Definitieve vaststelling van gewijzigde begroting nr. 6 van de EU voor het begrotingsjaar 2003

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32004B0053

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32004B0053

Definitieve vaststelling van gewijzigde begroting nr. 6 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003

Publicatieblad Nr. L 022 van 28/01/2004 blz. 0001 - 0046

In dit begrotingsdocument zijn, tenzij anders vermeld, de bedragen uitgedrukt in euro.

Definitieve vaststelling

van gewijzigde begroting nr. 6 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003

(2004/53/EG, Euratom)

DE VOORZITTER VAN HET EUROPEES PARLEMENT,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 272, lid 4, voorlaatste alinea,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 177,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(1), en met name op de artikelen 37 en 38,

Gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003, zoals definitief vastgesteld op 19 december 2002(2),

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(3),

Gezien hep op 29 oktober 2003 door de Commissie gepresenteerde voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 7 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003,

Gezien het door de Raad op 25 november 2003 opgestelde ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003,

Gelet op artikel 92 en bijlage IV van zijn Reglement,

Onder verwijzing naar de resolutie van het Europees Parlement van 4 december 2003,

Overwegende dat de procedure zoals bedoeld in artikel 272 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 177 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie is afgerond,

CONSTATEERT:

Enig artikel

Gewijzigde begroting nr. 6 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003 is definitief vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 4 december 2003.

De voorzitter

Pat Cox

  • (1) 
    PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 54 van 28.2.2003, blz. 1.
  • (3) 
    PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 6 VAN DE EUROPESE UNIE VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2003

INHOUD

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • A. 
    FINANCIERING VAN DE ALGEMENE BEGROTING

Kredieten die gedurende het begrotingsjaar 2003 moeten worden gedekt overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen

UITGAVEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

ONTVANGSTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TABEL 1

Berekening van de aftopping van de uniforme BTW-grondslagen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 2000/597/EG, Euratom

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Berekening van het uniforme afroepingspercentage van de BTW-middelen

  • A. 
    Het maximale afroepingspercentage is vastgesteld op 0,75 % voor 2003.
  • B. 
    Vaststelling van het door de correctie 2002 voor het Verenigd Koninkrijk bevroren BTW-percentage (artikel 2, lid 4, onder b), van Besluit 2000/597/EG, Euratom)
  • 1) 
    Berekening van het theoretische aandeel van de landen waarvan de financiële last beperkt is

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Besluit 2000/597/EG, Euratom, is de financiële bijdrage van Duitsland (D), Nederland (NL), Oostenrijk (A) en Zweden (S) beperkt tot een kwart van hun normale bijdrage.

Formule voor een lidstaat waarvan de financiële last beperkt is, bijvoorbeeld Duitsland

Theoretische BTW-bijdrage van Duitsland = [afgetopte BTW-grondslag van Duitsland / (afgetopte BTW-grondslag van de Europese Unie ŽP afgetopte BTW-grondslag Verenigd Koninkrijk)] × 1/4 × correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk

Voorbeeld in cijfers: Duitsland

Theoretische BTW-bijdrage van Duitsland = 9655386000 / (42788313000 ŽP 8403395000) × 1/4 × 5488717817 = 385312022,32482

  • 2) 
    Berekening van het bevroren percentage

Bevroren percentage 1 = [correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk ŽP theoretische BTW-bijdragen (D + NL + A + S)] / [afgetopte BTW-grondslag van de Europese Unie ŽP afgetopte BTW-grondslagen (VK + D + NL + A + S)]

Bevroren percentage 1 = [5488717817 ŽP (385312022,32482 + 88539407,0347389 + 41633983,3302637 + 44453253,1596813)] / [42788313000 ŽP (8403395000 + 9655386000 + 2218675000 + 1043290000 + 1113937000)]

Bevroren percentage 1 = 0,242157254069692 %

  • C. 
    Vaststelling van het door de correctie 1999 voor het Verenigd Koninkrijk bevroren BTW-percentage (artikel 2, lid 4, onder b), van Besluit 94/728/EG, Euratom)
  • 1) 
    Berekening van het theoretische aandeel van het land waarvan de financiële last beperkt is

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Besluit 94/728/EG, Euratom, is de financiële bijdrage van Duitsland (D), Nederland (NL), Oostenrijk (A) en Zweden (S) beperkt tot tweederde van zijn normale bijdrage.

