Strategie voor douanesamenwerking

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32003G1015(01)

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32003G1015(01)

Resolutie van de Raad van 2 oktober 2003 inzake een strategie voor douanesamenwerking

Publicatieblad Nr. C 247 van 15/10/2003 blz. 0001 - 0003

Resolutie van de Raad

van 2 oktober 2003

inzake een strategie voor douanesamenwerking

(2003/C 247/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

IN HERINNERING BRENGEND:

  • 1. 
    het feit dat de artikelen 29 en 30 van het Verdrag betreffende de Europese Unie voorzien in een nauwere samenwerking tussen de douanediensten van de lidstaten, teneinde bij te dragen tot de totstandkoming van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid voor haar burgers;
  • 2. 
    het feit dat de Europese Raad van Tampere van oktober 1999 heeft bevestigd dat de lidstaten gezamenlijk moeten optreden ter voorkoming en bestrijding van alle vormen van criminaliteit die de samenleving bedreigen en de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in gevaar brengen;
  • 3. 
    het feit dat de Europese Raad van Laken van december 2001 de Raad en de Commissie heeft verzocht de mechanismen te bepalen voor samenwerking tussen de diensten die met de controle van de buitengrenzen van de Europese Unie belast zijn;
  • 4. 
    het feit dat de Europese Raad van Sevilla van juni 2002, door zijn goedkeuring te hechten aan het plan voor het beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie, dat betrekking heeft op de controle van personenverkeer, immigratie en asiel, gekozen heeft voor een gecoördineerde en geïntegreerde aanpak van dit vraagstuk;
  • 5. 
    de Commissie heeft op 28 juli 2003 een mededeling(1) ingediend die toegespist is op goederen van allerlei aard, en die aansluit bij de mededeling "Naar een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie", die gericht was op personencontrole, immigratie en asiel;
  • 6. 
    de Overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand tussen de douaneadministraties (Napels I van 1967 en Napels II)(2) en Verordening (EG) nr. 515/97 van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften(3), alsook de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied(4);
  • 7. 
    de mededeling van de Commissie van 8 februari 2001 en de resolutie van de Raad van 30 mei 2001 over een strategie voor de douane-unie(5);
  • 8. 
    Beschikking nr. 253/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2003 houdende goedkeuring van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap ("Douane 2007")(6);
  • 9. 
    het feit dat de Europese Unie in dit verband met derde landen, in het bijzonder de landen die aan de Unie grenzen, overeenkomsten heeft gesloten en gemeenschappelijke strategieën is overeengekomen,

ERKENNENDE:

  • 1. 
    dat het vrije verkeer van goederen, personen en kapitaal in het kader van de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling van controlemaatregelen in de Europese Unie;
  • 2. 
    dat de internationale georganiseerde criminaliteit (waaronder begrepen de activiteiten van terroristische groeperingen) zich niets gelegen laat liggen aan nationale grenzen of bevoegdheden en dat derhalve een internationale en multi-institutionele aanpak, alsmede een strategie voor criminaliteitsbestrijding nodig zijn;
  • 3. 
    dat de douaneadministraties van de lidstaten, binnen de grenzen van hun nationale bevoegdheden, een bijdrage leveren aan de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, door het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van activiteiten inzake illegaal goederenverkeer, de handel in verboden goederen en het witwassen van geld, alsmede op het gebied van de bescherming van financiële, culturele en milieubelangen, en van de gezondheid, veiligheid en beveiliging van de burgers van de Unie;
  • 4. 
    dat goederencontrole, waarvoor de douaneadministraties aan de buitengrenzen exclusief bevoegd zijn, samen met personencontrole in aanmerking moet worden genomen bij het streven naar volledige veiligheid in de Europese Unie;
  • 5. 
    dat het project voor geïntegreerd grensbeheer derhalve vereist dat de douane en andere bevoegde grensinstanties een complementaire en gelijkwaardige rol hebben en dat er, gezien hun respectieve bevoegdheden op het gebied van voornoemde aangelegenheden, meer samenwerking plaatsvindt;
  • 6. 
    dat een geïntegreerde aanpak bij criminaliteitsbestrijding - waaronder een bijdrage aan terrorismebestrijding - binnen een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid - naast douanesamenwerking, een nauwe en efficiënte multilaterale samenwerking zou moeten omvatten tussen de douane en andere wetshandhavingsinstanties, en andere organen en instanties van de Europese Unie, zoals bijvoorbeeld OLAF, Europol en Eurojust;
  • 7. 
    dat voor de effectieve bescherming van de economie en de veiligheid van de burgers van de Unie intensievere samenwerking en een sterker partnerschap met de bevoegde autoriteiten van de nieuwe lidstaten en van de derde landen die buurlanden worden aan de nieuwe buitengrenzen van de Europese Unie, nodig is,

