Definitieve vaststelling van de algemene begroting van de EU voor het begrotingsjaar 2004 - Hoofdinhoud

23.2.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie I/1

II

(Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing)

DEFINITIEVE VASTSTELLING van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004

(2004/132/EG, Euratom)

DE VOORZITTER VAN HET EUROPEES PARLEMENT,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 272, lid 4, derde alinea, en lid 7,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 177,

Gelet op Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (¹),

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (²), en met name op artikel 40,

Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (³), alsmede de aanpassing en herziening, op 19 mei 2003, van de financiele vooruitzichten in verband met de uitbreiding,

Gezien het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, door de Commissie inge-diend,

Gezien het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, door de Raad opgesteld,

Gezien de resolutie van het Europees Parlement van 2 3 oktober 2003 over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, afdeling III: Commissie,

Gezien de resolutie van het Europees Parlement over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begro-tingsjaar 2004, afdeling I: Europees Parlement, afdeling II: Raad, afdeling IV: Hof van Justitie, afdeling V: Rekenkamer, afdeling VI: Europees Economisch en Sociaal Comite, afdeling VII: Comite van de Regio’s, afdeling VIII, deel A: Europese Ombudsman, afde-ling VIII, deel B: Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

• (1) 

  PB C 25 3 van 7.10.2000, blz. 42.

• (2) 

  PB C 248 van 16.9.2002, blz. 1.

• (3) 

  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

Gezien de amendementen en wijzigingsvoorstellen op het ontwerp van algemene begroting, door het Europees Parlement aange-nomen op 23 oktober 2003,

Gezien de wijzigingen die de Raad heeft aangebracht in de amendementen en wijzigingsvoorstellen van het Europees Parlement op het ontwerp van algemene begroting,

Gezien de resultaten van het begrotingsoverleg van 24 november 2003,

Gezien het besluit van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2003 betreffende de mobilisering van het flexibiliteits-instrument voor de wederopbouw van Irak, overeenkomstig punt 24 van bovengenoemd Interinstitutioneel Akkoord,

Gezien de nota’s van wijzigingen nrs. 1/2004, 2/2004 en 3/2004 op het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004,

Gelet op artikel 92 en bijlage IV van het Reglement van het Europees Parlement,

Onder verwijzing naar de resolutie van het Europees Parlement van 18 december 2003,

CONSTATEERT:

dat de procedure waarin artikel 272 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 177 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voorzien, is afgesloten en dat de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 definitief is vastgesteld.

Gedaan te Straatsburg, 18 december 2003.

De voorzitter Pat COX

ALGEMENE BEGROTING VAN DE EUROPESE UNIE VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2004

INHOUD

Bladzijde

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

• A. 

  Inleiding en financiering van de algemene begroting............................................... I/11

• B. 

  Algemene staat van ontvangsten per begrotingslijn................................................ I/23

• C. 

  Lijst van het aantal ambten............................................................... I/109

• D. 

  Onroerendgoedbezit.................................................................. I/133

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

Afdeling I: Parlement    I/137

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/140

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/150

Afdeling II: Raad    I/211

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/214

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/226

Afdeling III: Commissie (volume II)    II/1

—    Staat van ontvangsten ................................................................. II/15

—    Staat van uitgaven.................................................................... II/63

Afdeling IV: Hof van Justitie    I/285

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/288

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/298

Afdeling V: Rekenkamer    I/349

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/352

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/362

Afdeling VI: Economisch en Sociaal Comite    I/411

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/414

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/422

Bladzijde

Afdeling VII: Comite van de Regio’s    I/469

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/472

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/480

Afdeling VIII: Europese Ombudsman en Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming    I/527

—    Deel A: Europese Ombudsman............................................................ I/5 31

—    Staat van ontvangsten ............................................................... I/5 32

—    Staat van uitgaven.................................................................. I/539

—    Deel B: Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.......................................... I/565

—    Staat van ontvangsten ............................................................... I/566

—    Staat van uitgaven.................................................................. I/571

INHOUD—VOLUME I

Bladzijde

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

• A. 

  Inleiding en financiering van de algemene begroting............................................... I/11

• B. 

  Algemene staat van ontvangsten per begrotingslijn................................................ I/23

—    Titel 1: Eigen middelen................................................................. I/24

—    Titel 2: Regularisatie van de inningskosten..................................................... I/43

—    Titel 3: Overschotten, saldi en aanpassingen.................................................... I/45

—    Titel 4: Diverse communautaire belastingen, heffingen en retributies..................................... I/56

—    Titel 5: Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instellingen.......................... I/62

—    Titel 6: Bijdragen voor communautaire programma’s, vergoeding van uitgaven, ontvangsten uit onder bezwarende titel verrichte

diensten, bijdragen in het kader van de Europese Economische Ruimte en andere overeenkomsten, financiele correcties en andere bijdragen of terugbetalingen .................................................... I/71

—    Titel 7: Rente wegens vertraagde overmaking en boeten............................................. I/91

—    Titel 8: Opgenomen en verstrekte leningen..................................................... I/94

—    Titel 9: Diverse ontvangsten.............................................................. I/106

• C. 

  Lijst van het aantal ambten............................................................... I/109

• D. 

