Richtlijn 2019/884 - Wijziging van Kaderbesluit 2009/315/JBZ, betreffende de uitwisseling van informatie over onderdanen van derde landen en betreffende het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris)

1.

Wettekst

7.6.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 151/143

 

RICHTLIJN (EU) 2019/884 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 april 2019

tot wijziging van Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad, betreffende de uitwisseling van informatie over onderdanen van derde landen en betreffende het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris), en ter vervanging van Besluit 2009/316/JBZ van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 1, tweede alinea, onder d),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Unie heeft zich ten doel gesteld haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te bieden zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. Deze doelstelling moet onder meer bereikt worden door passende maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, waaronder georganiseerde misdaad en terrorisme.

 

(2)

Deze doelstelling vereist dat gegevens betreffende de in de lidstaten uitgesproken veroordelingen buiten de lidstaat van veroordeling in aanmerking worden genomen in het kader van nieuwe strafrechtelijke procedures, zoals bepaald in Kaderbesluit 2008/675/JBZ van de Raad (2), alsook ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten.

 

(3)

Dit doel vereist dat gegevens uit de strafregisters tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden uitgewisseld. Die gegevensuitwisseling wordt georganiseerd en gefaciliteerd door de regels in Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad (3) en door het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris), dat is opgericht overeenkomstig Besluit 2009/316/JBZ van de Raad (4).

 

(4)

Het bestaande juridisch kader van Ecris houdt echter onvoldoende rekening met de specifieke kenmerken van verzoeken betreffende onderdanen van derde landen. Het is weliswaar al mogelijk om via Ecris gegevens uit te wisselen over onderdanen van derde landen, maar er is geen gemeenschappelijke Unieprocedure of gemeenschappelijk Uniemechanisme waarmee dat efficiënt, snel en nauwkeurig kan worden gedaan.

 

(5)

Er wordt in de Unie geen informatie over onderdanen van derde landen verzameld zoals dat gebeurt voor onderdanen van lidstaten in de lidstaten van nationaliteit; die informatie wordt uitsluitend opgeslagen in de lidstaten waar de veroordeling is uitgesproken. Een volledig overzicht van de strafrechtelijke geschiedenis van een onderdaan van een derde land kan daarom alleen worden verkregen als die informatie uit alle lidstaten wordt opgevraagd.

 

(6)

Dergelijke niet-specifieke verzoeken leiden tot een onevenredige administratieve last voor alle lidstaten, inclusief de lidstaten die niet over informatie over de betrokken onderdaan van een derde land beschikken. In de praktijk weerhoudt deze last de lidstaten ervan bij andere lidstaten informatie op te vragen over onderdanen van derde landen, hetgeen de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten ernstig belemmert, waardoor hun toegang tot strafregistergegevens beperkt blijft tot de gegevens die zijn opgeslagen in het eigen nationale register. Hierdoor neemt het risico op inefficiënte en onvolledige gegevensuitwisseling tussen de lidstaten toe.

 

(7)

Om de situatie te verbeteren heeft de Commissie een voorstel ingediend dat heeft geleid tot de vaststelling van Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en van de Raad (5) waarbij een gecentraliseerd systeem op Unieniveau wordt gecreëerd dat persoonsgegevens van veroordeelde onderdanen van derde landen bevat en het mogelijk maakt te bepalen welke lidstaten informatie hebben over de eerdere veroordelingen van die onderdanen („Ecris-TCN”).

 

(8)

Ecris-TCN zal de centrale autoriteit van een lidstaat in staat stellen onmiddellijk en efficiënt na te gaan in welke andere lidstaten strafregistergegevens over een onderdaan van een derde land zijn opgeslagen, zodat het bestaande Ecris-kader kan worden gebruikt om de strafregistergegevens overeenkomstig Kaderbesluit 2009/315/JBZ bij die lidstaten op te vragen.

 

(9)

Uitwisseling van informatie over strafrechtelijke veroordelingen is belangrijk in alle strategieën ter bestrijding van criminaliteit en terrorisme. De strafrechtelijke respons op radicalisering die leidt tot terrorisme en gewelddadig extremisme, zou erop vooruitgaan als de lidstaten Ecris volledig zouden benutten.

