Aanbeveling 2018/624 - Grensoverschrijdende markttoegang voor onderaannemers en kleine en middelgrote ondernemingen in de defensiesector

1.

Wettekst

23.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/87

 

AANBEVELING (EU) 2018/624 VAN DE COMMISSIE

van 20 april 2018

over grensoverschrijdende markttoegang voor onderaannemers en kleine en middelgrote ondernemingen in de defensiesector

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In december 2013 heeft de Europese Raad een beter geïntegreerde en duurzamere, innovatievere en meer concurrerende industriële en technologische defensiebasis (EDTIB) tot doel gesteld, om defensievermogens te kunnen ontwikkelen en in stand te houden en de strategische autonomie van Europa en zijn mogelijkheden om in samenwerking met partners actie te ondernemen, te versterken. In dit verband heeft de Europese Raad het belang van grensoverschrijdende markttoegang voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) onderstreept, de Commissie opgeroepen om mogelijke aanvullende maatregelen te onderzoeken voor het openstellen van de toeleveringsketens voor kmo's uit alle lidstaten en erop gewezen dat kmo's een belangrijk onderdeel van de defensietoeleveringsketen vormen en een bron van innovatie en belangrijke aanjagers voor het concurrentievermogen zijn (1).

 

(2)

In het Europees defensieactieplan (EDAP) van 30 november 2016 is aangekondigd dat de Commissie aanbevelingen zou doen om de grensoverschrijdende markttoegang voor kmo's en intermediaire ondernemingen in de defensiesector te vergemakkelijken. Dit is ook bevestigd in de mededeling van de Commissie „Oprichting van het Europees Defensiefonds (2)”, aangenomen op 7 juni 2017.

 

(3)

De Commissie beschouwt concurrerende grensoverschrijdende toeleveringsketens als een essentieel onderdeel van een beter geïntegreerde en meer concurrerende EDTIB en is van mening dat de Europese markt voor defensie-uitrusting kansen moet bieden aan Europese ondernemingen, ongeacht hun omvang of vestigingsplaats.

 

(4)

Deze aanbeveling is opgesteld met inbreng van de adviesgroep van de Commissie voor grensoverschrijdende toegang voor kmo's tot contracten in verband met defensie en veiligheid, die zijn werkzaamheden heeft afgerond en zijn eindverslag in november 2016 heeft gepubliceerd (3), en van deskundigen uit de lidstaten. Zij maakt deel uit van een breed scala van initiatieven en activiteiten van de Commissie ter ondersteuning van kmo's die actief zijn op het gebied van defensie.

 

(5)

Het werk van het Europees Defensieagentschap (EDA) (4) in verband met overheidsopdrachten, vaardigheden, financiering en de capaciteit van kmo's op defensiegebied is meegenomen bij de opstelling van deze aanbeveling (5).

 

(6)

Omdat de industrie, met name de hoofdcontractanten, een belangrijke rol speelt op het gebied van defensie, heeft de Commissie naast het opstellen van deze aanbeveling ook een dialoog met belanghebbenden in de sector opgestart met het oog op het identificeren van en het bereiken van overeenstemming over mogelijke verdere acties die gericht zijn op het scheppen van de omstandigheden voor concurrerende grensoverschrijdende defensietoeleveringsketens.

 

(7)

Acties van de lidstaten zouden de grensoverschrijdende markttoegang voor kmo's en intermediaire ondernemingen in de defensiesector aanzienlijk kunnen verbeteren. Deze aanbeveling moet derhalve een lijst van acties bevatten waarmee een aantal problemen kunnen worden opgelost waar kmo's en intermediaire ondernemingen mee worden geconfronteerd, of waarmee zij worden geholpen om zich te integreren in defensietoeleveringsketens.

 

(8)

Door vroegtijdige informatie over toekomstige bewapeningsplannen en -projecten zouden kmo's en intermediaire ondernemingen beter kunnen anticiperen op marktontwikkelingen en eventueel kunnen deelnemen aan projecten en overheidsopdrachten op defensiegebied.

 

(9)

Het bekendmaken van opdrachten met een waarde onder de bij de artikelen 8 en 9 van Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) vastgestelde drempel zou de concurrentie stimuleren. Hierdoor zouden kmo's ook worden aangemoedigd om deel te nemen aan de defensiesector. De aanbestedende diensten zouden de bekendmaking van hun opdrachten niet mogen beperken tot hun eigen lidstaat.