  Onroerendgoedbezit.................................................................. I/133

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

Afdeling I: Parlement    I/137

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/140

—    Titel 4: Diverse communautaire belastingen, heffingen en bijdragen.................................... I/140

—    Titel 5: Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instelling ......................... I/142

 —   — Titel 6: Bijdragen voor communautaire programma’s, vergoeding van uitgaven en ontvangsten uit onder bezwarende titel

verleende diensten............................................................. I/146

—    Titel 9: Diverse ontvangsten............................................................ I/148

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/150

—    Titel 1: Leden en personeel van de instelling.................................................. I/152

—    Titel 2: Gebouwen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven...................................... I/179

—    Titel 3: Uitgaven voortvloeiende uit specifieke taken van de instelling................................... I/203

—    Titel 10: Overige uitgaven ............................................................. I/208

Afdeling II: Raad    I/211

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/214

—    Titel 4: Diverse belastingen, heffingen en bijdragen van de gemeenschap................................. I/214

—    Titel 5: Administratieve ontvangsten van de instelling ............................................ I/216

—    Titel 6: Bijdragen aan programma’s van de gemeenschap,    terugbetalingen van uitgaven en ontvangsten............... I/220

—    Titel 7: Rente wegens vertraagde overmaking ................................................. I/222

—    Titel 9: Diverse ontvangsten............................................................ I/224

Bladzijde

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/226

—    Titel 1: Uitgaven betreffende de aan de instelling verbonden personen .................................. I/228

—    Titel 2: Gebouwen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven...................................... I/249

—    Titel 3: Uitgaven die voor de Raad voortvloeien uit de uitvoering van specifieke taken......................... I/270

—    Titel 10: Overige uitgaven ............................................................. I/282

Afdeling IV: Hof van Justitie    I/285

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/288

—    Titel 4: Diverse belastingen, heffingen en bijdragen van de Gemeenschap................................. I/288

—    Titel 5: Administratieve ontvangsten van de instelling ............................................ I/291

—    Titel 9: Diverse ontvangsten............................................................ I/296

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/298

—    Titel 1: Uitgaven betreffende de aan de instelling verbonden personen .................................. I/300

—    Titel 2: Gebouwen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven...................................... I/327

—    Titel 3: Uitgaven voortvloeiende uit specifieke taken van de instelling................................... I/344

—    Titel 10: Overige uitgaven ............................................................. I/346

Afdeling V: Rekenkamer    I/349

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/352

—    Titel 4: Diverse belastingen, heffingen en bijdragen van de Gemeenschap................................. I/352

—    Titel 5: Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instelling ......................... I/355

—    Titel 9: Diverse ontvangsten............................................................ I/360

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/362

—    Titel 1: Leden en personeel van de instelling.................................................. I/364

—    Titel 2: Gebouwen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven...................................... I/390

—    Titel 10: Overige uitgaven ............................................................. I/408

Afdeling VI: Economisch en Sociaal Comite    I/411

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/414

—    Titel 4: Diverse belastingen, heffingen en bijdragen van de Gemeenschap................................. I/414

—    Titel 5: Administratieve ontvangsten van de instelling............................................ I/416

—    Titel 9: Diverse ontvangsten............................................................ I/420

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/422

—    Titel 1: Leden en personeel van de instelling.................................................. I/424

—    Titel 2: Gebouwen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven...................................... I/447

—    Titel 10: Overige uitgaven ............................................................. I/466

Afdeling VII: Comite van de Regio’s    I/469

—    Staat van ontvangsten ................................................................. I/472

—    Titel 4: Diverse belastingen, heffingen en bijdragen van de Gemeenschap................................. I/472

—    Titel 5: Administratieve ontvangsten van de instelling............................................ I/474

—    Titel 9: Diverse ontvangsten............................................................ I/478

Bladzijde

—    Staat van uitgaven.................................................................... I/480

—    Titel 1: Leden en personeel van de instelling.................................................. I/482

—    Titel 2: Gebouwen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven...................................... I/505

—    Titel 10: Overige uitgaven ............................................................. I/524

Afdeling VIII: Europese Ombudsman en Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming    I/527

—    Deel A: Europese Ombudsman............................................................ I/5 31

—    Staat van ontvangsten ............................................................... I/5 32

—    Titel A-4: Diverse communautaire belastingen, heffingen en bijdragen ................................ I/5 32

—    Titel A-6: Andere bijdragen en terugbetalingen............................................... I/5 35

—    Titel A-9: Diverse ontvangsten ........................................................ I/5 37

—    Staat van uitgaven.................................................................. I/539

—    Titel A-1: Uitgaven betreffende de aan de instelling verbonden personen............................... I/541

—    Titel A-2: Gebouwen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven .................................. I/55 3

—    Titel A-3: Uitgaven voortvloeiend uit de verrichting van specifieke taken door de instelling.................... I/560

—    Titel A-10: Overige uitgaven.......................................................... I/562

—    Deel B: Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.......................................... I/565

—    Staat van ontvangsten ............................................................... I/566

—    Titel B-4: Diverse communautaire belastingen, heffingen en bijdragen................................. I/566

—    Titel B-9: Diverse ontvangsten......................................................... I/569

—    Staat van uitgaven.................................................................. I/571

—    Titel B-1: Uitgaven betreffende de aan de instelling verbonden personen............................... I/573

—    Titel B-2: Gebouwen, materieel en diverse huishoudelijke uitgaven................................... I/585

—    Titel B-10: Overige uitgaven.......................................................... I/592

In dit begrotingsdocument zijn, tenzij anders vermeld, de bedragen uitgedrukt in euro.

• A. 

