Uitvoeringsbesluit 2019/2212 - Proefproject ter uitvoering van bepaalde bepalingen voor administratieve samenwerking die zijn vastgesteld in Verordening 2017/2394 betreffende samenwerking tussen de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming door middel van het Informatiesysteem interne markt - Hoofdinhoud
23.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 332/159 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/2212 VAN DE COMMISSIE
van 20 december 2019
inzake een proefproject ter uitvoering van bepaalde bepalingen voor administratieve samenwerking die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad betreffende samenwerking tussen de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming door middel van het Informatiesysteem interne markt
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (“de IMI-verordening”) (1), en met name artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 ingestelde Informatiesysteem interne markt (“IMI”) is een softwareapplicatie die via internet toegankelijk is en door de Commissie in samenwerking met de lidstaten is ontwikkeld om de lidstaten te helpen bij de naleving van de vereisten op het gebied van de informatie-uitwisseling die zijn neergelegd in handelingen van de Unie door het ter beschikking stellen van een gecentraliseerd communicatiemechanisme ter bevordering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie en wederzijdse bijstand. |
(2) |
Krachtens artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2012 kan de Commissie proefprojecten uitvoeren om na te gaan of het IMI doeltreffend is voor de uitvoering van bepalingen voor administratieve samenwerking van niet in de bijlage bij die verordening opgenomen handelingen van de Unie. |
(3) |
In Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn de voorwaarden vastgesteld waaronder de voor de handhaving van de Uniewetgeving inzake consumentenbescherming bevoegde autoriteiten met elkaar en met de Commissie moeten samenwerken en acties moeten coördineren. Krachtens artikel 35 van die verordening moet de Commissie een elektronische databank opzetten en onderhouden voor alle communicatie tussen bevoegde autoriteiten, verbindingsbureaus en de Commissie uit hoofde van die verordening. In dat artikel is ook bepaald dat informatie die wordt verstrekt door entiteiten die externe waarschuwingen doen uitgaan op grond van artikel 27 van die verordening in die elektronische databank moet worden opgeslagen en verwerkt. Bovendien is in artikel 23, lid 3, van die verordening bepaald dat de Europese Bankautoriteit in bepaalde gevallen de rol van waarnemer op zich kan nemen; derhalve moet de Europese Bankautoriteit in een dergelijk geval toegang tot de elektronische databank kunnen krijgen om de desbetreffende communicatie te kunnen waarnemen. |
(4) |
De Commissie heeft Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2213 van de Commissie (3) vastgesteld ter bepaling van de praktische en operationele regelingen voor het functioneren van de op grond van Verordening (EU) 2017/2394 opgezette elektronische databank met betrekking tot in het kader van sommige bepalingen van die verordening plaatsvindende communicatie. Het IMI kan een doeltreffend instrument zijn bij de uitvoering van de bepalingen over administratieve samenwerking die vallen binnen het toepassingsgebied van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2213. Die bepalingen moeten derhalve het voorwerp vormen van een proefproject uit hoofde van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1024/2012. |
(5) |
In Verordening (EU) 2017/2394 worden verschillende actoren gedefinieerd die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de in die verordening vastgestelde bepalingen over administratieve samenwerking. Om de doeltreffende toepassing van die bepalingen te waarborgen, moeten die actoren in het kader van het proefproject als IMI-actoren worden beschouwd. |
(6) |
Het IMI moet de technische functionaliteit bieden waarmee de bevoegde autoriteiten, de verbindingsbureaus, de Commissie en andere actoren kunnen voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2017/2394 die binnen het toepassingsgebied van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2213 van de Commissie vallen. Het IMI moet ervoor zorgen dat de toegang van die actoren tot het IMI wordt beperkt tot de functionaliteit waartoe zij toegang nodig hebben om aan hun verplichtingen uit hoofde van die verordening te voldoen. |
(7) |
Het IMI biedt de IMI-actoren de mogelijkheid om op een gestructureerde wijze met elkaar te communiceren en op elkaar te reageren. Dit betekent dat voor de uitwisseling en verwerking van alle informatie via het IMI gestructureerde formulieren moeten worden gebruikt. Het gebruik van die formulieren zal derhalve voldoen aan alle vereisten van Verordening (EU) 2017/2394 om standaardformulieren te gebruiken voor communicatie die binnen het toepassingsgebied van het proefproject valt (bijvoorbeeld het vereiste in artikel 13, lid 3, van die verordening). |