Berekeningsformule voor Duitsland

Theoretische BTW-bijdrage van Duitsland = [afgetopte BTW-grondslag van Duitsland / (afgetopte BTW-grondslag van de Europese Unie ŽP afgetopte BTW-grondslag Verenigd Koninkrijk)] × 2/3 × correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk

Voorbeeld in cijfers: Duitsland

Theoretische BTW-bijdrage van Duitsland = 9655386000 / (42788313000 ŽP 8403395000) × 2/3 × ŽP13009542 = ŽP2435411,74444

  • 2) 
    Berekening van het bevroren percentage

Bevroren percentage 2 = [correctie ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk ŽP theoretische BTW-bijdragen (D)] / [afgetopte BTW-grondslag van de Europese Unie ŽP afgetopte BTW-grondslagen (VK + D)]

Bevroren percentage 2 = [ŽP13009542 ŽP (ŽP2435411,74444)] / [42788313000 ŽP (8403395000 + 9655386000)]

Bevroren percentage 2 = ŽP 0,000427591199686272 %

Totaal bevroren percentage = bevroren percentage 1 + bevroren percentage 2

Uniform percentage (%) = maximaal afroepingspercentage ŽP bevroren percentage

Uniform percentage:

0,75 % - 0,241729662870006 % = 0,508270337129995 %

TABEL 2

Verdeling van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit 2000/597/EG, Euratom (hoofdstuk 1 3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TABEL 3

Vaststelling van het uniforme percentage en verdeling van de eigen middelen op basis van het bruto nationaal product overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder d), van Besluit 2000/597/EG, Euratom (hoofdstuk 1 4)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TABEL 4

Eigen middelen op basis van het BNI - Financiering van de reserves (artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6 van Besluit 2000/597/EG, Euratom) (hoofdstuk 1 4)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TABEL 5.1

Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk voor het begrotingsjaar 2002 overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van Besluit 2000/597/EG, Euratom (hoofdstuk 1 5)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TABEL 5.2

Correctie van de begrotingsonevenwichtigheden ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk voor het begrotingsjaar 1999 overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van Besluit 94/728/EG, Euratom (hoofdstuk 1 5)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TABEL 6.1

Berekening van de financiering van de correctie 2002 ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk, vastgesteld op 5488717817 euro (hoofdstuk 1 5)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De berekening is tot op 15 decimalen nauwkeurig.

TABEL 6.2

Berekening van de financiering van de correctie 1999 ten behoeve van het Verenigd Koninkrijk, vastgesteld op 13009542 euro (hoofdstuk 1 5)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De berekening is tot op 15 decimalen nauwkeurig.

TABEL 7

Overzicht van de financiering van de algemene begroting per soort eigen middelen en per lidstaat

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • B. 
    ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN PER BEGROTINGSLIJN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TITEL 1

EIGEN MIDDELEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

HOOFDSTUK 1 4 - EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER d), EN ARTIKEL 6, EERSTE ALINEA, VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM

HOOFDSTUK 1 4 - EIGEN MIDDELEN OP BASIS VAN HET BRUTO NATIONAAL INKOMEN OVEREENKOMSTIG HET BEPAALDE IN ARTIKEL 2, LID 1, ONDER d), EN ARTIKEL 6, EERSTE ALINEA, VAN BESLUIT 2000/597/EG, EURATOM

1 4 0 Eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder d), en artikel 6 van Besluit 2000/597/EG, Euratom

1 4 0 0 Eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder d), van Besluit 2000/597/EG, Euratom, met uitzondering van de middelen die overeenkomen met de financiering van de monetaire reserve van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, de reserve voor de garantie van verstrekte leningen en de reserve voor noodhulp

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42), met name artikel 2, lid 1, onder d).

Het op het bruto nationaal inkomen van iedere lidstaat toe te passen percentage voor het lopende begrotingsjaar, de reserve voor de garantie van verstrekte leningen en de reserve voor noodhulp niet inbegrepen, bedraagt 0,5418 %.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

AFDELING III

COMMISSIE

UITGAVEN

DEEL B

BELEIDSKREDIETEN

De kredieten van deel B dienen ter dekking van de beleidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de doelstellingen van het programma of de actie, met inbegrip van de uitgaven in verband met evaluatie en technische en administratieve bijstand die uitsluitend aan de partners ten goede komt. Bijzondere voorschriften gelden voor de volgende gevallen:

  • op de uitgaven voor technische bijstand, studies en voorlichting met betrekking tot de structuurfondsen en het Cohesiefonds zijn de voorschriften van toepassing die zijn vervat in de Verordeningen (EG) nr. 1260/1999, (EG) nr. 1257/1999, (EG) nr. 1258/1999, (EG) nr. 1263/1999, (EG) nr. 2792/1999, (EG) nr. 1261/1999, en (EG) nr. 1262/1999 en Verordening (EG) nr. 1164/94, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1264/1999,
  • uitgaven voor technische en administratieve bijstand zijn toegestaan indien dat uitdrukkelijk in de toelichting bij de betrokken lijn wordt vermeld, met vaststelling van het maximale bedrag voor die soort uitgaven.

Voor nieuwe programma's of acties dienen ten laste van deel B geboekte uitgaven voor technische en administratieve bijstand in de specifieke wetgeving betreffende het programma of de actie te zijn voorzien; deze uitgaven zijn onderworpen aan een besluit van de begrotingsautoriteit, die het maximale bedrag vaststelt.