  INLEIDING EN FINANCIERING VAN DE ALGEMENE BEGROTING

INLEIDING

De algemene begroting van de Europese Unie is het besluit waarbij voor elk begrotingsjaar alle noodzakelijk geachte ontvangsten en uitga-ven van de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie worden geraamd en goedgekeurd.

Bij de opstelling en de uitvoering van de begroting moeten het eenheids-, het begrotingswaarachtigheids-, het jaarperiodiciteits-, het evenwichts-, het rekeneenheids-, het universaliteits- en het specialiteitsbeginsel, het beginsel van goed financieel beheer en het transparantie-beginsel in acht worden genomen:

—    Het eenheidsbeginsel en het begrotingswaarachtigheidsbeginsel houden in dat alle ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschappen en van de Europese Unie, voorzover die ten laste van de begroting komen, in een enkel document moeten worden opgenomen.

—    Het jaarperiodiciteitsbeginsel impliceert dat de begroting per begrotingsjaar wordt vastgesteld en dat zowel de vastleggings- als de betalings-kredieten van een bepaald begrotingsjaar in beginsel in datzelfde begrotingsjaar moeten worden besteed.

—    Volgens het evenwichtsbeginsel moeten de ontvangsten gelijk zijn aan de betalingskredieten. Een lening aangaan om een eventueel begrotingstekort te dekken, strookt niet met het stelsel van eigen middelen en is dus niet toegestaan.

—    Volgens het rekeneenheidsbeginsel wordt de begroting in euro opgesteld, uitgevoerd en onderworpen aan rekening en verantwoording.

—    Het universaliteitsbeginsel houdt in dat de gezamenlijke ontvangsten ter dekking van de gezamenlijke betalingskredieten dienen, behou-dens bepaalde ontvangsten die bestemd zijn voor de financiering van bepaalde specifieke uitgaven. De ontvangsten en de uitgaven moeten in hun geheel in de begroting worden opgenomen en mogen niet met elkaar worden gecompenseerd.

—    Het specialiteitsbeginsel houdt in dat ieder krediet een bepaalde bestemming heeft en voor een bepaald doel wordt gebruikt, zodat geen verwarring met andere kredieten mogelijk is.

—    De definitie van het beginsel van goedfinancieel beheer is gebaseerd op de beginselen zuinigheid, efficientie en doeltreffendheid.

—    De begroting wordt opgesteld met inachtneming van het transparantiebeginsel, waarbij goede informatie over de uitvoering van de begroting en over de boekhouding wordt gegeven.

De begroting 2004 wijkt in een opzicht af van de vorige begrotingen:

Voor het eerst wordt de begroting van de Europese Unie gepresenteerd in de nieuwe structuur, op basis van beleidsactiviteiten.

De toegestane uitgaven in deze begroting voor 15 lidstaten belopen in totaal 99 528,887 miljoen euro aan vastleggingskredieten en 94 618,747 miljoen euro aan betalingskredieten, wat neerkomt op een verschil van respectievelijk - 0,28 % en +2,26 % ten opzichte van de begroting 2003.

De begrotingsontvangsten voor de 15 lidstaten bedragen in totaal 94 618,747 miljoen euro. Het uniforme afroepingspercentage van de BTW-middelen bedraagt 0,3030 % en dat van de BNI-middelen 0,7168 %. De begroting voor 2004 wordt voor 11,68 % gefinancierd met traditionele eigen middelen (douanerechten, landbouwrechten en „suiker” — bijdragen), voor 14,08 % met BTW-middelen en voor 73,69 % met BNI-middelen. De diverse ontvangsten voor dit begrotingsjaar worden geraamd op 805,6 miljoen euro.

De eigen middelen die nodig zijn voor de financiering van de begroting 2004 van 15 lidstaten bedragen 0,97 % van het totaal van het bruto nationaal inkomen (BNI) van deze lidstaten, dus minder dan het maximum van 1,24 % van het BNI dat is vastgesteld volgens de berekenings-methode van artikel 3, lid 1, van Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 25 3 van 7.10.2000, blz. 42).

Aan de hand van de hiernavolgende tabellen kan de financiering van de begroting 2004 voor de 15 lidstaten stap voor stap worden gevolgd.

FINANCIERING VAN DE ALGEMENE BEGROTING

Kredieten die gedurende het begrotingsjaar 2004 moeten worden gedekt overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 September 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de

Europese Gemeenschappen

• (3) 

  Artikel 268, derde alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bepaalt dat de ontvangsten en uitgaven van de begroting in evenwicht moeten zijn.

TABEL 1

Berekening van de aftopping van de uniforme BTW-grondslagen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit

2000/597/EG, Euratom

Berekening van het uniforme afroepingspercentage van de BTW-middelen (artikel 2, lid 4, van Besluit 2000/597/EG, Euratom)

Uniform percentage (%) = maximaal afroepingspercentage - bevroren percentage

• A. 

  Het maximale afroepingspercentage is vastgesteld op 0,50 % voor 2004.

• B. 

  Vaststelling van het door de correctie voor het Verenigd Koninkrijk bevroren BTW-percentage (artikel, lid 4, onder b), van Besluit 2000/597/EG, Euratom)

• 1. 

  Berekening van het theoretische aandeel van de landen waarvan de financiele last beperkt is

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Besluit 2000/597/EG, Euratom, is de financiele bijdrage van Duitsland (D), Nederland (NL), Oostenrijk (A) en Zweden (S) beperkt tot een kwart van hun normale bijdrage.