(8) |
In artikel 35, lid 3, van Verordening (EU) 2017/2394 is bepaald dat de gegevens die verband houden met een inbreuk in de elektronische databank worden opgeslagen, zulks niet langer dan nodig is voor de doeleinden waarvoor zij werden verzameld en verwerkt, en in geen geval langer dan vijf jaar na het einde van de betrokken samenwerking. Derhalve moet het IMI ervoor zorgen dat de gegevens die verband houden met een inbreuk zodra zij niet langer nodig zijn uit het IMI kunnen worden verwijderd, en dat die gegevens in elk geval uiterlijk vijf jaar na de in artikel 35, lid 3, tweede alinea, onder a), b) of c), van Verordening (EU) 2017/2394 bedoelde datum worden verwijderd. Alleen met betrekking tot de informatie-uitwisseling geregistreerde gegevens moeten in het IMI toegankelijk blijven. Die bepaling mag geen afbreuk doen aan artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1024/2012, voor zover de toepassing van dat artikel zou resulteren in een eerdere afscherming of verwijdering van in het kader van het proefproject opgeslagen persoonsgegevens. |
(9) |
Op grond van artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2012 moet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een evaluatie van de resultaten van het proefproject voorleggen. Het is passend om de uiterste datum vast te stellen waarop de evaluatie moet worden voorgelegd. Met het oog op de consistentie moet de vastgestelde datum dezelfde zijn als de datum waarop het krachtens artikel 40 van Verordening (EU) 2017/2394 vereiste verslag moet worden ingediend. |
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1024/2012, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het proefproject
Er wordt een proefproject opgezet om de in de artikelen 11 tot en met 23 en 26 tot en met 28 van Verordening (EU) 2017/2394 vastgestelde bepalingen over administratieve samenwerking uit te voeren door middel van het Informatiesysteem interne markt (“IMI”).
Artikel 2
Bevoegde autoriteiten en andere IMI-actoren
-
1.In het kader van het proefproject worden de overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2017/2394 aangewezen bevoegde autoriteiten en verbindingsbureaus en de entiteiten die overeenkomstig artikel 27, lid 1, van die verordening zijn gemachtigd om externe waarschuwingen te doen uitgaan, beschouwd als bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 5, tweede alinea, onder f), van Verordening (EU) nr. 1024/2012.
-
2.In het kader van het proefproject worden de entiteiten die overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2394 gemachtigd zijn om externe waarschuwingen te doen uitgaan en de Europese Bankautoriteit in haar hoedanigheid van waarnemer krachtens artikel 23, lid 3, van die verordening als IMI-actoren in de zin van artikel 5, tweede alinea, onder g), van Verordening (EU) nr. 1024/2012 beschouwd.
Artikel 3
Administratieve samenwerking
-
1.Voor de toepassing van artikel 11 van Verordening (EU) 2017/2394 biedt het IMI de technische functionaliteit voor met name:
a) |
het indienen van een verzoek om informatie overeenkomstig dat artikel, met in begrip van eventuele begeleidende informatie en bewijsstukken; |
b) |
het doorsturen van het verzoek naar de juiste bevoegde autoriteit; |
c) |
het beantwoorden van het verzoek om informatie; |
d) |
het informeren van de verzoekende autoriteit en de Commissie over een weigering gevolg te geven aan een verzoek om informatie, met inbegrip van de redenen voor die weigering; |
e) |
de communicatie in het geval van onenigheid over een verzoek om informatie. |
-
2.Voor de toepassing van artikel 12 van Verordening (EU) 2017/2394 biedt het IMI de technische functionaliteit voor met name:
a) |
het indienen van een verzoek om handhavingsmaatregelen overeenkomstig dat artikel, met inbegrip van eventuele begeleidende informatie en bewijsstukken; |
b) |
het doorsturen van het verzoek naar de juiste bevoegde autoriteit; |
c) |
het informeren van de verzoekende autoriteit over de genomen of geplande stappen en maatregelen naar aanleiding van het verzoek, met inbegrip van communicatie over de termijn om aan het verzoek te voldoen; |
d) |
het informeren van de verzoekende autoriteit, de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en de Commissie over de genomen maatregelen en het effect van die maatregelen; |
e) |
het informeren van de verzoekende autoriteit en de Commissie over een weigering gevolg te geven aan een verzoek om handhavingsmaatregelen; |
f) |
de communicatie in het geval van onenigheid over een verzoek om handhavingsmaatregelen. |
-
3.Voor de toepassing van de artikelen 15 tot en met 23 van Verordening (EU) 2017/2394 biedt het IMI de technische functionaliteit voor met name:
a) |
het kenbaar maken van een voornemen een gecoördineerde actie in te leiden; |
b) |
