GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1542 VAN DE COMMISSIE
van 8 juni 2017
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 betreffende de berekening van regelgevende kapitaalvereisten voor bepaalde categorieën activa die door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden aangehouden (infrastructuurondernemingen)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 50, lid 1, onder a), en artikel 111, lid 1, onder b), c) en m),
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
Het investeringsplan voor Europa richt zich vooral op het wegnemen van investeringsbelemmeringen, het verlenen van technische ondersteuning en zichtbaarheid aan investeringsprojecten, en het slimmer benutten van nieuwe en bestaande financiële middelen. Met name is de derde pijler van het investeringsplan gebaseerd op het wegnemen van investeringsbelemmeringen en het vergroten van de voorspelbaarheid van de regelgeving ten einde ervoor te zorgen dat Europa aantrekkelijk blijft voor investeringen.
(2)
Een van de doelstellingen van de kapitaalmarktenunie is om kapitaal in Europa te mobiliseren en het te kanaliseren naar onder meer infrastructuurprojecten die kapitaal nodig hebben om uit te breiden en banen te creëren. Verzekeringsmaatschappijen, met name levensverzekeraars, behoren tot de grootste institutionele beleggers in Europa en kunnen eigenvermogens- zowel als vreemdvermogensfinanciering voor langetermijninfrastructuur verlenen.
(3)
Op 2 april 2016 is Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/467 van de Commissie (2) tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie (3) in werking getreden, waardoor een afzonderlijke activaklasse voor infrastructuurprojecten ten behoeve van risicokalibraties werd gecreëerd.
(4)
De Commissie heeft de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) om verder technisch advies gevraagd, en heeft dat advies ontvangen, met betrekking tot de criteria en kalibratie van een nieuwe activaklasse voor infrastructuurondernemingen. In dat technische advies werden ook bepaalde wijzigingen aanbevolen van de criteria voor kwalificerende beleggingen in infrastructuurprojecten zoals ingevoerd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/467.
(5)
Om van toepassing te zijn op situaties van gestructureerde projectfinanciering waarbij meerdere juridische entiteiten van een groep van ondernemingen betrokken zijn, moet de definitie van infrastructuurprojectentiteit worden vervangen en uitgebreid tot zowel individuele entiteiten als groepen van ondernemingen. Om van toepassing te zijn op entiteiten die een substantieel deel van hun inkomsten via infrastructuuractiviteiten genereren, moet de formulering van de inkomstencriteria worden gewijzigd. Om de bronnen van inkomsten van een infrastructuurentiteit te beoordelen, moet het meest recente boekjaar, indien beschikbaar, of een financieringsvoorstel zoals een obligatieprospectus of financiële projecties bij een leningaanvraag worden gebruikt. De definitie van infrastructuuractiva moet fysieke activa omvatten zodat relevante infrastructuurentiteiten kunnen kwalificeren.
(6)
Om infrastructuurentiteiten die om juridische of eigendomsredenen niet in staat zijn met betrekking tot alle activa zekerheid te verschaffen aan leners, niet zonder meer uit te sluiten, moeten mechanismen worden vastgelegd die andere zekerheidsregelingen ten gunste van verschaffers van vreemd vermogen mogelijk maken.
(7)
Rekening houdend met situaties waarbij inpandgeving vóór wanbetaling misschien niet toegestaan is onder het nationale recht, moet het vereiste dat eigen vermogen in pand wordt gegeven aan verschaffers van vreemd vermogen, in andere zekerheidsregelingen worden opgenomen.
(8)
Indien de toestemming door de bestaande verschaffers van vreemd vermogen impliciet besloten ligt in de voorwaarden van het desbetreffende document zoals een maximale schuldlimiet, moet verdere emissie van vreemd vermogen door een bestaande infrastructuurentiteit of groep van ondernemingen toegestaan zijn voor kwalificerende infrastructuurbeleggingen.
(9)
Kalibraties in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 moeten evenredig zijn met het betrokken risico.
(10)
Op basis van het technisch advies van Eiopa om de bestaande behandeling van kwalificerende beleggingen in infrastructuurprojecten te wijzigen, moeten de bestaande bepalingen voor infrastructuurprojecten worden gewijzigd.