NEEMT MET VOLDOENING NOTA VAN:

de successen die tot dusver met de steun van de Commissie in het kader van de douanesamenwerking zijn bereikt, zoals bijvoorbeeld:

  • a) 
    de samenwerking op basis van de Overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand tussen de douaneadministraties (Napels I van 1967 en Napels II);
  • b) 
    de uitwisseling van informatie via het douane-informatiesysteem (DIS) of, in de toekomst, via het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied (ROD);
  • c) 
    de resultaten van de gezamenlijke douaneoperaties (GDO) die door de douaneadministraties en andere wetshandhavingsinstanties zijn uitgevoerd,

BESLIST:

  • 1. 
    een strategie voor douanesamenwerking in het kader van de derde pijler te bepalen met het oog op de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, teneinde de samenleving en de economie beter te kunnen beschermen tegen smokkel en fraude, grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en witwassen van geld, bedreigingen voor het milieu en het culturele erfgoed, alsook tegen alle andere risico's die onder hun bevoegdheden vallen, op basis van de volgende doelstellingen:
  • a) 
    nieuwe vormen van samenwerking overwegen, waarbij moet worden nagegaan of er een gemeenschappelijke analyse nodig is in de strijd tegen grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en om de burgers en de economie te beschermen, alsmede een gemeenschappelijke aanpak overwegen met betrekking tot de opleiding van hun douaneadministraties onderling, alsook tussen deze administraties en andere wetshandhavingsautoriteiten;
  • b) 
    praktische stappen ondernemen voor de uitvoering van deze nieuwe vormen van samenwerking zoals het verbeteren van de operationele samenwerking, zorgen voor een effectieve rol aan de buitengrenzen van de Europese Unie, de oprichting overwegen van een permanente operatiecoördinatie-unit ter ondersteuning van de GDO, zorgen voor een institutionele aanpak gebaseerd op samenwerking tussen douane, politie en andere betrokken grensdiensten, het verder ontwikkelen van IT-systemen in het kader van de derde pijler;
  • c) 
    het bestaande samenwerkingsproces verbeteren en versoepelen, hoofdzakelijk door middel van nieuwe of verbeterde juridische mechanismen en een gestructureerde en meetbare aanpak voor het uitwisselen van goede praktijken, teneinde de verwachting in te lossen dat de inbeslagname van illegale goederen en de bestrijding van de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad in de gehele Europese Unie op afdoende wijze wordt aangepakt; en
  • d) 
    bij het publiek het vertrouwen in de douane vergroten, door tastbare resultaten van douanesamenwerking te tonen en het publiek meer bewust te maken van de rol van de douane op het gebied van wetshandhaving;
  • 2. 
    de noodzakelijke maatregelen te nemen om een gedetailleerd actieplan te ontwikkelen of, waar nodig, bij te werken, teneinde de algemene doelstellingen van deze strategie te verwezenlijken,

VERZOEKT:

  • 1. 
    de douaneadministraties en de andere autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met de uitvoering van de douanewetgeving voornoemde strategie en voornoemd actieplan uit te voeren;
  • 2. 
    de douaneadministraties en andere wetshandhavingsautoriteiten van de lidstaten, alsook de bevoegde instanties en instellingen van de Europese Unie, alles in het werk te stellen om de samenwerking onderling en met derde landen op het gebied van preventie, onderzoek, opsporing en vervolging van criminele activiteiten te intensiveren;
  • 3. 
    de Commissie zoveel mogelijk financiële, technische en logistieke steun te verlenen voor de uitvoering van deze strategie.
  • (1) 
    Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
  • (2) 
    PB C 24 van 23.1.1998, blz. 1.
  • (3) 
    PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).
  • (4) 
    PB C 316 van 27.11.1995, blz. 34. Overeenkomst gewijzigd bij het Protocol van 1999 (PB C 91 van 31.3.1999, blz. 2).
  • (5) 
    PB C 171 van 15.6.2001, blz. 1.
  • (6) 
    PB L 36 van 12.2.2003, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.