 

(10)

Nieuwe, kleinere ondernemingen die de markt voor overheidsopdrachten willen betreden, zouden kunnen worden afgeschrikt door de complexe aard van de informatie in de aanbestedingsstukken die de aanbestedende diensten ter beschikking stellen van de inschrijvers of potentiële inschrijvers. Daarom moet dergelijke informatie relevant en goed gestructureerd zijn.

 

(11)

De omvang van de overheidsopdrachten in de defensiesector en de daarmee verband houdende vereisten inzake de geschiktheid om diensten te mogen verstrekken, vormen bijkomende obstakels voor kmo's en intermediaire ondernemingen. Het sluiten van afzonderlijke kleinere opdrachten gegroepeerd in percelen binnen één enkele openbare aanbestedingsprocedure zou dit probleem kunnen helpen aanpakken.

 

(12)

Het toestaan van langere perioden voor de indiening van inschrijvingen zou nuttig zijn voor kmo's en intermediaire ondernemingen omdat zij dan meer tijd krijgen om zakelijke kansen te identificeren en hun deelname te organiseren.

 

(13)

De mogelijkheid om een beroep te doen op de capaciteiten van andere marktdeelnemers, inclusief onderaannemers en andere deelnemers van consortia of combinaties, vergemakkelijkt de toegang tot de markt voor overheidsopdrachten, met name wanneer het om grote aankopen gaat. Marktdeelnemers die geïnteresseerd zijn in het binnenhalen van contracten voor overheidsopdrachten moeten vanaf het begin op de hoogte zijn van deze kansen.

 

(14)

Uitgebreide en complexe aanbestedingsdocumenten alsmede de verplichting om bewijsstukken en certificaten te verstrekken, zijn aspecten die bedrijven, met name kmo's en intermediaire ondernemingen, kunnen ontmoedigen om deel te nemen aan de markt voor overheidsopdrachten op defensiegebied. Om de toegang tot die markt te vergemakkelijken, zouden de aanbestedende diensten, waar mogelijk, ermee moeten instemmen om de kwalitatieve selectiecriteria bij de aanbesteding uitsluitend op basis van de door de inschrijvers verstrekte voorlopige bewijsstukken te beoordelen. Zij zouden de indiening van ondersteunende documenten en certificaten waaruit blijkt dat aan de criteria is voldaan, pas net vóór de ondertekening van het contract mogen verlangen. Voorlopige bewijsstukken met betrekking tot de vervulling van de kwalitatieve selectiecriteria kunnen worden ingediend in de vorm van een standaardverklaring, het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) (7).

 

(15)

Regionale samenwerking tussen de lidstaten en clustering van bedrijven zijn andere opties die kunnen helpen de marktpositie van kleinere bedrijven te verbeteren.

 

(16)

Innovatie is de belangrijkste troef die kmo's kunnen bijdragen aan de defensie-industrie. Bij alle initiatieven ter ondersteuning van onderzoek en technologie (O&T) zou daarom in het bijzonder rekening moeten worden gehouden met kmo's en zou ernaar moeten worden gestreefd dat zij daadwerkelijk deelnemen.

 

(17)

Door vaardigheden te ontwikkelen waar de defensie-industrie in het bijzonder behoefte aan heeft, zouden nieuwe spelers toegang kunnen verkrijgen tot de Europese defensiemarkt,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

  • 1. 
    TERMINOLOGIE

Voor de toepassing van deze aanbeveling geldt voor „kmo” de definitie in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (8), en wordt onder „intermediaire onderneming” een onderneming verstaan die groter is dan een kmo maar niet de hoofdaannemer is in een overeenkomst voor de levering van complexe defensiesystemen.

Doorheen de gehele tekst van deze aanbeveling moeten verwijzingen naar „aanbestedende diensten” worden gelezen als omvattend zowel aanbestedende diensten in de zin van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (9) als aanbestedende instanties in de zin van artikel 4 van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad (10). De aan de aanbestedende diensten of aanbestedende instanties gerichte aanbevelingen hebben betrekking op de plaatsing van opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2009/81/EG.

