Gedelegeerde verordening 2019/360 - Aanvulling van Verordening 2015/2365 met betrekking tot door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan transactieregisters aangerekende vergoedingen - Hoofdinhoud
22.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 81/58 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/360 VAN DE COMMISSIE
van 13 december 2018
tot aanvulling van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan transactieregisters aangerekende vergoedingen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 62 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) bepaalt dat de ontvangsten van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) bestaan uit vergoedingen die aan ESMA worden betaald in de gevallen als bepaald in de wetgeving van de Unie, alsook uit bijdragen van nationale overheden en een subsidie van de Unie. |
(2) |
Aan in de Unie gevestigde transactieregisters moet een registratievergoeding worden aangerekend om de kosten van ESMA voor het verwerken van de registratieaanvraag te dekken. |
(3) |
De kosten van ESMA voor het verwerken van de registratieaanvraag zullen hoger zijn wanneer het transactieregister nevendiensten verleent. Het verlenen van dergelijke nevendiensten is een indicator voor een te verwachten hoge omzet en voor hogere kosten die verbonden zijn aan de beoordeling van de registratieaanvraag. Voor het aanrekenen van registratievergoedingen moeten transactieregisters bijgevolg worden ingedeeld in twee categorieën van verwachte totale omzet, namelijk hogere en lagere verwachte omzet, waarvoor verschillende registratievergoedingen moeten gelden naargelang zij al dan niet voornemens zijn nevendiensten te verlenen. |
(4) |
Wanneer een reeds op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) geregistreerd transactieregister verzoekt om uitbreiding van registratie, zullen de uitgaven die noodzakelijk zijn om de aanvraag nauwgezet te onderzoeken en te beoordelen, lager zijn dan voor een nieuwe registratie aangezien ESMA reeds in het bezit is van relevante informatie met betrekking tot het aanvragende transactieregister. Het aanvragende transactieregister dient derhalve een lagere vergoeding te betalen. Wanneer een nog niet op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 geregistreerd transactieregister tegelijkertijd registratieaanvragen indient op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 en Verordening (EU) 2015/2365, zullen de uitgaven die noodzakelijk zijn om de aanvraag nauwgezet te onderzoeken en te beoordelen, ook lager zijn vanwege de synergieën die verbonden zijn aan het eenmalige onderzoek van hetzelfde soort documenten. In het geval van gelijktijdige aanvragen moet het transactieregister de volledige verschuldigde registratievergoeding op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 betalen en de verlaagde vergoeding voor uitbreiding van registratie op grond van Verordening (EU) 2015/2365. |
(5) |
Indien het transactieregister na registratie nevendiensten begint te verlenen en daarbij op grond van de verwachte totale omzet in een hogere categorie terechtkomt, moet het transactieregister het verschil betalen tussen de oorspronkelijke registratievergoeding en de registratievergoeding die overeenstemt met de categorie van de hogere verwachte omzet. Omgekeerd hoeft dit bedrag niet door ESMA te worden terugbetaald wanneer een transactieregister na de registratie stopt met het verlenen van nevendiensten, aangezien de uitgaven die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag van een transactieregister met een hoge omzet, reeds gedaan zijn bij de registratie. |
(6) |
Om ongegronde aanvragen te ontmoedigen, hoeven registratievergoedingen niet te worden terugbetaald als een aanvrager tijdens de registratieprocedure zijn aanvraag intrekt of als de registratie geweigerd wordt. |
(7) |
Om een efficiënt gebruik van de middelen van ESMA te waarborgen en tegelijkertijd de financiële druk op de lidstaten en de Unie te verlichten, moet ervoor worden gezorgd dat transactieregisters ten minste alle kosten betalen die met het toezicht erop verband houden. De toezichtvergoedingen moeten op een zodanig niveau worden vastgesteld dat aanzienlijke tekorten of overschotten voor activiteiten in verband met transactieregisters worden vermeden. Als er tekorten ontstaan, mag ESMA deze niet terugvorderen van de transactieregisters. Indien het tekort oploopt, dient ESMA de redenen daarvoor te onderzoeken en de pro-formakostenberekening van het toezicht aan te passen voor de volgende begrotingsperiode. Overschotten van vergoedingen mogen niet worden teruggevorderd door de transactieregisters. |