Formule voor een lidstaat waarvan de financiele last beperkt is, bijvoorbeeld Duitsland

Theoretische BTW-bijdrage van Duitsland = [afgetopte BTW-grondslag van Duitsland / (afgetopte BTW-grondslag van de Europese Unie - afgetopte BTW-grondslag Verenigd Koninkrijk)] x 1/4 x correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk

Voorbeeld in cijfers: Duitsland

Theoretische BTW-bijdrage van Duitsland = (9 8 6 2    5 6 7    0 00    / (4 3 9 5 7    0 8 9    5 00-8 311    5 4 7    0 00)) x 1/4 x 4    6 5 9    749 9 07 =    3 2 2    3 2 0    075

• 2. 

  Berekening van het bevroren percentage

Bevroren percentage = [correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk — theoretische BTW-bijdragen (DE+NL+AT+SE)] / [afgetopte BTW-grondslag van de Europese Unie - afgetopte BTW-grondslagen (Verenigd Koninkrijk+DE+NL+AT+SE)

Bevroren percentage = [4 659 749 907 - (322 320 075 + 74 646 371 + 35 294 176 + 37 552 771] / [43 957 089 500 - (8 311 547 000 + 9 862 567 000 + 2 284 080 000 + 1 079 955 000 + 1 149 065 000)]

Bevroren percentage = 0,96989235537378 %

Uniform percentage:

0,5 % - 0,196989235537378 % = 0,303010764462622 %

TABEL 2

Verdeling van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder c),

van Besluit 2000/597/EG, Euratom (hoofdstuk 1 3)

TABEL 3

Vaststelling van het uniforme percentage en verdeling van de eigen middelen op basis van het bruto nationaal product overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder d), van Besluit 2000/597/EG, Euratom

TABEL 4

Eigen middelen op basis van het BNI — Financiering van de reserves (artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6 van Besluit 2000/597/EG,

Euratom) (hoofdstuk 1 4)

TABEL 5

Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk voor het begrotingsjaar 2003 overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van Besluit 2000/597/EG, Euratom (hoofdstuk 1 5)

• (3) 

  Deze „meevallers” komen overeen met het voordeel dat het Verenigd Koninkrijk ondervindt van het huidige stelsel van eigen middelen ten opzichte van vorige stelsels, als gevolg van de stijging vanaf2001 van het percentage van de traditionele eigen middelen dat de lidstaten inhouden als inningskosten.

TABEL 6

Berekening van de financiering van de correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk, vastgesteld op -4 6 5 9 749 9 07 euro (hoofdstuk 1 5)

De berekening is tot op 15 decimalen nauwkeurig.

TABEL 7

Overzicht van de financiering van de algemene begroting per soort eigen middelen en per lidstaat

23.2.2004    ^NL    Publicatieblad van de Europese Unie    I/21

• B. 

  ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN PER BEGROTINGSLIJN

TOTAAL GENERAAL

94 618 747 943

92 524 837 098

95 434 404 645,43

TITEL 1

EIGEN MIDDELEN

HOOFDSTUK 1 0 — DOOR DE INSTELLINGEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN IN HET KADER VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID INGEVOERDE LANDBOUWRECHTEN OP HET HANDELSVERKEER MET NIET-LIDSTATEN (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM)

HOOFDSTUK 1 1 — BIJDRAGEN EN ANDERE HEFFINGEN VASTGESTELD IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM)

HOOFDSTUK 1 2 — DOUANERECHTEN EN OVERIGE RECHTEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER B), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM

HOOFDSTUK 1 3 — EIGEN MIDDELEN UIT DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER C), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM

HOOFDSTUK 1 4 — EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER D), EN ARTIKEL 6 VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM

HOOFDSTUK 1 4 — EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER D), EN ARTIKEL 6 VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM (vervolg)

HOOFDSTUK 1 5 — CORRECTIE VAN DE BEGROTINGSONEVENWICHTIGHEDEN

HOOFDSTUK 1 9 — KOSTEN VOOR DE LIDSTATEN IN VERBAND MET DE INNING VAN DE EIGEN MIDDELEN

Artikel

Post

Omschrijving

Begrotingsjaar 2004

Begrotingsjaar 2003

Begrotingsjaar 2002

140

140 3

HOOFDSTUK 1 5

Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden welke aan het Verenigd Konink-rijk wordt toegekend overeenkomstig het bepaalde in de artikelen4 en 5 van Besluit 2000/597/EG, Euratom

150

0    0    149 032 265,55

149 032 265,55

TOTAAL VAN HOOFDSTUK 1 5

HOOFDSTUK 1 9

Kosten voor de lidstaten in verband met de inning van de eigen middelen

TOTAAL VAN HOOFDSTUK 1 9

1 90

TITEL 1

EIGEN MIDDELEN

HOOFDSTUK1 0 — DOOR DE INSTELLINGEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN IN HET KADER VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LAND-BOUWBELEID INGEVOERDE LANDBOUWRECHTEN OP HET HANDELSVERKEER MET NIET-LIDSTATEN (ARTIKEL 2, LID 1, ONDERA), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM)

100    Door de instellingen van de Europese Gemeenschappen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ingevoerde

landbouwrechten op het handelsverkeer met niet-lidstaten (artikel2, lid 1, onder a), van Besluit 2000/597/EG, Euratom)

1 0 0 0    Door de instellingen van de Europese Gemeenschappen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ingevoerde landbouw

rechten op het handelsverkeer met niet-lidstaten (artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2000/597/EG, Euratom)

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 2, lid 1, onder a).

