  • Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

Voorbeeld:

Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

  • Slechts invullen indien nodig.

Voorbeelden:

Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Algerije weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

  • Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, wordt opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Naam en adres van de afnemer.
  • Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

Voorbeeld:

Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

  • Slechts invullen indien nodig.

Voorbeelden:

Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Algerije weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

  • Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, wordt opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
  • Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

Voorbeeld:

Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

  • Slechts invullen indien nodig.

Voorbeelden:

Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit Turkije invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Turkije verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

  • Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Naam en adres van de afnemer.
  • Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

Voorbeeld:

Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

  • Slechts invullen indien nodig.

Voorbeelden:

Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit Turkije invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Turkije verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

  • Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
  • Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

Voorbeeld:

Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

  • Slechts invullen indien nodig.

Voorbeelden:

Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit een EVA-staat invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de EVA-staat verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

  • Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een EVA-staat of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten een EVA-staat of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten een EVA-staat of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Naam en adres van de afnemer.
  • Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

Voorbeeld:

Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

  • Slechts invullen indien nodig.

Voorbeelden:

Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit een EVA-staat invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de EVA-staat verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

  • Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een EVA-staat of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten een EVA-staat of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten een EVA-staat of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
  • Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

Voorbeeld:

Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van die motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

  • Slechts invullen indien nodig.

Voorbeelden:

Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Servië weefsels uit Montenegro invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Montenegro verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.

Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

  • Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een van de CEFTA-partijen is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de CEFTA-partijen zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Naam en adres van de afnemer.
  • Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.

Voorbeeld:

Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van die motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.

  • Slechts invullen indien nodig.

Voorbeelden:

Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Servië weefsels uit Montenegro invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Montenegro verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden. Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.

  • Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een van de CEFTA-partijen is betaald.

De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.

  • Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de CEFTA-partijen zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
  • Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.