De Commissie verbindt zich ertoe bij de opstelling van het voorontwerp van begroting een specifiek verslag voor te leggen aan de begrotingsautoriteit over het gebruik van de onder de B... A-begrotingsonderdelen opgenomen kredieten (zie hieronder).

De Commissie moet, op een met redenen omkleed verzoek van elk van beide takken van de begrotingsautoriteit, alle gewenste informatie verschaffen, ook met betrekking tot de resultaten van de werkzaamheden van deskundigen, over de tenuitvoerlegging van de programma's of acties.

HUISHOUDELIJKE KREDIETEN

De op de B... A-lijnen ingeschreven kredieten dienen onder meer ter financiering van:

  • de uitgaven voor technische bijstand in verband met overheidstaken die de Commissie aan communautaire uitvoeringsorganen delegeert;
  • de uitgaven voor technische en administratieve bijstand die geen overheidstaken betreft en die de Commissie in het kader van specifieke dienstverlenings- of studiecontracten aan particuliere organisaties uitbesteedt.

De Commissie verbindt zich ertoe de begrotingsautoriteit in te lichten over elke kredietoverschrijving van het hoofdonderdeel (B) naar het B... A-onderdeel en andersom en haar op het einde van het begrotingsjaar verslag uit te brengen over het gebruik van de kredieten op B... A-onderdelen.

Uitvoering:

De uitvoering van alle programma's alsook de subsidies aan organisaties die met beleidskredieten van de begroting van de Europese Unie worden gefinancierd of medegefinancierd, moeten regelmatig worden geëvalueerd. De resultaten van deze evaluaties moeten aan de begrotingsautoriteit worden med egedeeld, ook als de rechtsgrond hierin niet uitdrukkelijk voorziet.

De begunstigden van subsidies uit de begroting van de Commissie wordt gevraagd voor het publiek duidelijk en zichtbaar aan te geven dat zij door de Europese Unie financieel worden gesteund.

ONDERAFDELING B2

STRUCTURELE ACTIES, STRUCTURELE EN COHESIE-UITGAVEN, OVERIGE LANDBOUWACTIES, OVERIGE REGIONALE ACTIES, VERVOER EN VISSERIJ

Algemene samenvatting van de kredieten (2003 en 2002) en van de uitvoering (2001)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TITEL B2-1

STRUCTUURFONDSEN

Artikel 39 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1) voorziet in financiële correcties, waarvan de eventuele ontvangsten worden opgevoerd onder post 6 5 0 0 van de staat van ontvangsten. Deze ontvangsten kunnen aanleiding geven tot de opening van extra kredieten overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1), en wel in specifieke gevallen wanneer deze kredieten nodig blijken om het risico af te dekken dat eerder besloten correcties komen te vervallen of worden verlaagd.

Verordening (EG) nr. 1260/1999 stelt de voorwaarden vast waaronder wordt overgegaan tot terugbetaling van het voorschot die niet leidt tot vermindering van de bijdrage van de structuurfondsen aan de betrokken maatregel. Eventuele ontvangsten als gevolg van deze terugbetaling van voorschotten, die worden opgevoerd onder post 6 1 5 7 van de staat van ontvangsten geven aanleiding tot de opening van extra kredieten overeenkomstig de artikelen 18 en 157 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

Er worden zo snel mogelijk nieuwe maatregelen getroffen ter vereenvoudiging van het beheer van de structuurfondsen.

HOOFDSTUK B2-1 0 - DOELSTELLING 1

De maatregelen inzake fraudebestrijding worden gefinancierd met middelen uit titel B5-9.

Dit hoofdstuk dient tevens voor de voortzetting van het speciale steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en het grensgebied in Ierland (Peace II-programma), waarvoor de Europese Raad van Berlijn 500 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld. Dit steunprogramma kan worden voortgezet op voorwaarde dat het additionaliteitsbeginsel ten volle wordt geëerbiedigd. De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement over deze maatregel.

Rechtsgronden

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 158, 159 en 161.

Conclusies van de Europese Raad van Berlijn van 24 en 25 maart 1999.

Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1447/2001 (PB L 198 van 21.7.2001, blz. 1).

B2-1 0 5 Voltooiing van vroegere programma's

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit krediet dient voor de financiering van de nog uit de drie fondsen en het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) betaalbaar te stellen verplichtingen die in de vorige programmeringsperioden zijn aangegaan in het kader van de oude doelstellingen 1 en 6.

Rechtsgronden

Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1).

Besluit 83/516/EEG van de Raad van 17 oktober 1983 betreffende de taken van het Europees Sociaal Fonds (PB L 289 van 22.10.1983, blz. 38), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 85/568/EEG (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 40).