(8) |
Om te zorgen voor een eerlijke en duidelijke toewijzing van de vergoedingen die tegelijkertijd de werkelijke administratieve inspanning weergeeft die aan elke onder toezicht staande entiteit wordt besteed, moet de toezichtvergoeding worden berekend op basis van de omzet die door de kernactiviteiten en door de nevendiensten van het transactieregister wordt gegenereerd. Voor de berekening van de toepasselijke omzet moet een onderscheid worden gemaakt tussen nevendiensten die rechtstreeks verband houden met de verlening van de kerndiensten inzake het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van effectenfinancieringstransacties (SFT's) krachtens Verordening (EU) 2015/2365, zoals agent lending en zekerhedenbeheer, of diensten die verband houden met het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's en derivaten, zoals trade matching, transactiebevestiging, waardering van zekerheden en rapportage door derden. De aan een transactieregister aangerekende toezichtvergoedingen moeten evenredig zijn met de activiteiten van dat specifieke transactieregister vergeleken met de totale activiteiten van alle geregistreerde en onder toezicht staande transactieregisters binnen een bepaald jaar. Aangezien er voor het toezicht op transactieregisters vaste kosten zijn, moet echter een jaarlijkse minimumvergoeding voor toezicht worden vastgesteld. Dit bedrag wordt niet beïnvloed door de betaling van toezichtvergoedingen krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012. |
(9) |
Er moet worden voorzien in regels voor het aanrekenen van vergoedingen aan transactieregisters van derde landen die een erkenning in de Unie aanvragen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2365, teneinde de kosten voor erkenning en de jaarlijkse administratieve kosten voor toezicht te dekken. In dit verband moet de erkenningsvergoeding bestaan uit twee onderdelen, de noodzakelijke uitgaven met betrekking tot de verwerking van de aanvraag tot erkenning van dergelijke transactieregisters van derde landen door ESMA krachtens artikel 19, lid 4, van genoemde verordening, en de noodzakelijke uitgaven met betrekking tot het sluiten van samenwerkingsregelingen, krachtens artikel 20 van genoemde verordening, met de bevoegde autoriteiten van het derde land waar het aanvragende transactieregister is geregistreerd. De kosten in verband met het sluiten van samenwerkingsregelingen dienen te worden verdeeld onder de erkende transactieregisters van hetzelfde derde land. Voorts dient aan transactieregisters van derde landen een jaarlijkse vergoeding voor het toezicht te worden aangerekend. |
(10) |
Wanneer een reeds op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 erkend transactieregister verzoekt om uitbreiding van de registratie van zijn erkenning, zullen de kosten voor de verwerking van de aanvraag lager zijn dan de kosten voor de verwerking van een nieuwe aanvraag vanwege de synergieën tussen de regelingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 en Verordening (EU) 2015/2365. Derhalve kan de erkenningsvergoeding voor het onderdeel dat betrekking heeft op de verwerking van deze aanvraag, worden verlaagd. Anderzijds omvatten de kosten voor het sluiten van een samenwerkingsregeling kosten die specifiek betrekking hebben op de naleving van Verordening (EU) 2015/2365. Daarom moet het onderdeel van de erkenningsvergoeding dat betrekking heeft op samenwerkingsregelingen, losstaan van het bestaan van samenwerkingsregelingen krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012. |
(11) |
De toezichttaken die ESMA uitoefent met betrekking tot erkende transactieregisters van derde landen, hebben hoofdzakelijk betrekking op de uitvoering van samenwerkingsregelingen, waaronder de effectieve uitwisseling van gegevens tussen relevante autoriteiten. De kosten voor het verrichten van deze taken moeten worden gedekt door jaarlijkse toezichtvergoedingen die aan erkende transactieregisters worden aangerekend. Aangezien deze kosten veel lager zullen zijn dan de kosten die ESMA maakt voor het uitoefenen van rechtstreeks toezicht op geregistreerde transactieregisters in de Unie, moeten de toezichtvergoedingen voor erkende transactieregisters aanzienlijk lager zijn dan de te betalen minimale toezichtvergoeding voor geregistreerde transactieregisters die onder rechtstreeks toezicht van ESMA staan. |
(12) |