  • 2. 
    OVERHEIDSOPDRACHTEN

2.1.   Langetermijnplannen en prioriteiten

De lidstaten zouden, waar mogelijk en passend, in een vroeg stadium informatie moeten verstrekken over hun toekomstige langetermijnplannen met betrekking tot bewapening (vereisten en prioriteiten met betrekking tot defensievermogens en onderzoek en technologie (O&T)). Dit kan gebeuren door: het bekendmaken van planningsdocumenten; het organiseren van gerichte evenementen waaraan bedrijven (hoofdcontractanten, kmo's en intermediaire ondernemingen) uit verschillende lidstaten kunnen deelnemen, en het op een transparante en niet-discriminerende manier verstrekken van informatie aan de defensie-industrie, waaronder de Europese luchtvaart- en defensievereniging (ASD), nationale brancheorganisaties in de defensiesector en andere bedrijfsorganisaties (bijv. clusters) op het gebied van defensie en veiligheid, om ervoor te zorgen dat de relevante informatie in de gehele Unie wordt verspreid. Er zou zorg voor moeten worden gedragen dat een dergelijke actie niet leidt tot een verstoring van de mededinging of tot een schending van de beginselen van non-discriminatie en transparantie.

2.2.   Maatregelen voor vrijwillige bekendmaking en transparantie

Aanbestedende diensten zouden zo veel mogelijk gebruik moeten maken van mogelijkheden zoals vooraankondigingen van aanbestedingen (11) en zouden gerichte evenementen moeten organiseren met betrekking tot geplande aanbestedingen en specifieke projecten. Dergelijke evenementen zouden moeten worden gericht op bedrijven (hoofdcontractanten, kmo's en intermediaire ondernemingen) uit verschillende lidstaten. De desbetreffende informatie zou kunnen worden verspreid in de gehele defensie-industrie, met inbegrip van de ASD, nationale verenigingen van de defensie-industrie en andere bedrijfsorganisaties (bijv. clusters) op het gebied van defensie en veiligheid. Wanneer zij deze instrumenten gebruiken, zouden de aanbestedende diensten ervoor moeten zorgen dat zij voldoen aan de beginselen van transparantie en non-discriminatie, en wijzen op de voorlopige aard van de aanbestedingsplannen in kwestie.

De aanbestedende diensten zouden de aanbestedingsopportuniteiten zo breed mogelijk bekend moeten proberen te maken en verder gaan dan wat wettelijk vereist is met betrekking tot de bekendmaking. Dit betekent bijvoorbeeld dat de informatie uit de aankondiging van de opdracht zo ruim mogelijk zou moeten worden verspreid zodra de aankondiging is ingediend voor bekendmaking in het Supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie (Tenders Electronic Daily (TED)), en dat een mechanisme zou moeten worden ingesteld waarmee marktdeelnemers die in toekomstige aanbestedingen geïnteresseerd zijn zich kunnen abonneren op mailings over aankondigingen.

De aanbestedende diensten zouden, indien mogelijk, aanbestedingen voor opdrachten onder de drempel die is vastgesteld bij de artikelen 8 en 9 van Richtlijn 2009/81/EG (12) onder de aandacht moeten brengen via vrijwillige publicaties en websites op portalen (niet noodzakelijkerwijs in TED) en zouden verzoeken om inlichtingen en verzoeken om prijsopgaven aan mogelijk geïnteresseerde ondernemingen uit de gehele Unie moeten verzenden. Er moet op worden toegezien dat dergelijke acties de mededinging niet verstoren of de beginselen van non-discriminatie en transparantie niet schenden. De aanbestedende diensten zouden ook vereenvoudigde mededingingsprocedures voor opdrachten van geringe waarde moeten organiseren, ook als dit niet formeel verplicht is volgens de nationale voorschriften.

2.3.   Kwaliteit van de informatie

De aanbestedende diensten zouden de markt zinvolle, nauwkeurige en beknopte informatie moeten bezorgen (bijv. een beschrijving van de opdracht in de aankondiging in TED). Hiermee kunnen bedrijven de beschikbare kansen in kaart brengen en geïnformeerde beslissingen nemen over de vraag of zij belang hebben bij het indienen van een offerte.

Zij zouden waar mogelijk een vertaling van deze informatie moeten verstrekken, in het Engels of in een van de andere talen die gewoonlijk in de defensiehandel worden gebruikt, hetzij op de website van de aanbestedende dienst of ter bekendmaking in TED.

2.4.   Verdeling in percelen

De aanbestedende diensten zouden moeten overwegen om hun opdrachten in percelen te verdelen. Zij zouden ook kunnen overwegen de opdracht in aparte percelen aan te besteden en van de bedrijven aan wie deze percelen zijn gegund, te vereisen dat zij samenwerken met de marktdeelnemer aan wie de opdracht voor de coördinatie van het gehele project (de hoofdaannemer) is gegund.