Verordening (EEG) nr. 2950/83 van de Raad van 17 oktober 1983 houdende toepassing van Besluit 83/516/EEG betreffende de taken van het Europees Sociaal Fonds (PB L 289 van 22.10.1983, blz. 1), gewijzigd bij de Verordeningen (EEG) nr. 3823/85 (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 23) en (EEG) nr. 3824/85 (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 25).

Verordening (EEG) nr. 4028/86 van de Raad van 18 december 1986 inzake communautaire acties voor verbetering en aanpassing van de structuur van de visserij en de aquacultuur (PB L 376 van 31.12.1986, blz. 7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3946/92 (PB L 401 van 31.12.1992, blz. 1).

Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2083/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 34).

Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2084/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 39).

Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, afdeling Oriëntatie (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 25), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2085/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 44).

Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103).

Verordening (EG) nr. 1261/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 43).

Verordening (EG) nr. 1262/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 48).

Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54).

Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 179/2002 (PB L 31 van 28.1.2002, blz. 25).

HOOFDSTUK B2-1 1 - DOELSTELLING 2

De maatregelen inzake fraudebestrijding worden gefinancierd met middelen uit titel B5-9.

Rechtsgronden

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 158, 159 en 161.

Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1447/2001 (PB L 198 van 21.7.2001, blz. 1).

B2-1 1 2 Voltooiing van vroegere programma's

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit krediet dient ter dekking van de nog uit de drie fondsen (EFRO, ESF, EOGFL - afdeling "Oriëntatie") betaalbaar te stellen verplichtingen die in de vorige programmeringsperioden zijn aangegaan in het kader van de oude doelstellingen 2 en 5 b).

Rechtsgronden

Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1).

Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2083/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 34).

Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2084/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 39).

Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, afdeling Oriëntatie (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 25), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2085/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 44).

Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103).

Verordening (EG) nr. 1261/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 43).

Verordening (EG) nr. 1262/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 48).

HOOFDSTUK B2-1 2 - DOELSTELLING 3

De maatregelen inzake fraudebestrijding worden gefinancierd met middelen uit titel B5-9.

Rechtsgronden

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 158, 159 en 161.

Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1447/2001 (PB L 198 van 21.7.2001, blz. 1).

B2-1 2 1 Voltooiing van vroegere programma's

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit krediet dient ter dekking van de nog uit het ESF betaalbaar te stellen verplichtingen die in de vorige programmeringsperioden zijn aangegaan in het kader van de oude doelstellingen 3 en 4.

Rechtsgronden

Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2084/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 39).

Verordening (EG) nr. 1262/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 48).

HOOFDSTUK B2-1 3 - OVERIGE STRUCTURELE ACTIES (BUITEN DOELSTELLING 1)

De maatregelen inzake fraudebestrijding worden gefinancierd met middelen uit titel B5-9.

Rechtsgronden

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 158, 159 en 161.

Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1447/2001 (PB L 198 van 21.7.2001, blz. 1).

B2-1 3 1 Voltooiing van vroegere FIOV-programma's

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit krediet dient ter dekking van de nog uit het FIOV betaalbaar te stellen verplichtingen die in de vorige programmeringsperioden zijn aangegaan in het kader van de oude doelstelling 5 a) "Visserij", inclusief de maatregelen die op grond van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2080/93 worden gefinancierd.

Rechtsgronden

Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 2080/93 van de Raad van 20 juli 1993 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 1).

Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad van 21 december 1993 tot vaststelling van de criteria en voorwaarden voor de structurele bijstand van de Gemeenschap in de sector visserij/aquacultuur en verwerking/afzet van de producten daarvan (PB L 346 van 31.12.1993, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 25/97 (PB L 6 van 10.1.1997, blz. 7).

Verordening (EG) nr. 109/94 van de Commissie van 19 januari 1994 betreffende het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen (PB L 19 van 22.1.1994, blz. 5).

Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54).

Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 179/2002 (PB L 31 van 28.1.2002, blz. 25).

B2-1 3 2 Voltooiing van vroegere EOGFL-programma's

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit krediet dient ter dekking van de nog uit het EOGFL, afdeling Oriëntatie, betaalbaar te stellen verplichtingen die in de vorige programmeringsperioden zijn aangegaan in het kader van de oude doelstelling 5 a).

Rechtsgronden

Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1).

Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, afdeling Oriëntatie (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 25), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2085/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 44).

Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103).

HOOFDSTUK B2-1 4 - COMMUNAUTAIRE INITIATIEVEN

De maatregelen inzake fraudebestrijding worden gefinancierd met middelen uit titel B5-9.

Rechtsgronden

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 158, 159 en 161.

Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1447/2001 (PB L 198 van 21.7.2001, blz. 1).

B2-1 4 4 Voltooiing vroegere programma's

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit krediet dient ter dekking van de in de programmeringsperiode 2000-2006 betaalbaar te stellen verplichtingen die in het kader van vroegere communautaire initiatieven zijn aangegaan.

