Verordening 2019/952 - Verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol tot uitvoering van de visserijovereenkomst met Kaapverdië (2019-2024)

1.

Wettekst

12.6.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 154/31

 

VERORDENING (EU) 2019/952 VAN DE RAAD

van 17 mei 2019

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (2019-2024)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 19 december 2006 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 2027/2006 (1) vastgesteld waarbij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (2) ("de overeenkomst") werd gesloten. De overeenkomst is op 30 maart 2007 in werking getreden, is stilzwijgend verlengd en is nog steeds van kracht.

 

(2)

Het meest recente protocol bij de overeenkomst is verstreken op 22 december 2018.

 

(3)

De Commissie heeft namens de Unie onderhandeld over een nieuw protocol. Naar aanleiding van deze onderhandelingen is het nieuwe protocol op 12 oktober 2018 geparafeerd.

 

(4)

Overeenkomstig Besluit (EU) 2019/951 van de Raad (3) is het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (2019-2024) ("het Protocol") ondertekend op 20 mei 2019.

 

(5)

De in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden moeten over de lidstaten worden verdeeld voor de periode van toepassing van het protocol.

 

(6)

Om ervoor te zorgen dat vaartuigen van de Unie spoedig met hun visserijactiviteiten kunnen starten, is het protocol voorlopig van toepassing met ingang van de ondertekening ervan. Daarom moet deze verordening van toepassing worden met ingang van diezelfde datum,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld op grond van het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (2019-2024), worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

 

a)

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

 

Spanje:

16

vaartuigen

Frankrijk:

12

vaartuigen

 

b)

vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

 

Spanje:

21

vaartuigen

Portugal:

6

vaartuigen

 

c)

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel:

 

Spanje:

8

vaartuigen

Frankrijk:

4

vaartuigen

Portugal:

2

vaartuigen

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 20 mei 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

E.O. TEODOROVICI

 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 2027/2006 van de Raad van 19 december 2006 betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 1).
  • (3) 
    Besluit (EU) 2019/951 van de Raad van 17 mei 2019 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (2019-2024) (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.