2.5.   Voorbereiding en verloop van de procedures

Krachtens artikel 33 van Richtlijn 2009/81/EG zijn de aanbestedende diensten verplicht om bij de vaststelling van de termijnen voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming en van de inschrijvingen inzonderheid rekening te houden met de complexiteit van de opdracht en met de voor de opstelling van de inschrijvingen benodigde tijd, onverminderd de in dat artikel vastgestelde minimumtermijnen. De aanbestedende diensten zouden waar mogelijk meer tijd moeten toestaan om offertes in te dienen dan vereist krachtens de voorschriften van dat artikel. Deze verlengde termijn geeft de industrie, en met name de kmo's, meer tijd om te besluiten over deelname, om een inschrijving voor te bereiden en in te dienen en om de nodige maatregelen te treffen om consortia te vormen of onderaanneming te organiseren.

Elektronische aanbesteding, met name de elektronische indiening van inschrijvingen, helpt de procedures te stroomlijnen en de rompslomp en administratieve kosten te verminderen. Dit kan de belemmeringen voor de toegang tot de markt (inschrijvingskosten) verminderen, met name voor kleinere bedrijven met beperkte administratieve middelen. Waar mogelijk, rekening houdend met het voorwerp van de opdracht en, met name, met de behoefte aan het beschermen van gerubriceerde gegevens, zouden de aanbestedende diensten gebruik moeten maken van elektronische aanbestedingen.

In de aankondiging van de opdracht zouden de aanbestedende diensten de potentiële inschrijvers er consequent op moeten wijzen dat zij zich in overeenstemming met artikel 41, leden 2 en 3, en artikel 42, leden 2 en 3, van Richtlijn 2009/81/EG, mogen beroepen op de draagkracht van derde partijen, inclusief onderaannemers (13) of leden van hetzelfde consortium of dezelfde combinatie (14), om te voldoen aan de geschiktheidscriteria.

De aanbestedende diensten zouden ernaar moeten streven de administratieve lasten die uit de aanbestedingsprocedure voortvloeien, te verlichten. Zij zouden bijvoorbeeld zo veel mogelijk moeten vermijden talrijke onderhandelingsvergaderingen te houden en alleen de voor de specifieke procedure in kwestie benodigde informatie of documentatie verlangen.

2.6.   Kwalitatieve selectie

De aanbestedende diensten zouden de selectiecriteria evenredig moeten houden en vermijden eisen te stellen die niet strikt noodzakelijk zijn. In het geval van technische en beroepsbekwaamheid, zouden zij moeten kiezen voor selectiecriteria op basis waarvan zij de voor het contract in kwestie benodigde bekwaamheid van de inschrijver kunnen beoordelen, en niet zijn bekwaamheid in het algemeen. Wat de economische en financiële draagkracht betreft, zou de verlangde minimumjaaromzet niet hoger mogen zijn dan tweemaal de geraamde waarde van de opdracht.

Voorschriften inzake voorzieningszekerheid en informatiebeveiliging als niet-verplichte uitsluitingsgronden, selectiecriteria of voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht zouden ook evenredig moeten zijn en in overeenstemming met de behoeften van de individuele opdrachten. Waar dergelijke voorschriften worden toegepast, moet er met name voor worden gezorgd dat deze worden beperkt tot hetgeen noodzakelijk is om het nagestreefde doel te bereiken, en dat zij de mededinging niet overmatig beperken. In gevallen waar een betrouwbaarheidsverklaring is vereist en de aanbestedende diensten worden geconfronteerd met gegadigden waarvan de betrouwbaarheidsverklaring door een andere lidstaat is afgegeven, zouden de lidstaten ervoor moeten zorgen dat tijdig passende maatregelen worden genomen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 22 van Richtlijn 2009/81/EG, om na te gaan of die betrouwbaarheidsverklaring gelijkwaardig is aan de op grond van het nationale recht van de aanbestedende dienst afgegeven betrouwbaarheidsverklaringen (15). De lidstaten zouden inspanningen moeten leveren om ervoor te zorgen dat het vervullen van de voorschriften inzake voorzieningszekerheid en informatiebeveiliging van andere lidstaten door hun defensiegerichte ondernemingen mogelijk en geloofwaardig is.