De nationale bevoegde autoriteiten maken kosten wanneer zij werkzaamheden verrichten ingevolge Verordening (EU) 2015/2365 en wanneer taken aan hen worden gedelegeerd overeenkomstig artikel 74 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en in overeenstemming met artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365. De vergoedingen die ESMA aan transactieregisters aanrekent, moeten ook deze kosten dekken. Om te vermijden dat bevoegde autoriteiten verlies of winst maken door gedelegeerde taken uit te voeren of door bijstand te bieden aan ESMA, moet deze alleen de werkelijke kosten van deze nationale bevoegde autoriteit terugbetalen. |
(13) |
Aangezien slechts beperkte gegevens beschikbaar zullen zijn over de activiteiten van een transactieregister in het jaar waarin het wordt geregistreerd, moet een voorlopige toezichtvergoeding worden berekend op basis van een raming van de uitgaven die noodzakelijk zijn voor het toezicht op het transactieregister in dit eerste jaar. Bij de exacte berekening van de vergoeding moet rekening worden gehouden met de datum van registratie van het transactieregister en de datum waarop de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365 bedoelde rapportageverplichting aanvangt, zodat de omvang van het toezicht dat van ESMA vereist is, hiermee nauwkeurig wordt weergegeven. Indien de reglementaire rapportage van een transactieregister pas aanvangt in het jaar volgend op zijn registratie, dient de voorlopige toezichtvergoeding voor het jaar van registratie gebaseerd te worden op de registratievergoeding. De reden daarvoor is dat de uitgaven die nodig zijn voor het toezicht op een nog niet rapporterend transactieregister, vergelijkbaar zijn met de uitgaven die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag tot registratie. Afhankelijk van de termijn tussen de registratie en het einde van het jaar wordt het bedrag pro rata aangepast in de veronderstelling dat een standaardregistratieprocedure 150 werkdagen vereist. Indien de reglementaire rapportage van een transactieregister aanvangt in de eerste zes maanden van het jaar van de registratie ervan, dient de voorlopige toezichtvergoeding berekend te worden op basis van de toepasselijke omzet die de inkomsten van het transactieregister voor het eerste halfjaar weergeeft. Indien de reglementaire rapportage van een transactieregister aanvangt in de laatste zes maanden van het jaar van de registratie ervan, dient de voorlopige toezichtvergoeding berekend te worden op basis van het niveau van de registratievergoeding van het transactieregister. De reden daarvoor is dat er slechts beperkte gegevens beschikbaar zijn voor het gebruik van de toepasselijke omzet. |
(14) |
In 2019 geregistreerde transactieregisters zullen geen rapportagediensten beginnen te verlenen voor het einde van 2019 en hun niveau van activiteit zal in 2019 waarschijnlijk bijna onbestaande zijn. Hun jaarlijkse toezichtvergoeding voor 2020 moet bijgevolg worden berekend op basis van hun toepasselijke omzet gedurende de eerste helft van 2020. |
(15) |
Deze verordening moet de basis vormen voor het recht van ESMA om transactieregisters vergoedingen aan te rekenen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Volledige dekking van toezichtkosten
De aan transactieregisters aangerekende vergoedingen dekken:
a) |
alle kosten in verband met de registratie van en het toezicht op transactieregisters door ESMA overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2365, waaronder de kosten die voortvloeien uit de erkenning van transactieregisters alsmede de kosten die voortvloeien uit de uitbreiding van de registratie of de uitbreiding van de erkenning voor transactieregisters die reeds op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn geregistreerd of erkend; |
b) |
alle kosten voor de terugbetaling aan bevoegde autoriteiten die werkzaamheden hebben verricht overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2365 en ingevolge een delegatie van taken overeenkomstig artikel 74 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en in overeenstemming met artikel 9 van Verordening (EU) 2015/2365. |
Artikel 2
Toepasselijke omzet
-
1.Transactieregisters die alleen krachtens Verordening (EU) 2015/2365 zijn geregistreerd, bewaren voor de toepassing van deze verordening gecontroleerde rekeningen waarin ten minste het onderscheid wordt gemaakt tussen:
a) |
inkomsten uit de kerntaken van het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2365; |
b) |
inkomsten uit de nevendiensten die direct verband houden met het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2365. |
De toepasselijke inkomsten uit nevendiensten van het transactieregister voor een gegeven jaar (n) zijn de inkomsten uit de in punt b) vastgestelde diensten.