Het betreft hier rechten die worden gei'nd bij invoer uit derde landen van onder een gemeenschappelijke marktordening vallende landbouw-producten. Deze landbouwrechten dienen ter compensatie van het verschil tussen de wereldmarktprijzen en de prijzen die binnen de Gemeen-schap gelden.

Vanaf 2003 worden de ramingen netto gegeven (zonder inningskosten).

HOOFDSTUK 1 1 — BIJDRAGEN EN ANDERE HEFFINGEN VASTGESTELD IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM)

110    Productieheffingen op suiker

De gemeenschappelijke ordening van de markten in de sector suiker houdt in dat de suikerfabrikanten heffingen op de basisproductie van B-suiker storten ter dekking van de uitgaven voor steun aan de markt.

De in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde maximalisering van de bijdragen kan echter ten gevolge hebben dat zij het te verwachten totale verlies wegens het bestaan van een exportabel overschot dat berekend wordt overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 en 2 van dat artikel, niet volledig dekken. In dit geval moet de in artikel 1 1 6 van dit hoofdstuk bedoelde aanvullende heffing overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 door de suikerfabrikanten worden gestort.

Vanaf 2003 worden de ramingen netto gegeven (zonder inningskosten).

HOOFDSTUK 1 1 — BIJDRAGEN EN ANDERE HEFFINGEN VASTGESTELD IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM) (vervolg)

111    Bijdragen in verband met de opslag van suiker

Onder dit artikel worden de ontvangsten geboekt uit de laatste bijdragen voor de opslag van suiker, die bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1), is afgeschaft. Tegelijkertijd worden hier de bedragen geboekt die, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 65/82 van de Commis-sie van 13 januari 1982 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor het overbrengen van suiker naar het volgende verkoop-seizoen voor suiker, moeten worden betaald indien de verplichting tot opslag niet is nagekomen, alsmede de bedragen die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1789/81 van de Raad moeten worden betaald indien de algemene bepalingen betreffende de regeling inzake een minimumvoorraad in de sector suiker niet zijn nageleefd.

Vanaf 2003 worden de ramingen netto gegeven (zonder inningskosten).

HOOFDSTUK 1 1 — BIJDRAGEN EN ANDERE HEFFINGEN VASTGESTELD IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM) (vervolg)

112    Productieheffingen op isoglucose

Overeenkomstig de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker storten de isoglucosebedrijven heffingen op de basisproduc-tie van B-suiker teneinde de uitgaven voor marktondersteuning te dekken.

De in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde maximalisering van de bijdragen kan echter ten gevolge hebben dat zij het te verwachten totale verlies wegens het bestaan van een exportabel overschot dat berekend wordt overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 en 2 van dat artikel, niet volledig dekken. In dit geval moet de in artikel 1 1 6 van dit hoofdstuk bedoelde aanvullende heffing overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 door de isoglucosebedrijven worden gestort.

Vanaf 2003 worden de ramingen netto gegeven (zonder inningskosten).

HOOFDSTUK 1 1 — BIJDRAGEN EN ANDERE HEFFINGEN VASTGESTELD IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM) (vervolg)

113    Heffingen op de niet-uitgevoerde productie van C-suiker, C-isoglucose en C-inulinestroop

Verordening (EEG) nr. 2670/81 van de Commissie van 14 September 1981 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de productie buiten de quota in de sector suiker (PB L 262 van 16.9.1981, blz. 14), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 95/2002 (PB L 17 van 19.1.2002, blz. 37.

Vanaf 2003 worden de ramingen netto gegeven (zonder inningskosten).

HOOFDSTUK 1 1 — BIJDRAGEN EN ANDERE HEFFINGEN VASTGESTELD IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM) (vervolg)

114    Heffingen op C-suiker en C-isoglucose voor vervanging

Verordening (EEG) nr. 2670/81 van de Commissie van 14 September 1981 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de productie buiten de quota in de sector suiker (PB L 262 van 16.9.1981, blz. 14), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 95/2002 (PB L 17 van 19.1.2002, blz. 37).

Vanaf 2003 worden de ramingen netto gegeven (zonder inningskosten).

HOOFDSTUK 1 1 — BIJDRAGEN EN ANDERE HEFFINGEN VASTGESTELD IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM) (vervolg)

115    Productieheffing op inulinestroop

Aangezien de bestaande productieregeling voor suiker wordt verlengd voor het lopende verkoopseizoen, moet een overeenkomstige regeling gelden voor de productie van inulinestroop, om te voorkomen dat dit product, als rechtstreeks vervangingsproduct van isoglucose en vloei-bare suiker, de markt zou verstoren, waardoor alleen de producenten van suiker en isoglucose vanwege de overschotsituatie voor nog zwaardere lasten zouden komen te staan in verband met de uitvoer.

De gemeenschappelijke ordening van de markten in de sector suiker houdt in dat de producenten van inulinestroop heffingen op de produc-tie van B-suiker storten, alsmede de aanvullende heffing wanneer deze noodzakelijk is, ter dekking van de uitgaven voor steun aan de markt.

Vanaf 2003 worden de ramingen netto gegeven (zonder inningskosten).

HOOFDSTUK 1 1 — BIJDRAGEN EN ANDERE HEFFINGEN VASTGESTELD IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR SUIKER (ARTIKEL 2, LID 1, ONDER A), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM) (vervolg)

116    Aanvullende heffing zoals bedoeld in Verordening (EEG) nr. 1107/88

Deze aanvullende heffing is bedoeld om het totale verlies te compenseren, in de zin van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1260/2001, dat werd geconstateerd vanaf het verkoopseizoen 1988/1989 en dat eventueel niet gedekt wordt door de opbrengst van de heffingen op de basisproductie van B-suiker die op dat verkoopseizoen van toepassing zijn.