In artikel 38 van Richtlijn 2009/81/EG is vastgesteld dat de controle van de geschiktheid van de gegadigden moet gebeuren op basis van de door de aanbestedende diensten overeenkomstig de richtlijn vastgestelde criteria en bewijsstukken. Die bewijsstukken kunnen certificaten zijn. De aanbestedende diensten zijn echter niet verplicht te verlangen dat de certificaten en andere vormen van bewijsstukken moeten worden ingediend op het ogenblik van de inschrijving. Om deelname aan aanbestedingsprocedures te vergemakkelijken, zouden de aanbestedende diensten moeten overwegen op het ogenblik van het indienen van de inschrijvingen de volgende eigen verklaringen te aanvaarden als voorlopig bewijs:

 

eigen verklaring over de persoonlijke situatie van de inschrijver (artikel 39 van Richtlijn 2009/81/EG);

 

eigen verklaring over de geschiktheid van de inschrijver om de beroepsactiviteit uit te oefenen (artikel 40 van Richtlijn 2009/81/EG);

 

eigen verklaring dat aan de criteria inzake economische en financiële draagkracht en technische en beroepsbekwaamheid is voldaan (artikelen 41 tot en met 44 van Richtlijn 2009/81/EG),

en de indiening van de desbetreffende bewijzen en certificaten pas in de gunningsfase te verlangen, d.w.z. vóór de ondertekening van het contract, maar na de evaluatie en selectie van de winnaar. In dit verband zouden de lidstaten moeten overwegen toe te staan dat de marktdeelnemers een eigen verklaring indienen of hergebruiken via de gestandaardiseerde verklaringen (Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA), dat bekend is uit de algemene wetgeving inzake overheidsopdrachten, artikel 59 van Richtlijn 2014/24/EU), waar nodig aangevuld met informatie die niet in het UEA is opgenomen.

Niets belet de aanbestedende diensten om met het oog op het goede verloop van de procedure aanvullende informatie te verlangen, met inbegrip van bepaalde of alle bewijsstukken, indien zij op een bepaald ogenblik tijdens de procedure twijfels hebben. Hier kan met name behoefte aan zijn wanneer een aanbestedende dienst beslist het aantal gegadigden dat zij voornemens is uit te nodigen tot indiening van een inschrijving of dialoog, te beperken (artikel 38, lid 3, van Richtlijn 2009/81/EG). Bij dergelijke verzoeken om informatie of bewijsstukken zouden de aanbestedende diensten er altijd voor moeten zorgen dat het non-discriminatiebeginsel wordt nageleefd.

De aanbestedende diensten zouden geen bewijsstukken van de inschrijvers mogen verlangen die reeds in hun bezit zijn, of die zij gemakkelijk rechtstreeks kunnen verkrijgen uit een gratis beschikbare nationale databank in een lidstaat.

Waar mogelijk zouden de aanbestedende diensten gebruik moeten maken van de mogelijkheid om de gegadigden die nog geen betrouwbaarheidsverklaring hebben (indien een dergelijke verklaring vereist is) extra tijd toe te kennen om deze verklaring te verkrijgen (artikel 42, lid 1, onder j), derde alinea, van Richtlijn 2009/81/EG). Als algemeen beginsel zouden de aanbestedende diensten altijd gebruik moeten maken van de mogelijkheid om van de marktdeelnemers te verlangen ontbrekende documenten en certificaten betreffende de uitsluitings- en selectiecriteria in te dienen, of die documenten en certificaten nader toe te lichten wanneer deze onduidelijk zijn (artikel 45 van Richtlijn 2009/81/EG).

De lidstaten zouden het grensoverschrijdende gebruik van documenten en certificaten moeten vergemakkelijken. Zij zouden er met name voor moeten zorgen dat de informatie met betrekking tot de certificaten en andere vormen van bewijsstukken voor aanbestedingsprocedures uit hoofde van Richtlijn 2009/81/EG in e-Certis (16) worden opgenomen en regelmatig worden bijgewerkt. Bij het uitvoeren van procedures uit hoofde van Richtlijn 2009/81/EG zouden de aanbestedende diensten gebruik moeten maken van de e-Certis online-databank.

2.7.   Opleiding en capaciteitsopbouw op het gebied van aanbestedingen

De lidstaten zouden opleidingen moeten organiseren voor ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor aanbestedingen, zouden hen in de gelegenheid moeten stellen om ervaringen uit te wisselen en zouden richtsnoeren ter beschikking moeten stellen. Zij zouden gespecialiseerde opleiding moeten verstrekken om de aandacht te vestigen op de specifieke kenmerken van kmo's en de daaraan verbonden operationele beperkingen (financiële stromen, personele middelen, het beheer van intellectuele-eigendomsrechten enz.).