-
2.Transactieregisters die krachtens zowel Verordening (EU) 2015/2365 als Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn geregistreerd, bewaren voor de toepassing van deze verordening gecontroleerde rekeningen waarin ten minste het onderscheid wordt gemaakt tussen:
a) |
inkomsten uit de kerntaken van het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2365; |
b) |
inkomsten uit de kerntaken van het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van derivaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012; |
c) |
inkomsten uit de nevendiensten die direct verband houden met het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2365; |
d) |
inkomsten uit de nevendiensten die direct verband houden met het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2365 en het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van derivaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012. |
De toepasselijke inkomsten uit de nevendiensten van het transactieregister voor een gegeven jaar (n) zijn de som van
— |
de in punt c) bedoelde inkomsten, en |
— |
een deel van de in punt d) bedoelde inkomsten. |
Het deel van de in punt d) bedoelde inkomsten is gelijk aan de in punt a) bedoelde inkomsten, gedeeld door de som van
— |
de in punt a) bedoelde inkomsten, en |
— |
de in punt b) bedoelde inkomsten. |
-
3.De toepasselijke omzet van een transactieregister voor een gegeven jaar (n) is de som van
— |
zijn inkomsten uit de kerntaken van het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2365 op basis van de gecontroleerde rekeningen van het voorgaande jaar (n–1), en |
— |
zijn toepasselijke inkomsten uit nevendiensten vastgesteld overeenkomstig de leden 1 en 2 indien van toepassing, op basis van de gecontroleerde rekeningen van het voorgaande jaar (n–1) |
gedeeld door de som van
— |
de totale inkomsten van alle geregistreerde transactieregisters uit de kerntaken van het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's uit hoofde van Verordening (EU) 2015/2365 op basis van de gecontroleerde rekeningen van het voorgaande jaar (n–1), en |
— |
de totale toepasselijke inkomsten uit nevendiensten van alle geregistreerde transactieregisters vastgesteld overeenkomstig de leden 1 en 2 indien van toepassing, op basis van de gecontroleerde rekeningen van het voorgaande jaar (n–1). |
De toepasselijke omzet van een bepaald transactieregister („TRi” in de onderstaande formule) wordt derhalve berekend als volgt:
waarbij SFT-inkomsten = inkomsten uit kern-SFT-diensten + toepasselijke inkomsten uit nevendiensten.
-
4.Indien het transactieregister niet het volledige voorgaande jaar (n–1) werkzaam was, wordt zijn toepasselijke omzet geraamd volgens de in lid 3 vastgestelde formule, door, voor het transactieregister, de waarde die is berekend voor het aantal maanden waarin het transactieregister werkzaam was in het jaar (n–1), te extrapoleren naar het gehele jaar (n–1).
Artikel 3
Aanpassing van vergoedingen
Vergoedingen die voor activiteiten van ESMA met betrekking tot transactieregisters worden aangerekend, worden op een zodanig niveau vastgesteld dat significante tekorten of overschotten worden vermeden.
Indien er sprake is van herhaaldelijke significante overschotten of tekorten, herziet de Commissie het niveau van de vergoedingen.
HOOFDSTUK II
VERGOEDINGEN
Artikel 4
Soorten vergoedingen
-
1.Aan in de Unie gevestigde transactieregisters die overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365 registratie aanvragen, worden de volgende soorten vergoedingen aangerekend:
a) |
vergoedingen voor registratie en uitbreiding van registratie overeenkomstig artikel 5; |
b) |
jaarlijkse toezichtvergoedingen overeenkomstig artikel 6. |
-
2.Aan in derde landen gevestigde transactieregisters die overeenkomstig artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) 2015/2365 erkenning aanvragen, worden de volgende soorten vergoedingen aangerekend:
a) |
vergoedingen voor erkenning en uitbreiding van registratie overeenkomstig artikel 7, leden 1 en 2; |
b) |
jaarlijkse toezichtvergoedingen voor erkende transactieregisters overeenkomstig artikel 7, lid 3. |
Artikel 5
Vergoedingen voor registratie en uitbreiding van registratie
-
1.De door de individuele aanvragende transactieregisters te betalen registratievergoeding weerspiegelt de uitgaven die noodzakelijk zijn om de aanvraag tot registratie of uitbreiding van registratie nauwgezet te onderzoeken en te beoordelen, rekening houdend met de door het transactieregister te verlenen diensten, waaronder eventuele nevendiensten.
-
2.Een transactieregister wordt geacht nevendiensten aan te bieden in elk van de volgende situaties:
a) |
wanneer het rechtstreeks nevendiensten verleent; |
b) |
wanneer een entiteit die deel uitmaakt van dezelfde groep als het transactieregister, nevendiensten verleent; |
c) |
wanneer de nevendiensten worden verleend door een entiteit waarmee het transactieregister, in de context van de transactie- of transactieverwerkingsketen of -bedrijfslijn, een overeenkomst heeft gesloten om samen te werken bij de verlening van nevendiensten. |
-
3.Wanneer een transactieregister geen nevendiensten als bedoeld in lid 2 verleent, wordt het betrokken transactieregister geacht een lage verwachte totale omzet te hebben en betaalt het een registratievergoeding van 65 000 EUR.