Vanaf 2003 worden de ramingen netto gegeven (zonder inningskosten).

DOUANERECHTEN EN OVERIGE RECHTEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER B), VAN BESLUIT 2000/597/EG,

HOOFDSTUK 1 2 EURATOM

120

De aanwending van de douanerechten als eigen middelen voor de financiering van de gemeenschappelijke uitgaven vloeit logischerwijs voort uit het feit dat er binnen de Gemeenschap vrij verkeer van goederen bestaat.

Vanaf 2003 worden de ramingen netto gegeven (zonder inningskosten).

HOOFDSTUK 1 3 — EIGEN MIDDELEN UIT DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTI-KEL 2, LID 1, ONDER C), VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM

13 0    Eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit

2000/597/EG, Euratom

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 September 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschap-pen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 2, lid 1, onder a).

Eigen middelen uit de BTW, rekening houdend met de aftopping van de BTW-grondslagen en met de compensatie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk, tegen het uniforme percentage 0,3030 %:

HOOFDSTUK 1 4 — EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAALINKOMEN OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER D), EN ARTIKEL 6 VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM

140    Eigen middelen op basis van he t bruto nationaal inkomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6

van Besluit 2000/597/EG, Euratom

1 4 0 0    Eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6 van Besluit

2000/597/EG, Euratom, met uitzondering van die welke overeenkomen met de reserve voor garantie voor verstrekte leningen en de reserve voor noodhulp

Het voor het begrotingsjaar op het bruto nationaal inkomen van de lidstaten toe te passen percentage, reserve voor garantie voor verstrekte leningen en reserve voor noodhulp niet inbegrepen, bedraagt 0,7122 %.

HOOFDSTUK 1 4 — EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTI-KEL 2, LID 1, ONDER D), EN ARTIKEL 6 VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM (vervolg)

140 (vervolg)

14 0 1    Eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6 van Besluit

2000/597/EG, Euratom, die overeenkomen met de financiering van de monetaire reserve van het Europees Orientatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschap-pen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6.

HOOFDSTUK 1 4 — EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTI-KEL 2, LID 1, ONDER D), EN ARTIKEL 6 VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM (vervolg) 140 (vervolg)

1 4 0 2    Eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6 van Besluit

2000/597/EG, Euratom, die overeenkomen met de reserve voor verstrekte leningen en de garantie voor verstrekte leningen

Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), laatstelijkgewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1149/1999 (PB L 139 van 2.6.1999, blz. 1).

Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26 september 2000 betreffende de begrotingsdiscipline (PB L 244 van 29.9.2000, blz. 27).

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6.

Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de alge-mene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1), met name de artikelen 26 en 45.

HOOFDSTUK 1 4 — EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTI-KEL 2, LID 1, ONDER D), EN ARTIKEL 6 VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM (vervolg) 140 (vervolg)

14 0 3

Eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6, van Besluit 2000/597/EG, Euratom, die overeenkomen met de reserve voor noodhulp

Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26 september 2000 betreffende de begrotingsdiscipline (PB L 244 van 29.9.2000, blz. 27).

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6.

Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de alge-mene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1), met name de artikelen 26 en 45.

Wanneer de Commissie van oordeel is dat een beroep op deze reserve dient te worden gedaan, roept zij ten spoedigste een tripartiete vergadering bijeen teneinde de instemming van de twee takken van de begrotingsautoriteit te verkrijgen betreffende de noodzaak van het beroep op de reserve en het vereiste bedrag. De reserve wordt beschikbaar gesteld door middel van overschrijvingen naar de betrokken begrotingsonderdelen.

HOOFDSTUK 1 5 — CORRECTIE VAN DE BEGROTINGSONEVENWICHTIGHEDEN

15 0    Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden welke aan het Verenigd Koninkrijk wordt toegekend overeenkomstig het bepaalde

in de artikelen 4 en 5 van Besluit 2000/597/EG, Euratom

De verdeling van de correctie is als volgt.

HOOFDSTUK 1 9 — KOSTEN VOOR DE LIDSTATEN IN VERBAND MET DE INNING VAN DE EIGEN MIDDELEN 190    Kosten voor de lidstaten in verband met de inning van de eigen middelen

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 September 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschap-pen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 2, lid 3.

Krachtens artikel 42 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1), mag de begroting geen negatieve ontvangsten bevatten. Dientengevolge is dit artikel met ingang van 2003 opgeheven en worden de ramingen van de traditionele eigen middelen (artikelen 1 0 0, 1 1 0, 1 1 1, 1 1 2, 1 1 3, 1 1 4, 1 1 5, 1 1 6 en 1 2 0) netto vermeld.

TITEL 2

REGULARISATIE VAN DE INNINGSKOSTEN

HOOFDSTUK 2 0 — REGULARISATIE VAN DE INNINGSKOSTEN

Artikel

Post

Omschrijving

Begrotingsjaar 2004

Begrotingsjaar 2003

Begrotingsjaar 2002

HOOFDSTUK 2 0

2 0 0    Regularisatie van de inningskosten

2 0 0 0    Regularisatie van de inningskosten (2001)

Totaal van artikel 2 0 0 TOTAAL VAN HOOFDSTUK 2 0

TITEL 2

REGULARISATIE VAN DE INNINGSKOSTEN

HOOFDSTUK 2 0 — REGULARISATIE VAN DE INNINGSKOSTEN

2 0 0    Regularisatie van de inningskosten

2 0 0 0    Regularisatie van de inningskosten (2001)

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschap-pen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 2, lid 3, en artikel 10, lid 1 en lid 2, onder c).