De lidstaten zouden ook opleidingen voor leveranciers, dienstverleners en aannemers moeten organiseren en zouden informatiemateriaal voor hen moeten opstellen. Dat materiaal zou algemeen toegankelijk moeten zijn (of ten minste toegankelijk voor alle ondernemingen met belangstelling voor overheidsopdrachten op defensiegebied). Dit zou met name gunstig zijn voor kmo's en intermediaire ondernemingen.

  • 3. 
    INDUSTRIEBELEID

3.1.   Financiering

De lokale en regionale beheersautoriteiten van de lidstaten zouden de kmo's en intermediaire ondernemingen die actief zijn of kunnen zijn in defensietoeleveringsketens, moeten ondersteunen. De lidstaten kunnen de beheersautoriteiten en de potentiële begunstigden (zoals kmo's, intermediaire ondernemingen, onderzoeksinstituten of academische kringen) bewust maken van het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen op het gebied van defensie. Zij worden aangemoedigd gebruik te maken van de specifieke richtsnoeren waaraan de Europese Commissie in dit verband momenteel werkt (17).

De lidstaten zouden moeten overwegen om bestaande nationale financieringsinstrumenten open te stellen voor kmo's en intermediaire ondernemingen die actief zijn op defensiegebied, indien dat nog niet het geval is.

De lidstaten zouden andere soorten mogelijke steunmaatregelen voor kmo's moeten overwegen, zoals doelgerichte overheidsgaranties voor kmo's en intermediaire ondernemingen die deelnemen aan innovatieve grensoverschrijdende Europese defensieprojecten. Dergelijke garanties zouden de bedrijfsrisico's van kleinere bedrijven die aan dergelijke initiatieven deelnemen of van banken die dergelijke projecten financieren, geheel of gedeeltelijk kunnen wegnemen (18).

Via fora, platformen en andere kanalen in de defensiesector of in andere economische sectoren zouden de lidstaten kmo's moeten informeren en adviseren over het bestaan van financieringsmogelijkheden op nationaal en Europees niveau.

De lidstaten worden aangemoedigd om slimme investeringsprojecten voor toekomstige test- en evaluatievereisten (T&E) voor te stellen. Dit zou T&E-faciliteiten toegankelijk moeten maken voor kmo's en intermediaire ondernemingen, die hen kunnen helpen om hun producten te certificeren zodat zij kunnen profiteren van de bijdrage van die faciliteiten aan de inspanningen op het gebied van kwalificaties en certificering voor de Europese defensiesector.

3.2.   Databanken

De lidstaten zouden kunnen proberen om hun nationale defensie-industrie in kaart te brengen of te herbekijken en de verspreiding van informatie over de capaciteit van hun industrie te ondersteunen. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door het opzetten van nieuwe databanken of door bij te dragen aan bestaande databanken via entiteiten zoals nationale brancheorganisaties in de defensiesector.

De lidstaten worden aangemoedigd om maatregelen te ondersteunen ter verbetering van de bestaande databanken en projecten met betrekking tot defensiegerelateerde ondernemingen, hun defensievermogens en de beschikbare financieringsregelingen en -mogelijkheden. Dit zou met name de onderlinge koppeling van nationale gegevensbanken, adreslijsten van nationale brancheorganisaties in de defensiesector en andere bestaande relevante bronnen (bijv. lijsten van leden van defensiegerelateerde clusters) moeten omvatten. Dergelijke instrumenten kunnen ook informatie over de technologische capaciteiten van ondernemingen omvatten. In een later stadium kunnen kmo's en intermediaire ondernemingen met deze databanken hun beschrijvingen koppelen aan de informatie van de lidstaten over toekomstige programma's of gepubliceerde aankondigingen van opdrachten. De hoofdcontractanten zouden een beschrijving van een kmo zo onmiddellijk in verband kunnen brengen met een bepaald type van projecten of zakelijke kansen.

3.3.   Clusters

De lidstaten zouden de ontwikkeling van concurrerende regionale excellentieclusters van wereldklasse op het gebied van defensie moeten steunen en hen aanmoedigen om over de grenzen van regio's en lidstaten heen samen te werken. Andere specifieke vormen van samenwerking binnen clusters zouden moeten worden aangemoedigd door de proactieve betrokkenheid van technologiecentra en wetenschapsparken, „levende laboratoria”, verstrekkers van financiering en projectgebonden groepen van ondernemingen te stimuleren, door technologische samenwerking over de sectorale grenzen heen aan te moedigen en de groeikansen van defensiegerelateerde kmo's te bevorderen.