-
4.Wanneer een transactieregister nevendiensten als bedoeld in lid 2 verleent, wordt het transactieregister geacht een hoge verwachte totale omzet te hebben en betaalt het een registratievergoeding van 100 000 EUR.
-
5.Wanneer een transactieregister registratie aanvraagt en reeds krachtens titel VI, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 is geregistreerd, betaalt het een vergoeding voor uitbreiding van registratie van:
a) |
50 000 EUR voor transactieregisters die nevendiensten verlenen als bedoeld in lid 2; |
b) |
32 500 EUR voor transactieregisters met een lage verwachte omzet die geen nevendiensten verlenen als bedoeld in lid 2. |
-
6.Wanneer een nog niet op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 geregistreerd transactieregister tegelijkertijd registratieaanvragen indient op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 en Verordening (EU) 2015/2365, betaalt het de volledige registratievergoeding die verschuldigd is op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012, en de vergoeding voor uitbreiding van registratie overeenkomstig lid 5.
-
7.In geval van een materiële wijziging in de registratievoorwaarden bedoeld in artikel 5, lid 4, van Verordening (EU) 2015/2365 en indien het transactieregister ten gevolge hiervan een hogere registratievergoeding krachtens de leden 3, 4 en 5 dan de aanvankelijk betaalde registratievergoeding verschuldigd is, wordt aan het transactieregister het verschil aangerekend tussen de aanvankelijk betaalde registratievergoeding en de hogere toepasselijke registratievergoeding die uit deze materiële wijziging voortvloeit.
Artikel 6
Jaarlijkse toezichtvergoedingen voor geregistreerde transactieregisters en transactieregisters die hun registratie hebben uitgebreid
-
1.Aan een geregistreerd transactieregister wordt een jaarlijkse toezichtvergoeding aangerekend.
-
2.De totale jaarlijkse toezichtvergoeding en de jaarlijkse toezichtvergoeding van een bepaald transactieregister voor een gegeven jaar (n) worden berekend als volgt:
a) |
de totale jaarlijkse toezichtvergoeding voor een gegeven jaar (n) is de raming van de uitgaven in verband met het toezicht op de activiteiten van transactieregisters krachtens Verordening (EU) 2015/2365 zoals opgenomen in de begroting van ESMA voor dat jaar; |
b) |
de jaarlijkse toezichtvergoeding van een transactieregister voor een gegeven jaar (n) is de overeenkomstig punt a) vastgestelde totale jaarlijkse toezichtvergoeding, verdeeld tussen alle in jaar (n–1) geregistreerde transactieregisters in verhouding tot hun overeenkomstig artikel 2, lid 3, berekende toepasselijke omzet. |
-
3.Een transactieregister dat registratie of uitbreiding van registratie aanvraagt overeenkomstig artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) 2015/2365, betaalt in geen geval een jaarlijkse toezichtvergoeding van minder dan 30 000 EUR.
Artikel 7
Vergoedingen voor transactieregisters van derde landen
-
1.Een transactieregister dat erkenning aanvraagt krachtens artikel 19, lid 4, onder a), van Verordening (EU) 2015/2365, betaalt een erkenningsvergoeding berekend als de som van het volgende:
a) |
20 000 EUR; |
b) |
het bedrag dat resulteert uit de verdeling van 35 000 EUR onder het totale aantal transactieregisters van hetzelfde derde land die door ESMA zijn erkend, of erkenning hebben aangevraagd maar nog niet zijn erkend. |
-
2.Een transactieregister dat uitbreiding van erkenning aanvraagt krachtens artikel 19, lid 4, onder b), van Verordening (EU) 2015/2365, betaalt een erkenningsvergoeding berekend als de som van 10 000 EUR en het overeenkomstig lid 1, onder b), berekende bedrag.
-
3.Een overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2015/2365 erkend transactieregister betaalt een jaarlijkse toezichtvergoeding van 5 000 EUR.
HOOFDSTUK III
BETALINGS- EN TERUGBETALINGSVOORWAARDEN
Artikel 8
Algemene betalingsvoorwaarden
-
1.Alle vergoedingen zijn betaalbaar in euro. Zij worden betaald als omschreven in de artikelen 9, 10 en 11.
-
2.Late betalingen geven aanleiding tot een dagelijkse dwangsom van 0,1 % van het verschuldigde bedrag.