Rechtsgronden

Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1).

Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2083/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 34).

Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2084/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 39).

Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, afdeling Oriëntatie (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 25), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2085/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 44).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 13 mei 1992 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma's die de lidstaten worden uitgenodigd op te stellen in het kader van een communautair initiatief voor de sterk van de textiel- en kledingsector afhankelijke regio's (Retex) (PB C 142 van 4.6.1992, blz. 5).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor globale subsidies of geïntegreerde operationele programma's in het kader waarvan de lidstaten bijstandsaanvragen kunnen indienen uit hoofde van een communautair initiatief betreffende de herstructurering van de visserijsector (Pesca) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 1).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 houdende vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma's die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief voor stedelijke gebieden (Urban) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 6).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 houdende vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma's of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht voor te stellen in het kader van een communautair initiatief betreffende de aanpassing van middelgrote en kleine bedrijven aan de interne markt (MKB-initiatief) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 10).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 houdende nadere bijzonderheden betreffende de richtsnoeren voor het initiatief Retex (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 17).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma's of globale subsidies waarvoor de lidstaten voorstellen mogen indienen in het kader van een communautair initiatief voor de omschakeling van de defensiesector (Konver) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 18).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma's of globale subsidies waarvoor de lidstaten voorstellen mogen indienen in het kader van een communautair initiatief voor de economische omschakeling van ijzer- en staalzones (Resider II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 22).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma's of globale subsidies waarvoor de lidstaten voorstellen mogen indienen in het kader van een communautair initiatief voor de economische omschakeling van steenkoolwinningsgebieden (Rechar II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 26).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma's of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief "Aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (Adapt)", dat gericht is op de bevordering van de werkgelegenheid en de aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 30).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma's/globale subsidies die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief inzake "Werkgelegenheid en ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen" (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 36).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de operationele programma's van de lidstaten in het kader van een initiatief van de Gemeenschap voor de ultraperifere gebieden (Regis II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 44).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van richtsnoeren voor geïntegreerde globale subsidies en geïntegreerde operationele programma's in het kader van een communautair initiatief voor plattelandsontwikkeling, waarvoor de lidstaten bijstandsaanvragen kunnen indienen (Leader II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 48).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 15 juni 1994 tot vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma's van de lidstaten in het kader van een initiatief van de Gemeenschap betreffende de ontwikkeling van grensgebieden, grensoverschrijdende samenwerking en geselecteerde energienetten (Interreg II) (PB C 180 van 1.7.1994, blz. 60).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 16 mei 1995 tot vaststelling van de richtsnoeren voor een initiatief in het kader van het speciaal steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (Peace I-programma) (PB C 186 van 20.7.1995, blz. 3).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 houdende vaststelling van de richtsnoeren voor operationele programma's die de lidstaten worden verzocht op te stellen in het kader van een communautair initiatief voor stedelijke gebieden (Urban) (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 4).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 betreffende de vaststelling van gewijzigde richtsnoeren voor de operationele programma's of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht voor te stellen in het kader van een communautair initiatief inzake "Werkgelegenheid en ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen", bedoeld om de groei van de werkgelegenheid in hoofdzaak door de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen te bevorderen (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 13).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 over de vaststelling van gewijzigde richtsnoeren voor de operationele programma's of globale subsidies die de lidstaten worden verzocht voor te stellen in het kader van een communautair initiatief: "Aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (Adapt)", dat gericht is op de bevordering van de werkgelegenheid en de aanpassing van de werknemers aan de gewijzigde omstandigheden in het bedrijfsleven (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 7).

Mededeling van de Commissie aan de lidstaten van 8 mei 1996 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de door de lidstaten op te stellen operationele programma's in het kader van het communautair initiatief Interreg betreffende transnationale samenwerking op het gebied van ruimtelijke ordening (Interreg II C) (PB C 200 van 10.7.1996, blz. 23).

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's van 26 november 1997 over het speciale steunprogramma voor vrede en verzoening in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland (1995-1999) (Peace I-programma) (COM(97) 642 def.).

Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103).

Verordening (EG) nr. 1261/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 43).

Verordening (EG) nr. 1262/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 48).

Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54).

Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 179/2002 (PB L 31 van 28.1.2002, blz. 25).

HOOFDSTUK B2-1 6 - INNOVERENDE ACTIES EN TECHNISCHE BIJSTAND

Rechtsgronden

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name de artikelen 158, 159 en 161.

Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1447/2001 (PB L 198 van 21.7.2001, blz. 1).

B2-1 6 4 Voltooiing van vroegere programma's

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit krediet dient ter dekking van de afwikkeling van betalingsverplichtingen die de drie structuurfondsen en het FIOV in vorige programmeringsperioden hebben aangegaan voor innoverende acties, maatregelen op het gebied van voorbereiding, follow-up of evaluatie, of andere soortgelijke vormen van technische bijstand waarin de verordeningen voorzien.