De lidstaten moeten nationale clusters aanmoedigen om deel te nemen aan Europese strategische clusterpartnerschappen (19) die worden ondersteund in het kader van het EU-programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme). Het doel van dergelijke partnerschappen is tweeledig: enerzijds ondernemingen in staat stellen toegang te krijgen tot niet-EU-markten en anderzijds de investeringen in slimme specialisatie in de Unie stimuleren. De lidstaten zouden de clusters ook moeten aanmoedigen om binnen de Unie trachten samen te werken in het kader van de desbetreffende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen in het kader van Horizon 2020 (20).

De lidstaten worden aangemoedigd om zich bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid en maatregelen ter ondersteuning van (regionale) clusters te richten op de defensiesector. Zij kunnen daartoe gebruikmaken van bestaande instrumenten en netwerken op het niveau van de Unie, zoals het Europees netwerk van defensiegerelateerde regio's (21). Zij zouden het Europees platform voor clustersamenwerking (22) ook algemeen onder de aandacht moeten brengen als een instrument dat kan helpen hun clusters te verbinden met meer dan 500 clusterorganisaties, waarbij samenwerking binnen en buiten Europa wordt opgestart, in het belang van de daarbij aangesloten kmo's.

3.4.   Innovatie en O&T

De lidstaten worden verzocht specifieke steun te verlenen aan kmo's met innovatieve concepten en technologieën die zouden kunnen worden toegepast voor defensiedoeleinden. Daarnaast zouden gespecialiseerde netwerken van nationale contactpunten informatie moeten verschaffen over de regels voor deelname aan onderzoeksprojecten en de toekenning van subsidies voor onderzoek. Ook zouden zij bemiddelingsevenementen moeten organiseren en daarmee samenhangende diensten moeten aanbieden.

De lidstaten zouden ernaar moeten streven onderzoeksprojecten kmo-vriendelijk op te stellen. Bovendien zouden hun onderzoeksinstellingen op het gebied van defensie moeten onderzoeken in hoeverre het mogelijk is kmo's bij de uitvoering van hun projecten te betrekken.

De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat informatie over het beheer van intellectuele-eigendomsrechten beschikbaar is bij de aanbestedende diensten van defensieopdrachten (bijv. aan de hand van contactgegevens van de desbetreffende instellingen of informatiebrochures die beschikbaar zijn bij de autoriteiten).

De lidstaten zouden open referentiearchitecturen voor modulaire defensiesystemen moeten ondersteunen zodat kmo's subsystemen en onderdelen daarvoor onafhankelijk en concurrerend kunnen ontwerpen en commercialiseren.

3.5.   Vaardigheden

De lidstaten zouden een overzicht moeten hebben van de nationale situatie wat de vaardigheden betreft die hun defensie-industrie nodig heeft.

De lidstaten zouden moeten profiteren van de onlangs aangenomen nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa en de mogelijkheden die dit opent op Unie-, nationaal en regionaal niveau om de lacunes in vaardigheden waarmee zij worden geconfronteerd, aan te pakken (23).

De lidstaten zouden de samenwerking tussen het bedrijfsleven, onderwijs- en opleidingsinstellingen en andere relevante organisaties moeten stimuleren, zodat gecoördineerd kan worden opgetreden om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen, en het gebruik van de EU-tools en -instrumenten om deze doelstellingen te bereiken, aan te moedigen. De lidstaten zouden moeten overwegen gebruik te maken van de Europese structuur- en investeringsfondsen (24) (ESI-fondsen), met name het Europees Sociaal Fonds (ESF) (25), om lacunes in vaardigheden aan te pakken.

3.6.   Capaciteiten van de kmo's

De lidstaten zouden informatie moeten verspreiden over grensoverschrijdende succesverhalen om toeleveranciers en kmo's aan te moedigen deel te nemen aan grensoverschrijdende aanbestedingen. Zij zouden ook de organisatie van grensoverschrijdende leveranciersconferenties moeten ondersteunen (B2B-evenementen en rechtstreekse ontmoetingen met hoofdcontractanten) om ervoor te zorgen dat kmo's een beter inzicht krijgen in de behoeften van de hoofdaannemers, hun manier van werken en de industriële vaardigheden en capaciteiten die zij zoeken, en zij zouden platforms en mogelijkheden voor grensoverschrijdende contacten tussen kmo's moeten aanbieden.