Artikel 9
Betaling van registratievergoedingen
-
1.De in artikel 5 bedoelde registratievergoeding wordt in haar geheel betaald wanneer het transactieregister zijn aanvraag tot registratie indient overeenkomstig artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) 2015/2365.
-
2.Registratievergoedingen worden niet terugbetaald indien een transactieregister zijn aanvraag tot registratie intrekt voordat ESMA het met redenen omkleed besluit neemt om de registratie te aanvaarden of te weigeren, of indien de registratie wordt geweigerd.
Artikel 10
Betaling van jaarlijkse toezichtvergoedingen
-
1.De in artikel 6 bedoelde jaarlijkse toezichtvergoeding voor een gegeven jaar wordt in twee tranches betaald.
De eerste tranche is verschuldigd op 28 februari van dat jaar en bedraagt vijf zesde van de geraamde jaarlijkse toezichtvergoeding. Indien de overeenkomstig artikel 2 berekende toepasselijke omzet op dat tijdstip nog niet beschikbaar is, wordt de berekening op grond van de omzet gebaseerd op de laatste overeenkomstig artikel 2 beschikbare toepasselijke omzet.
De tweede tranche is verschuldigd op 31 oktober. Het bedrag van de tweede tranche is de overeenkomstig artikel 6 berekende jaarlijkse toezichtvergoeding verminderd met het bedrag van de eerste tranche.
-
2.ESMA zendt de facturen voor de tranches ten minste 30 dagen voor de betrokken betaaldatum aan de transactieregisters.
Artikel 11
Betalingen van vergoedingen door transactieregisters van derde landen
-
1.De in artikel 7, leden 1 en 2, bedoelde erkenningsvergoedingen worden in hun geheel betaald wanneer het transactieregister zijn aanvraag tot erkenning indient overeenkomstig artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) 2015/2365. Zij worden niet terugbetaald.
-
2.Telkens wanneer een nieuwe aanvraag tot erkenning van een transactieregister van een derde land overeenkomstig artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) 2015/2365 wordt ingediend, herberekent ESMA het in artikel 7, lid 1, onder b), bedoelde bedrag.
ESMA betaalt het verschil tussen het overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), aangerekende bedrag en het bedrag dat resulteert uit de herberekening, gelijkelijk terug aan de reeds erkende transactieregisters van hetzelfde derde land. Dat verschil wordt terugbetaald middels directe betaling of middels vermindering van de in het daaropvolgende jaar aangerekende vergoedingen.
-
3.De jaarlijkse toezichtvergoeding voor een erkend transactieregister is uiterlijk eind februari van elk jaar verschuldigd. ESMA zendt de factuur minstens 30 dagen voor die datum aan het erkend transactieregister.
Artikel 12
Terugbetaling aan bevoegde autoriteiten
-
1.Alleen ESMA rekent aan transactieregisters vergoedingen aan voor hun registratie, uitbreiding van registratie, toezicht en erkenning overeenkomstig deze verordening.
-
2.ESMA vergoedt een bevoegde autoriteit voor de werkelijke kosten die deze heeft gemaakt als gevolg van de uitvoering van taken overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2365 en als gevolg van enige delegatie van taken overeenkomstig artikel 74 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en in overeenstemming met artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365.
HOOFDSTUK IV
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 13
Berekening van voorlopige toezichtvergoedingen
-
1.Wanneer de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365 bedoelde rapportageverplichting overeenkomstig artikel 33, lid 2, onder a), van die verordening aanvangt in het jaar volgend op de registratie van een transactieregister krachtens artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) 2015/2365, betaalt het transactieregister in het jaar van zijn registratie een voorlopige toezichtvergoeding die wordt berekend overeenkomstig deel 1 van de bijlage.
-
2.Wanneer de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365 bedoelde rapportageverplichting overeenkomstig artikel 33, lid 2, onder a), van genoemde verordening aanvangt in de eerste zes maanden van het jaar van de registratie van een transactieregister krachtens artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) 2015/2365, betaalt het transactieregister in het jaar van zijn registratie een voorlopige toezichtvergoeding die wordt berekend overeenkomstig deel 2 van de bijlage.
-
3.Wanneer de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365 bedoelde rapportageverplichting overeenkomstig artikel 33, lid 2, onder a), van genoemde verordening aanvangt in de laatste zes maanden van het jaar van de registratie van een transactieregister krachtens artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) 2015/2365, betaalt het transactieregister in het jaar van zijn registratie een voorlopige toezichtvergoeding die wordt berekend overeenkomstig deel 3 van de bijlage.