 

(10)

Om de bruikbaarheid van informatie over veroordelingen en uit een veroordeling voortvloeiende verboden wegens zedendelicten tegen kinderen te vergroten, voorziet Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) in een verplichting voor de lidstaten om de nodige maatregelen te nemen opdat er voor aanwervingen voor een baan die rechtstreeks en regelmatig contact met kinderen behelst, overeenkomstig de in Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad beschreven procedures informatie wordt verstrekt betreffende het bestaan van in het strafregister opgenomen veroordelingen wegens zedendelicten gepleegd tegen kinderen of van elk verbod als gevolg van dergelijke veroordelingen. Doel van dat mechanisme is ervoor te zorgen dat een persoon die is veroordeeld wegens zedendelicten tegen kinderen niet in staat is die veroordeling of dit verbod verborgen te houden om in een andere lidstaat een beroepsactiviteit uit te oefenen die in verband staat met het rechtstreeks en geregeld in aanraking komen met kinderen.

 

(11)

Deze richtlijn strekt ertoe in Kaderbesluit 2009/315/JHA de nodige wijzigingen aan te brengen om een doeltreffende uitwisseling van informatie over veroordelingen van onderdanen van derde landen via Ecris mogelijk te maken. Zij verplicht de lidstaten de nodige maatregelen te nemen opdat in de informatie over veroordelingen ook de informatie over de nationaliteit(en) van de veroordeelde persoon wordt vermeld, voor zover de lidstaten over die informatie beschikken. De richtlijn stelt tevens de procedures vast voor het beantwoorden van informatieverzoeken, waarborgt dat een door een onderdaan van een derde land opgevraagd uittreksel wordt aangevuld met informatie uit andere lidstaten en zorgt voor de technische wijzigingen die nodig zijn om het systeem voor gegevensuitwisseling te doen functioneren.

 

(12)

Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en van de Raad (7) moet van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van bedreigingen voor de openbare veiligheid. Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (8) moet van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens door nationale autoriteiten wanneer die verwerking niet onder Richtlijn (EU) 2016/680 valt.

 

(13)

Teneinde uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van Kaderbesluit 2009/315/JBZ te waarborgen, moeten de beginselen van Besluit 2009/316/JBZ in dat kaderbesluit worden opgenomen en moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9).

 

(14)

De gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur die voor de uitwisseling van strafregistergegevens moet worden gebruikt, zijn de beveiligde trans-Europese diensten voor telematica tussen overheidsdiensten (S-TESTA), dan wel een verdere ontwikkeling daarvan of een alternatief beveiligd netwerk.

 

(15)

Niettegenstaande de mogelijkheid een beroep te doen op de financiële programma’s van de Unie overeenkomstig de toepasselijke voorschriften, moet elke lidstaat zijn eigen kosten dragen die voortvloeien uit de uitvoering, het beheer, het gebruik en het onderhoud van de nationale strafregisterdatabank en de uitvoering, het beheer, het gebruik en het onderhoud van de technische aanpassingen die met het oog op het gebruik van Ecris moeten worden aangebracht.

 

(16)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en vrijheden die met name zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van het recht op bescherming van persoonsgegevens, de rechten op gerechtelijke en op administratieve verhaalsmogelijkheden, het beginsel van gelijkheid voor de wet, het recht op een eerlijk proces, het vermoeden van onschuld en het algehele discriminatieverbod. Deze richtlijn dient conform deze rechten en beginselen te worden toegepast.

 

(17)

Daar de doelstelling van deze richtlijn, te weten het mogelijk maken van een snelle en efficiënte uitwisseling van nauwkeurige strafregistergegevens over onderdanen van derde landen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar via de invoering van gemeenschappelijke regels beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

 

(18)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

 

(19)

Overeenkomstig de artikelen 1, 2 en 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

 

(20)

Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 heeft het Verenigd Koninkrijk te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze richtlijn wenst deel te nemen.

 

(21)

De Europese toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd in overeenstemming met artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (10) en heeft op 13 april 2016 advies uitgebracht (11).