Het dient ook voor de financiering van de oude meerjarenacties, met name voor die welke zijn goedgekeurd en uitgevoerd in het kader van andere genoemde verordeningen, maar die niet onder de prioritaire doelstellingen van de fondsen vallen.

Dit krediet zal eventueel ook worden aangewend voor de financiering van middelen die in het kader van het EOGFL, afdeling Oriëntatie, het FIOV, het EFRO of het ESF verschuldigd zijn voor bijstand waarvoor de overeenkomstige vastleggingskredieten niet beschikbaar zijn en ook niet zijn vastgesteld in de programmering voor 2000-2006.

Wat met name het FIOV betreft, ging het om uitgaven voor de ondersteuning en de financiering van studies en projecten in verband met de instandhouding en het beheer van de visbestanden en de bescherming van bepaalde diersoorten in zee, en om uitgaven voor het verzamelen van informatie over de relatie visserij/milieu, het gebruik van nieuwe technieken om de verhouding tussen de kosten en de doeltreffendheid van de controles te verbeteren, de oprichting van producentenorganisaties, het opstellen van plannen ter verbetering van de kwaliteit van hun producten en de oprichting van een netwerk, waarbij gebruik wordt gemaakt van innoverende technieken op het gebied van communicatie en gegevensuitwisseling, waaraan de verschillende beleidsbepalers van het gemeenschappelijk visserijbeleid deelnemen. Dit krediet diende eveneens ter dekking van de kosten voor proefprojecten, de evaluatie van projecten, het verzamelen van basisgegevens, de vergaderingen van deskundigen en werkgroepen en de evaluatie, publicatie en verspreiding van de resultaten. Sinds 2001 worden de nieuwe maatregelen voor de ondersteuning van het beheer van de visbestanden gefinancierd met middelen uit artikel B2-9 0 4.

Rechtsgronden

Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1).

Besluit 83/516/EEG van de Raad van 17 oktober 1983 betreffende de taken van het Europees Sociaal Fonds (PB L 289 van 22.10.1983, blz. 38), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 85/568/EEG (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 40).

Verordening (EEG) nr. 2950/83 van de Raad van 17 oktober 1983 houdende toepassing van Besluit 83/516/EEG betreffende de taken van het Europees Sociaal Fonds (PB L 289 van 22.10.1983, blz. 1), gewijzigd bij de Verordeningen (EEG) nr. 3823/85 (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 23) en (EEG) nr. 3824/85 (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 25).

Verordening (EEG) nr. 2088/85 van de Raad van 23 juli 1985 inzake de geïntegreerde mediterrane programma's (PB L 197 van 27.7.1985, blz. 1).

Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11).

Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 15), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2083/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 34).

Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2084/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 39).

Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, afdeling Oriëntatie (PB L 374 van 31.12.1988, blz. 25), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2085/93 (PB L 193 van 31.7.1993, blz. 44).

Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).

Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103).

Verordening (EG) nr. 1261/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 43).

Verordening (EG) nr. 1262/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 48).

Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 54).

Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 179/2002 (PB L 31 van 28.1.2002, blz. 25).

Meer specifiek voor het EOGFL, afdeling Oriëntatie

Verordening (EEG) nr. 270/79 van de Raad van 6 februari 1979 inzake de ontwikkeling van de landbouwvoorlichting in Italië (PB L 38 van 14.2.1979, blz. 6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1760/87 (PB L 167 van 26.6.1987, blz. 1).

Verordening (EEG) nr. 458/80 van de Raad van 18 februari 1980 betreffende de herstructurering van wijngaarden in het kader van collectieve maatregelen (PB L 57 van 29.2.1980, blz. 27), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 596/91 (PB L 67 van 14.3.1991, blz. 16).

Verordening (EEG) nr. 797/85 van de Raad van 12 maart 1985 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur (PB L 93 van 30.3.1985, blz. 1), ingetrokken bij Verordening (EEG) nr. 2328/91 (PB L 218 van 6.8.1991, blz. 1), met name artikel 22.

Verordening (EEG) nr. 1654/86 van de Raad van 26 mei 1986 tot instelling van een gemeenschappelijke actie voor het herstel en de omschakeling van in bepaalde gebieden van de Gemeenschap in 1985 door de vorst aangetaste olijfgaarden (PB L 145 van 30.5.1986, blz. 13).

Meer specifiek voor het FIOV

Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (PB L 389 van 31.12.1992, blz. 1).

Volgens deze verordening ("basisverordening" gemeenschappelijk visserijbeleid) moet het gemeenschappelijk visserijbeleid, rekening houdend met het mariene ecosysteem, zorgen voor een rationele en verantwoorde exploitatie van de bestanden in de wateren van de Gemeenschap op duurzame basis. Daartoe moet de Commissie maatregelen vaststellen inzake de toegang tot de wateren en de visbestanden en de uitoefening van de visserijactiviteiten; deze maatregelen moeten worden vastgesteld op grond van de meest relevante analyses en de meest recente wetenschappelijke gegevens (artikel 4).

Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2846/98 (PB L 358 van 31.12.1998, blz. 5).

ONDERAFDELING B7

EXTERNE MAATREGELEN

TITEL B7-8

EXTERNE ASPECTEN VAN BEPAALDE COMMUNAUTAIRE BELEIDSSECTOREN

HOOFDSTUK B7-8 1 - EXTERNE ASPECTEN VAN HET MILIEUBELEID

B7-8 1 1 Bijdrage aan internationale activiteiten op milieugebied

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit krediet dient ter dekking van de financiering van het vijfde en zesde milieuactieprogramma ter bevordering van maatregelen en ter beïnvloeding van internationale respons, gericht op het aanpakken van regionale en mondiale milieuproblemen en integratie van de zorg voor het milieu in alle aspecten van de buitenlandse betrekkingen van de Gemeenschap.

Het dient tevens ter dekking van:

  • verplichte en vrijwillige bijdragen aan een aantal internationale verdragen, protocollen en overeenkomsten waarbij de Gemeenschap partij is, en voorbereidende werkzaamheden voor toekomstige internationale overeenkomsten waarbij de Gemeenschap betrokken is;
  • financiële bijstand aan ontwikkelingslanden en niet-gouvernementele organisaties voor deelneming aan de werkzaamheden in het kader van lopende overeenkomsten en voorbereidende werkzaamheden voor toekomstige overeenkomsten;
  • follow-up van de ratificatie en implementatie van het protocol van Kyoto en het protocol van Montreal (klimaatverandering en bescherming van de ozonlaag);
  • follow-up van de top van 2002 inzake duurzame ontwikkeling (Rio+10) en deelname aan werkzaamheden op het gebied van handel en ontwikkeling in WTO-verband en in andere internationale fora. Dit houdt ook in samenwerking met internationale organisaties, met name UNEP, VN-Commissie voor duurzame ontwikkeling, OESO;
  • totstandbrenging van een sterke milieupijler in het Europees-mediterrane partnerschap;
  • steun aan de kandidaat-lidstaten voor acties gericht op verbetering van het omzettingspeil, de naleving en de handhaving van het milieuacquis van de Europese Unie. De steun op dit gebied wordt verleend via contractanten, adviseurs en internationale organisaties, met inbegrip van het Regionaal Milieucentrum, dat zich op alle kandidaat-lidstaten richt en al deze landen vestigingen heeft.

Dit krediet dient tevens ter dekking van uitgaven voor subsidies en dienstverleningscontracten die gegund worden in het kader van het actieprogramma van de Gemeenschap ter aanmoediging van hoofdzakelijk op milieugebied werkzame niet-gouvernementele organisaties. Het meerjarenprogramma (2002-2006) breidt het toepassingsgebied van het eerdere programma uit tot niet-gouvernementele organisaties in de Balkanlanden en de kandidaat-lidstaten en erkent het belang van de rol en de input van deze organisaties bij de coördinatie en verspreiding van informatie en opinies over nieuwe en opkomende milieukwesties. Details over het gedeelte van het programma dat betrekking heeft op niet-gouvernementele organisaties in de Gemeenschap zijn opgenomen in post B4-3 0 6 0.

Rechtsgronden

Besluit nr. 466/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 1 maart 2002 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter ondersteuning van niet-gouvernementele organisaties die voornamelijk werkzaam zijn op het gebied van milieubescherming (PB L 75 van 16.3.2002, blz. 1).

Taak voortvloeiend uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel gebied zoals vastgelegd in Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, artikel 49, lid 2 (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

Tenuitvoerlegging van Agenda 21

Resolutie van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 1 februari 1993 betreffende een beleidsplan en actieprogramma van de Gemeenschap inzake het milieu en duurzame ontwikkeling (PB C 138 van 17.5.1993, blz. 1).

Conclusies van de Raad van 9 december 1996 betreffende het gemeenschappelijk platform voor de speciale zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over de tenuitvoerlegging en de follow-up van Agenda 21 en de daarmee verband houdende resultaten van de conferentie van de Verenigde Naties over milieu en duurzame ontwikkeling van Rio in 1992.

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 6 februari 2001 "Tien jaar na Rio: Voorbereiding op de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling in 2002" (COM(2001)53 def.).

Bescherming van het mariene milieu

Besluit 81/691/EEG van de Raad van 4 september 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PB L 252 van 5.9.1981, blz. 26).

Besluit 77/585/EEG van de Raad van 25 juli 1977 houdende sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging alsmede van het Protocol inzake de voorkoming van verontreiniging van de Middellandse Zee door storten vanuit schepen en luchtvaartuigen (PB L 240 van 19.9.1977, blz. 1).