Artikel 14
Betaling van registratievergoedingen en vergoedingen door transactieregisters van derde landen in 2019
-
1.Transactieregisters die in 2019 registratie krachtens artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) 2015/2365 aanvragen, betalen de in artikel 6 bedoelde registratievergoeding in haar geheel 30 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening of op de datum van indiening van de aanvraag tot registratie als deze datum later valt.
-
2.Transactieregisters van derde landen die in 2019 erkenning krachtens artikel 19, lid 4, van Verordening (EU) 2015/2365 aanvragen, betalen de in artikel 7, lid 1, of in artikel 7, lid 2, bedoelde erkenningsvergoeding in haar geheel 30 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening of op de datum van indiening van de aanvraag indien deze datum later valt.
-
3.In 2019 krachtens artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2015/2365 erkende transactieregisters van derde landen betalen de jaarlijkse toezichtvergoeding voor 2019 overeenkomstig artikel 7, lid 3, in haar geheel, 60 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening of 30 dagen nadat ESMA het transactieregister het in artikel 19, lid 7, van Verordening (EU) 2015/2365 bedoelde erkenningsbesluit heeft meegedeeld indien deze datum later valt.
Artikel 15
Jaarlijkse toezichtvergoeding voor 2020 voor transactieregisters die in 2019 registratie of uitbreiding van registratie hebben verkregen
-
1.De toezichtvergoeding van een transactieregister voor 2020 is de overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder a), vastgestelde totale jaarlijkse toezichtvergoeding, verdeeld tussen alle in 2019 geregistreerde transactieregisters in verhouding tot de overeenkomstig lid 2 berekende toepasselijke omzet.
-
2.Voor de berekening van de jaarlijkse toezichtvergoeding voor 2020 overeenkomstig artikel 6 voor een krachtens artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) 2015/2365 in 2019 geregistreerd transactieregister, bedraagt de toepasselijke omzet van het transactieregister de som van
— |
de inkomsten uit de kerntaken van het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's gedurende de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020, en |
— |
de toepasselijke inkomsten uit nevendiensten van het transactieregister overeenkomstig artikel 2, leden 1 en 2, gedurende de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 |
gedeeld door de som van
— |
de totale inkomsten uit de kerntaken van het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's gedurende de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 van alle geregistreerde transactieregisters, en |
— |
de toepasselijke inkomsten uit nevendiensten overeenkomstig artikel 2, leden 1 en 2, gedurende de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 van alle geregistreerde transactieregisters. |
-
3.De jaarlijkse toezichtvergoeding voor 2020 voor in 2019 geregistreerde transactieregisters wordt in twee tranches betaald.
De eerste tranche is verschuldigd op 28 februari 2020 en bedraagt de in 2019 krachtens artikel 5 door het transactieregister betaalde registratievergoeding.
De tweede tranche is verschuldigd op 31 oktober 2020. Het bedrag van de tweede tranche is de overeenkomstig lid 1 berekende jaarlijkse toezichtvergoeding verminderd met het bedrag van de eerste tranche.
Indien het door het transactieregister voor de eerste tranche betaalde bedrag hoger is dan de overeenkomstig lid 1 berekende jaarlijkse toezichtvergoeding, betaalt ESMA aan het transactieregister het verschil terug tussen het voor de eerste tranche betaalde bedrag en de overeenkomstig lid 1 berekende jaarlijkse toezichtvergoeding.
-
4.ESMA zendt de facturen voor de tranches van de jaarlijkse toezichtvergoeding voor 2020 ten minste 30 dagen voor de betaaldatum aan de in 2019 geregistreerde transactieregisters.
-
5.Wanneer de gecontroleerde rekeningen voor 2020 beschikbaar zijn, rapporteren de in 2019 geregistreerde transactieregisters aan ESMA elke wijziging in de overeenkomstig lid 2 berekende toepasselijke omzet die het gevolg is van het verschil tussen de definitieve gegevens voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2020 en de voorlopige gegevens die voor de berekening overeenkomstig lid 2 zijn gebruikt.
Aan de transactieregisters wordt het verschil aangerekend tussen de overeenkomstig lid 1 werkelijk betaalde jaarlijkse toezichtvergoeding voor 2020 en de jaarlijkse toezichtvergoeding voor 2020 die ten gevolge van wijzigingen van de in de eerste alinea bedoelde toepasselijke omzet moet worden betaald.