 

(22)

Kaderbesluit 2009/315/JBZ dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Kaderbesluit 2009/315/JBZ

Kaderbesluit 2009/315/JBZ wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Onderwerp

Dit kaderbesluit

 

a)

bepaalt de voorwaarden waaronder een lidstaat van veroordeling informatie over veroordelingen deelt met andere lidstaten;

 

b)

bepaalt welke verplichtingen rusten op de lidstaat van veroordeling en de lidstaat waarvan de veroordeelde de nationaliteit heeft (de „lidstaat waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft”), en welke methoden gevolgd moeten worden bij het beantwoorden van een verzoek om gegevens uit het strafregister;

 

c)

creëert een gedecentraliseerd op de strafregisterdatabanken in de lidstaten gebaseerd informatietechnologiesysteem voor de uitwisseling van gegevens over veroordelingen, het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris).”.

 

2)

Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:

 

„d)

„lidstaat van veroordeling”: lidstaat waar een veroordeling is uitgesproken;

 

e)

„onderdaan van een derde land”: persoon die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 20, lid 1, VWEU, of een staatloze of een persoon wiens nationaliteit niet bekend is;

 

f)

„vingerafdrukgegevens”: gegevens betreffende vlakke en gerolde vingerafdrukken van alle vingers van een persoon;

 

g)

„gezichtsopname”: een digitale afbeelding van het gezicht van een persoon;

 

h)

„Ecris-referentie-implementatie”: door de Commissie ontwikkelde en aan de lidstaten ter beschikking gestelde software voor de uitwisseling van strafregistergegevens via Ecris.”.

 

3)

In artikel 4 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Elke lidstaat van veroordeling neemt alle nodige maatregelen opdat op zijn grondgebied uitgesproken veroordelingen vergezeld gaan van informatie over de nationaliteit of nationaliteiten van de veroordeelde, indien de betrokkene een onderdaan van een andere lidstaat of van een derde land is. Wanneer de nationaliteit van een veroordeelde niet bekend is of een veroordeelde staatloos is, wordt dat in het strafregister tot uitdrukking gebracht.”.

 

4)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Wanneer een onderdaan van een lidstaat een verzoek richt tot de centrale autoriteit van een andere lidstaat ter verkrijging van hemzelf betreffende gegevens uit het strafregister, dient die centrale autoriteit bij de centrale autoriteit van de lidstaat waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft, een verzoek in om informatie en aanverwante gegevens uit het strafregister, en neemt zij deze informatie en aanverwante gegevens in het aan de betrokkene te verstrekken uittreksel op.”;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„3 bis.   Wanneer een onderdaan van een derde land tot de centrale autoriteit van een lidstaat een verzoek richt ter verkrijging van hemzelf betreffende gegevens uit het strafregister, dient die centrale autoriteit uitsluitend bij de centrale autoriteiten van de lidstaten die over gegevens uit het strafregister aangaande de betrokkene beschikken, een verzoek in om informatie en aanverwante gegevens uit het strafregister en neemt zij deze informatie en aanverwante gegevens in het aan de betrokkene te verstrekken uittreksel op.”.

 

5)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Wanneer informatie uit het strafregister over veroordelingen van een onderdaan van een lidstaat uit hoofde van artikel 6 wordt opgevraagd bij de centrale autoriteit van een andere lidstaat dan die waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft, verstrekt de aangezochte lidstaat deze informatie in dezelfde hoeveelheid als bepaald in artikel 13 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken.”;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„4 bis.   Wanneer informatie uit het strafregister over veroordelingen van een onderdaan van een derde land uit hoofde van artikel 6 wordt opgevraagd ten behoeve van een strafrechtelijke procedure, verstrekt de aangezochte lidstaat informatie over alle in de aangezochte lidstaat uitgesproken en in het strafregister opgenomen veroordelingen, alsmede informatie over alle in derde landen uitgesproken veroordelingen die vervolgens aan de aangezochte lidstaat zijn medegedeeld en in het strafregister zijn opgenomen.

Indien die informatie voor andere doeleinden dan een strafrechtelijke procedure wordt opgevraagd, is lid 2 van dit artikel van overeenkomstige toepassing.”.

 

6)

In artikel 8 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Het antwoord op het in artikel 6, leden 2, 3 en 3 bis, bedoelde verzoek wordt binnen twintig werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek meegedeeld”.

 

7)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 worden de woorden „artikel 7, leden 1 en 4” vervangen door „artikel 7, leden 1, 4 en 4 bis”;

 

b)

in lid 2 worden de woorden „artikel 7, leden 2 en 4” vervangen door „artikel 7, leden 2, 4 en 4 bis”;

 

c)

in lid 3 worden de woorden „artikel 7, leden 1, 2 en 4” vervangen door „artikel 7, leden 1, 2, 4 en 4 bis”.