Dit kan bijvoorbeeld door aan organisatoren van evenementen subsidies toe te kennen die in verhouding staan tot het niveau van deelname van kmo's en startende bedrijven. Dergelijke subsidies kunnen verschillende defensiesectoren op een evenwichtige manier bestrijken. Dit zou kmo's kunnen helpen deel te nemen aan internationale B2B-bijeenkomsten, zakelijke missies in het buitenland en andere internationale evenementen.

Ook zouden de lidstaten systematischer gebruik moeten maken van de bestaande instrumenten op het niveau van de Unie om kmo's te ondersteunen bij grensoverschrijdende activiteiten, met name via matchmakingdiensten, bijvoorbeeld door het Enterprise Europe Network (26).

Gedaan te Brussel, 20 april 2018.

Voor de Commissie

Elżbieta BIEŃKOWSKA

Lid van de Commissie

 

  • (1) 
    In deze aanbeveling worden kwesties aangepakt die rechtstreeks verband houden met de grensoverschrijdende participatie van kmo's en intermediaire ondernemingen aan overheidsopdrachten op het gebied van defensie; kwesties die daar een aanzienlijke maar indirecte invloed op hebben, met name de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU, normalisatie en certificering, worden niet behandeld.
  • (2) 
    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Oprichting van het Europees Defensiefonds (COM(2017) 295 final).
  • (3) 
    http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/20354/
  • (4) 
    https://www.eda.europa.eu/
  • (5) 
    Voor een overzicht van de activiteiten van het EDA op dit gebied: https://www.eda.europa.eu/procurement-biz/information/eda-market-industry-policies; https://www.eda.europa.eu/what-we-do/activities/activities-search/small-and-medium-sized-enterprises-(smes)
  • (6) 
    Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76).
  • (7) 
    Het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) als vastgesteld in Uitvoeringsverordening 2016/7 (Uitvoeringsverordening (EU) 2016/7 van de Commissie van 5 januari 2016 houdende een standaardformulier voor het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (PB L 3 van 6.1.2016, blz. 16) op grond van artikel 59 van Richtlijn 2014/24/EU.
  • (8) 
    Zie: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2003:124:0036:0041:nl:PDF
  • (9) 
    Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
  • Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
  • Artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2009/81/EG.
  • Geraamde waarde van opdrachten en van raamovereenkomsten berekend overeenkomstig artikel 9. De drempelbedragen van artikel 8 worden tweejaarlijks aangepast; algemene informatie over de huidige aanbestedingsdrempels is beschikbaar op: https://ec.europa.eu/growth/single-market/public-procurement/rules-implementation/thresholds_en
  • Zie artikel 1, punt 22, en artikel 21, van Richtlijn 2009/81/EG.
  • Zie artikel 1, punt 13, en artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2009/81/EG.
  • In de laatste alinea van artikel 22 van Richtlijn 2009/81/EG is vastgesteld: „De lidstaten erkennen de betrouwbaarheidsverklaringen die volgens hen gelijkwaardig zijn met degene die zijn afgegeven overeenkomstig hun nationale wet, onverminderd de mogelijkheid zelf extra onderzoek te verrichten en hier rekening mee te houden, als dit nodig geacht wordt”. Zie ook punt 12 van de richtsnoeren inzake informatiebeveiliging: https://ec.europa.eu/docsroom/documents/15411/attachments/1/translations/en/renditions/native
  • Zie: https://ec.europa.eu/growth/tools-databases/ecertis
  • Bijv. de brochure „Dual use technology in the EU” (Technologie voor tweeërlei gebruik in de EU) van de Commissie van 2017. Zie: http://ec.europa.eu/growth/tools-databases/newsroom/cf/itemdetail.cfm?item_id=9255
  • De lidstaat die een dergelijke garantieregeling in het leven roept, moet ervoor zorgen dat die regeling geen staatssteun vormt (zie in dit verband de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52008XC0620(02)&from=NL) of de Commissie in kennis stellen van de regeling.
  • European Cluster Collaboration Platform (Europees platform voor clustersamenwerking): https://www.clustercollaboration.eu/eu-cluster-partnerships
  • Algemene informatie over Horizon 2020 is beschikbaar op https://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en/what-horizon-2020
  • Zie: https://www.endr.eu/
  • Zie: https://www.clustercollaboration.eu/
  • Met name de blauwdruk voor sectorale samenwerking op het gebied van vaardigheden in het kader van de nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa waarin de defensiesector aan bod komt.
  • Zie: https://ec.europa.eu/info/funding-tenders-0/european-structural-and-investment-funds_nl
  • Zie: http://ec.europa.eu/esf/home.jsp?langId=nl
  • Zie: http://een.ec.europa.eu/
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.