ESMA zendt de facturen voor de in de vorige alinea bedoelde bijkomende betalingen ten minste 30 dagen voor de betrokken betaaldatum.
Artikel 16
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 december 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
-
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
BIJLAGE
VOORLOPIGE VERGOEDINGEN IN HET EERSTE JAAR
Deel 1
Voorlopige toezichtvergoeding voor het jaar van registratie van een transactieregister wanneer de rapportageverplichting ingaat in het volgende jaar
1. |
De voorlopige toezichtvergoeding van het transactieregister is de laagste van de volgende bedragen:
De berekening wordt als volgt gemaakt: TR voorlopige toezichtvergoeding = Min (registratievergoeding, registratievergoeding * coëfficiënt) |
2. |
De voorlopige toezichtvergoeding wordt in haar geheel betaald 60 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening of 30 dagen na de kennisgeving als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365, als dit later is. |
Deel 2
Voorlopige toezichtvergoeding voor het jaar van registratie van een transactieregister wanneer de rapportageverplichting ingaat in de eerste zes maanden van hetzelfde jaar
1. |
De voorlopige toezichtvergoeding van het transactieregister is gelijk aan de totale jaarlijkse toezichtvergoeding vastgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder a), van de onderhavige verordening, verdeeld over alle in dat jaar geregistreerde transactieregisters in verhouding tot de overeenkomstig lid 2 berekende toepasselijke omzet. |
2. |
Voor de berekening van de voorlopige toezichtvergoeding is de toepasselijke omzet van een transactieregister gelijk aan de som van
gedeeld door de totale inkomsten uit de kerntaken van het centraal verzamelen en bewaren van vastleggingen van SFT's en de toepasselijke inkomsten uit nevendiensten van alle geregistreerde transactieregisters overeenkomstig artikel 2, leden 1 en 2, van de onderhavige verordening indien van toepassing, gedurende de periode van 1 januari tot en met 30 juni van dat jaar. |
3. |
De voorlopige toezichtvergoeding wordt in twee tranches betaald. De eerste tranche is 30 dagen na de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365 bedoelde kennisgeving verschuldigd en is gelijk aan de registratievergoeding van het transactieregister overeenkomstig artikel 5 van de onderhavige verordening. De tweede tranche is verschuldigd op 31 oktober. Het bedrag van de tweede tranche is de overeenkomstig lid 1 berekende voorlopige toezichtvergoeding verminderd met het bedrag van de eerste tranche. Wanneer het door het transactieregister voor de eerste tranche betaalde bedrag hoger is dan de overeenkomstig lid 1 berekende voorlopige toezichtvergoeding, betaalt ESMA het verschil terug tussen het voor de eerste tranche betaalde bedrag en de overeenkomstig lid 1 aan het transactieregister aangerekende voorlopige toezichtvergoeding. |
4. |
Wanneer de gecontroleerde rekeningen voor het jaar van registratie beschikbaar zijn, rapporteren de transactieregisters aan ESMA elke wijziging in de overeenkomstig lid 1 berekende toepasselijke omzet ten gevolge van het verschil tussen de definitieve gegevens voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni en de voorlopige gegevens die voor de berekening krachtens lid 1 zijn gebruikt. Aan de transactieregisters wordt het verschil aangerekend tussen de werkelijk betaalde jaarlijkse toezichtvergoeding voor het jaar van registratie overeenkomstig lid 3 en de jaarlijkse toezichtvergoeding voor het jaar van registratie die ten gevolge van enige wijziging van de in de eerste alinea bedoelde toepasselijke omzet moet worden betaald. |
5. |
Onverminderd de leden 1 en 4 bedraagt de voorlopige toezichtvergoeding niet minder dan 15 000 EUR. |
Deel 3
Voorlopige toezichtvergoeding voor het jaar van registratie van een transactieregister wanneer de rapportageverplichting ingaat in de laatste zes maanden van hetzelfde jaar
1. |
De voorlopige toezichtvergoeding van het transactieregister is gelijk aan de totale toezichtvergoeding vastgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder a), van de onderhavige verordening, verdeeld over alle transactieregisters in verhouding tot de ratio tussen de aan ESMA betaalde registratievergoeding en het totaal van alle in dat jaar door transactieregisters aan ESMA betaalde registratievergoedingen. |
2. |
De overeenkomstig lid 1 vastgestelde vergoeding is 30 dagen na de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2365 bedoelde kennisgeving verschuldigd. |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.