 

8)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1, eerste alinea, onder c), wordt het volgende punt toegevoegd:

 

„iv)

gezichtsopname.”;

 

b)

de leden 3 tot en met 7 worden vervangen door:

„3.   De centrale autoriteiten van de lidstaten zenden de volgende informatie elektronisch toe met behulp van Ecris, in een standaardformaat dat aan de in de uitvoeringshandelingen vastgelegde normen beantwoordt:

 

a)

de in artikel 4 bedoelde informatie;

 

b)

de in artikel 6 bedoelde verzoeken;

 

c)

de in artikel 7 bedoelde antwoorden, en

 

d)

andere relevante informatie.

  • 4. 
    Indien de in lid 3 bedoelde wijze van mededeling niet beschikbaar is, delen de centrale autoriteiten van de lidstaten alle in lid 3 bedoelde informatie op zodanige wijze mede dat deze schriftelijk kan worden vastgelegd en de centrale autoriteit van de ontvangende lidstaat de echtheid van de informatie kan vaststellen, waarbij rekening wordt gehouden met de beveiliging van de mededeling.

Indien de in lid 3 bedoelde wijze van mededeling gedurende een langere periode niet beschikbaar is, stelt de betrokken lidstaat de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis.

  • 5. 
    Elke lidstaat verricht de technische aanpassingen die nodig zijn voor het gebruik van het standaardformaat om alle in lid 3 bedoelde informatie elektronisch toe te zenden aan andere lidstaten via Ecris. Elke lidstaat deelt de Commissie mede vanaf welke datum hij in staat zal zijn deze vorm van toezending te gebruiken.”.
 

9)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 11 bis

Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris)

  • 1. 
    Met het oog op de elektronische uitwisseling van informatie uit strafregisters overeenkomstig dit kaderbesluit wordt een op de strafregisterdatabanken in de lidstaten gebaseerd gedecentraliseerd informatietechnologiesysteem, het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris), ingesteld. Het bestaat uit de volgende onderdelen:
 

a)

Ecris-referentie-implementatie;

 

b)

een gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur tussen centrale autoriteiten die een versleuteld netwerk oplevert.

Om de vertrouwelijkheid en integriteit van naar andere lidstaten verzonden strafregistergegevens te waarborgen, worden passende technische en organisatorische maatregelen getroffen, rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten en de risico’s in verband met gegevensverwerking.

  • 2. 
    Alle gegevens uit strafregisters worden uitsluitend opgeslagen in door de lidstaten beheerde databanken.
  • 3. 
    De centrale autoriteiten van de lidstaten hebben geen rechtstreekse toegang tot de strafregisterdatabanken van andere lidstaten.
  • 4. 
    De Ecris-referentie-implementatie en de databanken voor het opslaan, verzenden en ontvangen van gegevens uit strafregisters functioneren onder de verantwoordelijkheid van de betrokken lidstaat. Het bij Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad (*1) opgerichte Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) ondersteunt de lidstaten in overeenstemming met zijn taken als bepaald in Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en de Raad (*2).
  • 5. 
    De gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur functioneert onder de verantwoordelijkheid van de Commissie. Het voldoet aan de noodzakelijke veiligheidsvoorschriften en beantwoordt volledig aan de behoeften van Ecris.
  • 6. 
    Eu-LISA zorgt voor de Ecris-referentie-implementatie, alsmede voor de verdere ontwikkeling en het onderhoud daarvan.
  • 7. 
    Elke lidstaat draagt zijn eigen kosten die voortvloeien uit de uitvoering, het beheer, het gebruik en het onderhoud van de nationale strafregisterdatabank en de installatie en het gebruik van de Ecris-referentie-implementatie.

De Commissie draagt de kosten die voortvloeien uit de uitvoering, het beheer, het gebruik, het onderhoud en de toekomstige ontwikkeling van de gemeenschappelijke communicatie-infrastructuur van Ecris.

  • 8. 
    De lidstaten die overeenkomstig artikel 4, leden 4 tot en met 8, van Verordening (EU) 2019/816 gebruikmaken van hun nationale Ecris-implementatiesoftware, kunnen in plaats van de Ecris-referentie-implementatie hun nationale Ecris-implementatiesoftware blijven gebruiken, mits zij alle voorwaarden van die leden vervullen.