het aanwijzen van een coördinator voor de gecoördineerde actie; |
c) |
de kennisgeving van de inleiding van een gecoördineerde actie; |
d) |
het kenbaar maken van een voornemen deel te nemen aan een gecoördineerde actie; |
e) |
het meedelen van de resultaten van onderzoeken overeenkomstig artikel 17, lid 3, van Verordening (EU) 2017/2394; |
f) |
het meedelen van een weigering van deelname aan een gecoördineerde actie, met in begrip van de redenen voor dat besluit en eventuele ondersteunende documenten; |
g) |
het meedelen van een gemeenschappelijk standpunt over de resultaten van het onderzoek en de beoordeling van de wijdverbreide inbreuk; |
h) |
de communicatie met betrekking tot toezeggingen bij gecoördineerde acties; |
i) |
de communicatie met betrekking tot de voortgang van de gecoördineerde actie; |
j) |
de communicatie met betrekking tot verzoeken om wederzijdse bijstand die van belang kunnen zijn voor de gecoördineerde actie; |
k) |
de communicatie met betrekking tot de coördinatie van eventuele handhavingsmaatregelen; |
l) |
de communicatie met betrekking tot de afsluiting van de gecoördineerde actie. |
-
4.Voor de toepassing van artikel 26 van Verordening (EU) 2017/2394 biedt het IMI de technische functionaliteit voor met name:
a) |
het doen uitgaan van een waarschuwing, met inbegrip van alle relevante begeleidende informatie en een mogelijke aanwijzing voor het voornemen een gecoördineerde actie in te leiden; |
b) |
het corrigeren van gegevens in een waarschuwing; |
c) |
het intrekken van een waarschuwing; |
d) |
het verzoek na te gaan of soortgelijke inbreuken worden gepleegd of handhavingsmaatregelen zijn genomen; |
e) |
het beantwoorden van dergelijke verzoeken; |
f) |
het toewijzen van inkomende communicatie aan de juiste bevoegde autoriteiten. |
-
5.Voor de toepassing van artikel 27 van Verordening (EU) 2017/2394 biedt het IMI de technische functionaliteit voor met name:
a) |
het doen uitgaan van een externe waarschuwing, met inbegrip van alle relevante begeleidende informatie; |
b) |
het corrigeren van de informatie in een externe waarschuwing; |
c) |
het intrekken van een externe waarschuwing; |
d) |
het toewijzen van inkomende communicatie aan de juiste bevoegde autoriteiten. |
-
6.Voor de toepassing van artikel 28 van Verordening (EU) 2017/2394 biedt het IMI de technische functionaliteit om met name de maatregelen aan te melden die zijn genomen om een inbreuk aan te pakken.
Artikel 4
Toegang tot de IMI-functionaliteit
Het IMI moet ervoor zorgen dat alle personen die in het kader van het proefproject bevoegde autoriteiten of andere IMI-actoren zijn in de zin van artikel 2, alleen toegang hebben tot de functionaliteit van het IMI waartoe zij toegang nodig hebben om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2017/2394.
Artikel 5
Bewaring van gegevens
-
1.Het IMI biedt de technische functionaliteit om alle in het kader van het proefproject in het IMI opgeslagen gegevens betreffende een inbreuk te kunnen verwijderen zodra de betrokken IMI-actoren te kennen geven dat die gegevens niet langer nodig zijn voor de doeleinden waarvoor zij werden verzameld en verwerkt. Het IMI zorgt er ook voor dat al die gegevens hoe dan ook uiterlijk vijf jaar na de dag die voor het desbetreffende type administratieve samenwerkingsprocedure is vermeld in artikel 35, lid 3, tweede alinea, onder a), b) of c), van Verordening (EU) 2017/2394, worden verwijderd.
-
2.Alleen de geregistreerde gegevens van de feitelijke informatie-uitwisseling, met uitzondering van de gegevens aan de hand waarvan de inbreuk kan worden geïdentificeerd, blijven na de verwijdering van die gegevens in het IMI toegankelijk.
-
3.Lid 1 doet geen afbreuk aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1024/2012 om de in het kader van het proefproject in het IMI opgeslagen persoonsgegevens af te schermen en te verwijderen, voor zover de toepassing van dat artikel tot de eerdere afscherming of verwijdering van die gegevens zou leiden.
Artikel 6
Evaluatie
De op grond van artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2012 vereiste evaluatie van de resultaten van het proefproject moet uiterlijk op 17 januari 2023 worden voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad.
Artikel 7
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het is van toepassing met ingang van 17 januari 2020.
Gedaan te Brussel, 20 december 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
-
Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1).
-
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2213 van de Commissie van 20 december 2019 tot vaststelling van de praktische en operationele regelingen voor het functioneren van de krachtens Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad opgezette elektronische databank, wat betreft de communicatie uit hoofde van die verordening (zie bladzijde 163 van dit Publicatieblad).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.