Besluit 84/358/EEG van de Raad van 28 juni 1984 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake samenwerking bij het bestrijden van verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen (overeenkomst van Bonn) (PB L 188 van 16.7.1984, blz. 7).

Besluit 93/550/EEG van de Raad van 20 oktober 1993 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake samenwerking bij de bescherming van de kusten en het aquatische milieu van het Noordoostatlantische gebied tegen verontreiniging (overeenkomst van Lissabon) (PB L 267 van 28.10.1993, blz. 20).

Besluit 94/156/EG van de Raad van 21 februari 1994 betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag ter bescherming van het mariene milieu in het Oostzeegebied (Verdrag van Helsinki) (PB L 73 van 16.3.1994, blz. 1).

Besluit 98/249/EG van de Raad van 7 oktober 1997 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 104 van 3.4.1998, blz. 1).

Besluit 1999/802/EG van de Raad van 22 oktober 1999 betreffende de aanvaarding van de wijzigingen in het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging en in het Protocol inzake de voorkoming van verontreiniging van de Middellandse Zee door storten vanuit schepen en luchtvaartuigen (Verdrag van Barcelona) (PB L 322 van 14.12.1999, blz. 32).

Bescherming van de natuur

Besluit 82/72/EEG van de Raad van 3 december 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk milieu in Europa (verdrag van Bern) (PB L 38 van 10.2.1982, blz. 1).

Besluit 82/461/EEG van de Raad van 24 juni 1982 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (verdrag van Bonn) (PB L 210 van 19.7.1982, blz. 10) en daarmee samenhangende overeenkomsten.

Besluit 93/626/EEG van de Raad van 25 oktober 1993 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake biologische diversiteit (PB L 309 van 13.12.1993, blz. 1).

Besluit 96/191/EG van de Raad van 26 februari 1996 betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake de bescherming van de Alpen (Alpenovereenkomst) (PB L 61 van 12.3.1996, blz. 31).

Besluit 2002/628/EG van de Raad van 25 juni 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 48).

Bescherming van de atmosfeer

Besluit 81/462/EEG van de Raad van 11 juni 1981 met betrekking tot de sluiting van het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (PB L 171 van 27.6.1981, blz. 11).

Besluit 86/277/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de sluiting van het Protocol bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand aangaande de langlopende financiering van het programma voor samenwerking inzake de bewaking en evaluatie van het transport van luchtverontreinigende stoffen over lange afstand in Europa (EMEP) (PB L 181 van 4.7.1986, blz. 1).

Beschikking 88/540/EEG van de Raad van 14 oktober 1988 betreffende goedkeuring van het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag en van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (PB L 297 van 31.10.1988, blz. 8).

Besluit 94/69/EG van de Raad van 15 december 1993 betreffende de sluiting van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 33 van 7.2.1994, blz. 11).

Besluit van de Raad van 20 juli 1998 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel.

Bescherming van internationale waterlopen

Besluit 91/598/EEG van de Raad van 18 november 1991 inzake de sluiting van de Overeenkomst betreffende de Internationale Commissie voor de bescherming van de Elbe (PB L 321 van 23.11.1991, blz. 24)

Besluit 95/308/EG van de Raad van 24 juli 1995 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren (PB L 186 van 5.8.1995, blz. 42).

Besluit 97/825/EG van de Raad van 24 november 1997 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het verdrag inzake samenwerking voor de bescherming en het duurzaam gebruik van de Donau (PB L 342 van 12.12.1997, blz. 18).

Besluit 1999/257/EG van de Raad van 29 maart 1999 betreffende de sluiting van de overeenkomst inzake de Internationale Commissie ter bescherming van de Oder tegen verontreiniging (PB L 100 van 15.4.1999, blz. 20).

Besluit 2000/706/EG van de Raad van 7 november 2000 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake de bescherming van de Rijn (PB L 289 van 16.11.2000, blz. 30)

Andere overeenkomsten

Besluit 93/98/EEG van de Raad van 1 februari 1993 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan (Verdrag van Bazel) (PB L 39 van 16.2.1993, blz. 1).

Beschikking van de Raad van 27 juni 1997 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband (Verdragvan Espoo) (voorstel in PB C 104 van 24.4.1992, blz. 5. Beschikking niet gepubliceerd).

Besluit 98/216/EG van de Raad van 9 maart 1998 met betrekking tot de sluiting, namens de Gemeenschap, van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van woestijnvorming in de landen die te kampen hebben met ernstige droogte en/of woestijnvorming, in het bijzonder in Afrika (PB L 83 van 19.3.1998, blz. 1).

Besluit van de Raad van 24 juni 1998 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake toegang tot informatie, inspraak voor de bevolking en mogelijkheid van verhaal in milieuzaken (SEC(96) 2196/2 van 26.11.1996).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.