Het nieuwe besluit betreffende het stelsel van eigen middelen bepaalt dat de lidstaten van de bedragen aan traditionele eigen middelen die na 31 december 2000 worden vastgesteld, 25 % inhouden als inningskosten, behalve van de bedragen die voor 28 februari 2001 door de lidstaten beschikbaar dienen te zijn gesteld, waarop 10 % als inningskosten wordt ingehouden (artikel 10, lid 2, onder c), van Besluit 2000/597/EG, Euratom).

Omdat het nieuwe besluit op 5 februari 2002 door de laatste lidstaat is bekrachtigd en dit besluit op 1 maart 2002 in werking treedt, moet, ook vanwege het feit dat het begrotingsjaar 2001 is afgesloten, rekening worden gehouden met het effect met terugwerkende kracht op de inningskosten voor de lidstaten in de periode van maart tot en met december 2001 (omdat op die bedragen 10 % is ingehouden).

Deze post dient ter dekking van de terugbetaling aan de lidstaten van het verschil tussen het oude en het nieuwe inhoudingspercentage bij de inning van de traditionele eigen middelen. De bedragen in de gewijzigde en aanvullende begroting nr. 2/2002 zijn op basis van de uitvoerings-gegevens van de jaarrekening voor 2001 aangepast in de gewijzigde begroting nr. 3/2002.

TITEL 3

OVERSCHOTTEN, SALDIEN AANPASSINGEN

HOOFDSTUK 3 0 — OVERSCHOT VAN HET VORIGE BEGROTINGSJAAR

HOOFDSTUK 3 1 — SALDI EN AANPASSING VAN DE SALDI VAN DE BTW-MIDDELEN EN VAN FINANCIELE BIJDRAGEN BETREFFENDE

VOORAFGAANDE BEGROTINGSJAREN ALS GEVOLG VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 10, LEDEN 4, 5, 6 EN 9, VAN VERORDENING (EG, EURATOM) NR. 1150/2000

HOOFDSTUK 3 2 — SALDI EN AANPASSING VAN DE SALDI VAN BNP/BNI-MIDDELEN BETREFFENDE VOORAFGAANDE BEGROTINGSJAREN ALS GEVOLG VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 10, LEDEN 7,8 EN 9, VAN VERORDENING (EG, EURATOM)

NR. 1150/2000

HOOFDSTUK 3 3 — RESTITUTIES AAN DE LIDSTATEN

HOOFDSTUK 3 5 — RESULTAAT VAN DE DEFINITIEVE BEREKENING VAN DE FINANCIERING VAN DE CORRECTIE VAN DE BEGROTINGSONEVENWICHTIGHEDEN TEN GUNSTE VAN HET VERENIGD KONINKRIJK

Artikel

Post

Omschrijving

Begrotingsjaar 2004

Begrotingsjaar 2003

Begrotingsjaar 2002

HOOFDSTUK 3 5

3 5 0    Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie

van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk vanafhet begrotingsjaar 2000

Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het begrotingsjaar 2000    p.m.

Totaal van artikel 3 5 0    p.m.

3 59

Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van de begrotingsjaren vanaf 1991

3 5 9 8    Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van

809 537,43

de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het begrotingsjaar 1998

Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het begrotingsjaar 1999

Totaal van artikel 3 5 9 TOTAAL VAN HOOFDSTUK 3 5

Totaal van titel 3

TITEL 3

OVERSCHOTTEN, SALDIEN AANPASSINGEN

HOOFDSTUK 3 0

300

OVERSCHOT VAN HET VORIGE BEGROTINGSJAAR

Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1).

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 7.

Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de alge-mene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1), met name artikel 15.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 van het Financieel Reglement wordt het saldo van elk begrotingsjaar als overschot of als tekort bij de ontvangsten of bij de uitgaven opgenomen in de begroting van het volgende begrotingsjaar.

De ramingen van deze ontvangsten of uitgaven worden in de begroting opgenomen tijdens de begrotingsprocedure en, in voorkomend geval, door middel van de procedure van een nota van wijzigingen, die wordt ingediend overeenkomstig het bepaalde in artikel 34 van het Financieel Reglement. Zij worden vastgesteld overeenkomstig de beginselen bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000.

Na de indiening van de rekeningen van elk begrotingsjaar wordt het verschil ten opzichte van de raming middels een gewijzigde begroting opgenomen in de begroting van het volgende begrotingsjaar.

Een tekort wordt onder post 27 02 01 van de staat van uitgaven van afdeling III „Commissie” opgenomen.

301

Verordening (EG) nr. 2040/2000/EG van de Raad van 26 september 2000 betreffende de begrotingsdiscipline (PB L 244 van 29.9.2000, blz. 27), met name artikel 12.

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 7.

302

Dit artikel dient ter opname, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2040/2000 en in artikel 3 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94, van de eventuele overschotten in het Garantiefonds die uitgaan boven het streefbedrag van het fonds, wanneer eenmaal dit streefbedrag is bereikt.

Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad van 31 oktober 1994 tot instelling van een Garantiefonds (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1), laatstelijkgewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1149/1999 (PB L 139 van 2.6.1999, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26 september 2000 betreffende de begrotingsdiscipline (PB L 244 van 29.9.2000, blz. 27).

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 7.

Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de alge-mene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1), met name artikel 4, lid 3.

HOOFDSTUK 3 1 — SALDIEN AANPASSING VAN DE SALDI VAN DE BTW-MIDDELEN EN VAN FINANCIELE BIJDRAGEN BETREFFENDE VOOR-AFGAANDE BEGROTINGSJAREN ALS GEVOLG VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 10, LEDEN 4, 5, 6 EN 9, VAN VERORDENING (EG, EURA-TOM) NR. 1150/2000

Resultaat van de toepassing van artikel 10, leden 4, 5, 6 en 9, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1982

3 10 3

Resultaat van de toepassing van artikel 10, leden 4, 5, 6 en 9, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1982

Oude artikelen 318, 319 en 310

Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1), met name artikel 10, leden 4, 5, 6 en 9.

HOOFDSTUK 3 2 — SALDI EN AANPASSING VAN DE SALDI VAN BNP/BNI-MIDDELEN BETREFFENDE VOORAFGAANDE BEGROTINGSJAREN ALS GEVOLG VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 10, LEDEN 7,8 EN 9, VAN VERORDENING (EG, EURATOM) NR. 1150/2000

320

Resultaat van de toepassing van artikel 10, leden 7, 8 en 9, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1995

Resultaat van de toepassing van artikel 10, leden 7, 8 en 9, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 betreffende de begrotingsjaren vanaf 1995

Oude artikelen 32 8, 329 en 320

Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1), met name artikel 10, leden 4, 5, 6 en 9.

HOOFDSTUK 3 3 — RESTITUTIES AAN DE LIDSTATEN 3 3 0    Restituties aan Griekenland, Spanje en Portugal

Akte van 28 mei 1979 betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Helleense Republiek en de aanpassingen van de Verdragen (PB L 291 van 19.11.1979, blz. 17).

Akte van 12 juni 1985 betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PBL 302 van 15.11.1985, blz. 23).

Besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 9), met name artikel 9.

In artikel 127 van de Akte van Toetreding van Griekenland was bepaald dat gedurende een overgangsperiode van 1981 tot en met 1985 een evenredig gedeelte van de financiele bijdragen die berusten op het bruto nationaal product of de eigen middelen afkomstig uit de belasting over de toegevoegde waarde welke door Griekenland in de algemene begroting waren gestort, zou worden gerestitueerd.

Alleen de correcties die in het BTW-saldo van de begrotingsjaren 1981 tot en met 1985 zijn aangebracht en in hoofdstuk 3 1 zijn opgeno-men, kunnen leiden tot aanpassingen van de financiele bijdragen van Griekenland over de betrokken begrotingsjaren.

In de artikelen 187 en 374 van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal was bepaald dat gedurende een overgangsperiode van 1986 tot en met 1991 een evenredig gedeelte van de stortingen van Spanje en Portugal in de algemene begroting uit hoofde van de eigen middelen afkomstig uit de belasting over de toegevoegde waarde of de financiele bijdragen die berusten op het bruto nationaal product, zou worden gerestitueerd, met uitzondering van hun aandeel in de financiering van de verlaging ten gunste van het Verenigd Koninkrijk.

Sinds het begrotingsjaar 1988 genieten Spanje en Portugal tevens restitutie van een gedeelte van hun stortingen in de aanvullende middelen en van hun aandeel in de financiering van de verlaging ten gunste van het Verenigd Koninkrijk.

Alleen de aanpassingen van de BTW- en BNP-grondslagen voor de begrotingsjaren 1986 tot en met 1991 die in de hoofdstukken 3 1 en 3 2 zijn opgenomen, kunnen leiden tot positieve of negatieve restituties ten gunste van Spanje en Portugal.

HOOFDSTUK 3 4 — AANPASSING IN VERBAND MET DE NIET-DEELNEMING VAN BEPAALDE LIDSTATEN AAN HET COMMUNAUTAIRE BELEID INZAKE JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

3 4 0    Aanpassing in verband met de gevolgen van de niet-deelneming van bepaalde lidstaten aan het communautaire beleid inzake

justitie en binnenlandse zaken vanafhet begrotingsjaar 2000

Oude posten 340 0, 340 1, 3402 en 3403

Protocollen gehecht aan het Verdrag van Amsterdam voor Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland betreffende het beleid inzake justitie en binnenlandse zaken, met name de respectieve artikelen 3 en 5.

HOOFDSTUK 3 5 — RESULTAAT VAN DE DEFINITIEVE BEREKENING VAN DE FINANCIERING VAN DE CORRECTIE VAN DE BEGROTINGS-ONEVENWICHTIGHEDEN TEN GUNSTE VAN HET VERENIGD KONINKRIJK

3 50

Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk vanafhet begrotingsjaar 2000

Nieuw artikel

Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het begrotingsjaar 2000

Nieuwe post

Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het begrotingsjaar 2000

HOOFDSTUK 3 5 — RESULTAAT VAN DE DEFINITIEVE BEREKENING VAN DE FINANCIERING VAN DE CORRECTIE VAN DE BEGROTINGS-ONEVENWICHTIGHEDEN TEN GUNSTE VAN HET VERENIGD KONINKRIJK (vervolg)

3 5 9    Resultaat van de definitieve berekening van de financiering van de correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten gunste

van het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van de begrotingsjaren vanaf 1991