Artikel 11 ter

Uitvoeringshandelingen

  • 1. 
    De Commissie stelt de volgende uitvoeringshandelingen vast:
 

a)

het in artikel 11, lid 3, bedoelde standaardformaat, onder meer betreffende gegevens over het aan de veroordeling ten grondslag liggende strafbare feit en gegevens over de inhoud van de veroordeling;

 

b)

de voorschriften aangaande de technische uitvoering van Ecris en de uitwisseling van vingerafdrukgegevens;

 

c)

eventuele andere technische middelen voor het organiseren en faciliteren van de uitwisseling van informatie over veroordelingen tussen de centrale autoriteiten van de lidstaten, waaronder:

 

i)

middelen ter facilitering van het begrip en de automatische vertaling van meegedeelde gegevens;

 

ii)

middelen waardoor de gegevens elektronisch kunnen worden uitgewisseld, vooral wat betreft de te gebruiken technische specificaties en, voor zover nodig, toepasselijke uitwisselingsprocedures.

  • 2. 
    De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 12 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

(*1)  Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99)."

(*2)  Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris-TCN) en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 1).”."

 

10)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 12 bis

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.”.

 

11)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 13 bis

Verslaglegging door de Commissie en evaluatie

  • 1. 
    Uiterlijk op 29 juni 2023 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van dit kaderbesluit. In dat verslag evalueert de Commissie in hoeverre de lidstaten de noodzakelijke maatregelen hebben getroffen om aan dit kaderbesluit te voldoen, met inbegrip van de technische tenuitvoerlegging.
  • 2. 
    Het verslag gaat, indien nodig, vergezeld van relevante wetgevingsvoorstellen.
  • 3. 
    De Commissie publiceert over de uitwisseling van gegevens uit de strafregisters via Ecris en over het gebruik van Ecris-TCN op gezette tijden een verslag dat met name gebaseerd is op door eu-LISA en de lidstaten overeenkomstig Verordening (EU) 2019/816 verstrekte statistische gegevens. Het verslag wordt een jaar na het indienen van het in lid 1 bedoelde verslag voor het eerst bekendgemaakt.
  • 4. 
    Het in lid 3 bedoelde verslag van de Commissie betreft met name de mate waarin de lidstaten gegevens hebben uitgewisseld, onder meer over onderdanen van derde landen, alsmede het doel van de verzoeken en hun respectieve aantal, inclusief verzoeken voor andere doeleinden dan strafrechtelijke procedures, zoals antecedentenonderzoek en verzoeken van de betrokkene tot het verkrijgen van hemzelf betreffende gegevens uit het strafregister.”.

Artikel 2

Vervanging van Besluit 2009/316/JBZ

Besluit 2009/316/JBZ wordt vervangen ten aanzien van de lidstaten die door deze richtlijn gebonden zijn, onverminderd de verplichtingen van die lidstaten met betrekking tot de datum voor de tenuitvoerlegging van dat besluit.

Artikel 3

Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 28 juni 2022 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar het door deze richtlijn vervangen besluit gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor die verwijzing en de formulering van die vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
  • 3. 
    De lidstaten verrichten uiterlijk op 28 juni 2022 de technische aanpassingen als bedoeld in artikel 11, lid 5, van Kaderbesluit 2009/315/JBZ, zoals gewijzigd bij deze richtlijn.

Artikel 4

Inwerkingtreding en toepassing

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2 is van toepassing vanaf 28 juni 2022.

Artikel 5

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Straatsburg, 17 april 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    CIAMBA
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 12 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 9 april 2019.
  • (2) 
    Kaderbesluit 2008/675/JBZ van de Raad van 24 juli 2008 betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie (PB L 220 van 15.8.2008, blz. 32).
  • (3) 
    Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (PB L 93 van 7.4.2009, blz. 23).
  • (4) 
    Besluit 2009/316/JBZ van de Raad van 6 april 2009 betreffende de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) overeenkomstig artikel 11 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ (PB L 93 van 7.4.2009, blz. 33).
  • (5) 
    Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris-TCN) en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 1).
  • (6) 
    Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).
  • (7) 
    Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en intrekking van het Kaderbesluit van de Raad 2008/977/JBZ (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
  • (8) 
    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.