Uitvoeringsrichtlijn 2018/1581 - Uitvoeringsrichtlijn 2018/1581 tot wijziging van Richtlijn 2009/119/EG wat betreft de methoden voor de berekening van de opslagverplichtingen - Hoofdinhoud
22.10.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 263/57 |
UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2018/1581 VAN DE COMMISSIE
van 19 oktober 2018
tot wijziging van Richtlijn 2009/119/EG van de Raad wat betreft de methoden voor de berekening van de opslagverplichtingen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden (1), en met name artikel 3, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 22 van Richtlijn 2009/119/EG heeft de Commissie de werking en de toepassing van de richtlijn geëvalueerd („tussentijdse evaluatie”) en hieruit is gebleken dat er behoefte is aan een aantal technische wijzigingen zodat de richtlijn gemakkelijker kan worden uitgevoerd (2). |
(2) |
Door het aanvangstijdstip van de nieuwe jaarlijkse opslagverplichting krachtens Richtlijn 2009/119/EG met drie maanden uit te stellen, krijgen de lidstaten extra tijd om de interne administratieve procedures af te ronden en wordt de naleving binnen de termijn, en eventueel tegen lagere kosten, bevorderd. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad (3) is een referentiepunt voor de definitie van „olievoorraden” en voor de identificatie van de verschillende aardolieproducten die relevant zijn voor de berekening van de opslagverplichting en het niveau van de aangehouden veiligheidsvoorraden en speciale voorraden, alsook voor rapportagedoeleinden. Verordening (EG) nr. 1099/2008 is meermaals gewijzigd. Bijgevolg zijn verwijzingen naar specifieke bepalingen van Verordening (EG) nr. 1099/2008 in Richtlijn 2009/119/EG achterhaald en moeten deze worden aangepast zodat naar de relevante bepalingen van die verordening wordt verwezen. |
(4) |
De toepassing van twee verschillende formules voor de berekening van de hoeveelheid nafta die niet relevant is voor de berekening van de opslagverplichting, afhankelijk van de vraag of de opbrengst van nafta in het voorgaande jaar kleiner of groter was dan 7 %, heeft in de praktijk geleid tot schommelingen in de opslagverplichting van sommige lidstaten, wat kan leiden tot een aanzienlijke financiële last en tot niet-naleving, zonder dat de doelstellingen van de richtlijn dit rechtvaardigen. Door de grenswaarde van 7 % weg te nemen en alle lidstaten dezelfde mogelijkheden te geven, moeten de ongelijkheden en ongerechtvaardigde schommelingen worden verholpen. |
(5) |
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (4) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in verantwoorde gevallen de kennisgeving van omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. |
(6) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 23 van Richtlijn 2009/119/EG ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 2009/119/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, onder i), wordt vervangen door:
|
2) |
Artikel 3, lid 3, wordt vervangen door: „3. In afwijking van lid 2 worden van 1 januari tot en met 30 juni van elk kalenderjaar de in dat lid bedoelde daggemiddelden van de netto-invoer en het binnenlandse verbruik bepaald op basis van de ingevoerde en verbruikte hoeveelheid in het voorlaatste kalenderjaar dat aan het lopende kalenderjaar voorafgaat.”. |
3) |
In artikel 6, lid 1, wordt de tweede zin vervangen door: „Dit register bevat met name de informatie waarmee kan worden bepaald in welk depot of welke raffinaderij of opslagplaats de voorraden worden aangehouden, om welke hoeveelheden het gaat, wie de eigenaar is en wat de aard ervan is, onder verwijzing naar de categorieën die zijn vastgesteld in hoofdstuk 3.4 van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 1099/2008.”. |
4) |
In artikel 9, lid 2, wordt de eerste zin vervangen door: „2. De speciale voorraad bestaat uitsluitend uit producten van een of meer van de volgende categorieën, zoals gedefinieerd in hoofdstuk 3.4 van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 1099/2008:”. |
5) |
Artikel 9, lid 3, derde alinea, wordt vervangen door: „De aardolie-equivalenten als bedoeld in de eerste en de tweede alinea worden berekend door de som van het aggregaat „waargenomen bruto binnenlandse leveringen”, in de zin van punt 3.2.2.11. van bijlage C bij Verordening (EG) nr. 1099/2008, voor de producten van de gebruikte of betrokken categorieën, te vermenigvuldigen met een factor 1,2. Bunkervoorraden van de internationale zeescheepvaart worden niet meegerekend.”. |
6) |
Bijlage II, tweede alinea, wordt vervangen door: „Het binnenlandse verbruik wordt gevormd door de som van uitsluitend de volgende producten uit het aggregaat „waargenomen bruto binnenlandse leveringen”, in de zin van punt 3.2.2.11 van bijlage C bij Verordening (EG) nr. 1099/2008: motorbenzine, vliegtuigbenzine, lichte reactiemotorbrandstof (reactiemotorbrandstof van het naftatype of JP4), reactiemotorbrandstof van het kerosinetype, andere kerosine, gasolie/dieselolie (aardoliedistillaat), stookolie (met hoog en laag zwavelgehalte) als gedefinieerd in hoofdstuk 3.4 van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 1099/2008.”. |
7) |
Bijlage III, zesde alinea, onder a), wordt vervangen door:
|
8) |
Bijlage I wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn. |
Artikel 2
-
1.De lidstaten dienen uiterlijk 19 oktober 2019 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2020.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 19 oktober 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Werkdocument van de diensten van de Commissie, Mid-term evaluation of Council Directive 2009/119/EC imposing an obligation on Member States to maintain minimum stocks of crude oil and/or petroleum products (SWD(2017) 439 final).
-
Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1).
BIJLAGE
„
BIJLAGE I
WIJZE VAN BEREKENING VAN HET AARDOLIE-EQUIVALENT VAN DE INGEVOERDE AARDOLIEPRODUCTEN
Om het in artikel 3 bedoelde aardolie-equivalent van de ingevoerde aardolieproducten te berekenen, gebruiken de lidstaten de volgende methode.
1) |
De som van de netto-invoer van ruwe aardolie, aardgascondensaten (NGL), raffinagegrondstoffen en overige koolwaterstoffen als gedefinieerd in hoofdstuk 3.4 van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 1099/2008 (*1), wordt berekend en gecorrigeerd voor eventuele voorraadschommelingen. Van het verkregen getal wordt één van de volgende getallen afgetrokken voor de opbrengst van nafta:
|
2) |
De som van de netto-invoer van alle overige aardolieproducten als gedefinieerd in hoofdstuk 3.4 van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 1099/2008, zonder nafta, wordt berekend en gecorrigeerd voor eventuele voorraadschommelingen en vermenigvuldigd met factor 1,065. |
Het aardolie-equivalent wordt verkregen door de eindbedragen van de stappen 1) en 2) bij elkaar op te tellen.
Bunkervoorraden van de internationale zeescheepvaart worden niet meegerekend.
”
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.