(11)
Het technisch advies van Eiopa en aanvullend bewijs bevestigen dat beleggingen in kwalificerende infrastructuurondernemingen veiliger kunnen zijn dan niet-infrastructuurbeleggingen. Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 moet worden gewijzigd om de nieuwe risicokalibraties voor vreemdvermogensbeleggingen in kwalificerende infrastructuurondernemingen op te nemen om deze beleggingen van niet-infrastructuurbeleggingen te onderscheiden.
(12)
Passende definities en kwalificatiecriteria moeten zorgen voor een prudent beleggingsgedrag van verzekeringsondernemingen. Die definities en criteria moeten ervoor zorgen dat alleen veiligere beleggingen lagere kalibraties zullen krijgen.
(13)
De diversificatie van inkomsten is misschien niet altijd mogelijk voor infrastructuurentiteiten die kerninfrastructuuractiva of -diensten aan andere infrastructuurondernemingen leveren. In dergelijke situaties moeten „take-or-pay”-contracten worden toegestaan bij de beoordeling van de voorspelbaarheid van inkomsten.
(14)
Bij stresstesting als onderdeel van beleggingsrisicobeheer moeten risico's uit hoofde van niet-infrastructuuractiviteiten in aanmerking genomen worden. Om een prudente beoordeling van het beleggingsrisico te maken, mag niet met de inkomsten die door dergelijke activiteiten worden gegenereerd rekening worden gehouden bij het bepalen of aan de financiële verplichtingen kan worden voldaan.
(15)
Na de invoering van de nieuwe klasse van kwalificerende infrastructuurondernemingsactiva moeten andere bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 dienovereenkomstig worden aangepast, zoals de formule voor het solvabiliteitskapitaalvereiste en de duediligencevereisten die essentieel zijn voor prudente beleggingsbeslissingen door verzekeringsmaatschappijen.
(16)
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(17)
Om directe beleggingen in deze klasse van langetermijninfrastructuuractiva toe te staan, is het van belang ervoor te zorgen dat deze verordening zo spoedig mogelijk in werking treedt, op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 wordt als volgt gewijzigd:
1)
In artikel 1 worden de punten 55 bis en 55 ter vervangen door:
„55 bis. „infrastructuuractiva”: fysieke activa, structuren of installaties, systemen en netwerken die wezenlijke openbare diensten verrichten of ondersteunen;
55 ter. „infrastructuurentiteit”: een entiteit of groep ondernemingen die tijdens het meest recente boekjaar van die entiteit of groep waarvoor cijfers beschikbaar zijn of in een financieringsvoorstel het substantiële merendeel van haar inkomsten verkrijgt uit eigendom, financiering, ontwikkeling of exploitatie van infrastructuuractiva;”.
2)
In artikel 164 bis wordt lid 1 vervangen door:
„1. Voor de toepassing van deze verordening omvatten de kwalificerende infrastructuurbeleggingen de beleggingen in een infrastructuurentiteit die aan de volgende criteria voldoet:
a)
de kasstromen die door de infrastructuuractiva worden gegenereerd, staan toe dat aan alle financiële verplichtingen wordt voldaan onder aanhoudende stress die gevolgen heeft voor de risico's van het project;
b)
de kasstromen die de infrastructuurentiteit voor de schuldeisers en de kapitaalinbrengers genereert, zijn voorspelbaar;
c)
het beheer van de infrastructuuractiva en de infrastructuurentiteit is onderworpen aan een regelgevend of contractueel kader waardoor de schuldeisers en de kapitaalinbrengers een hoog beschermingsniveau genieten, dat onder meer in het volgende voorziet:
a)
het contractuele kader omvat bepalingen die schuldeisers en kapitaalinbrengers effectief beschermen tegen verliezen die voortvloeien uit de beëindiging van het project door de partij die ermee akkoord gaat de goederen of diensten van het infrastructuurproject te kopen, tenzij aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
i)
de inkomsten van de infrastructuurentiteit worden gefinancierd door betalingen van een groot aantal gebruikers, of
ii)
de inkomsten zijn onderworpen aan regelgeving op het gebied van kapitaalrendement;
b)
de infrastructuurentiteit heeft voldoende reserves of andere financiële voorzieningen om de noodfinanciering en de behoeften aan werkkapitaal van het project te dekken.
Wanneer in obligaties of leningen is belegd, voorziet dit contractuele kader ook in het volgende:
i)
alle activa en contracten die kritiek zijn voor de exploitatie van het project, worden de schuldeisers als zekerheid of het voordeel van zekerheid verschaft, in zoverre dit door de toepasselijke wetgeving is toegestaan;
ii)
het gebruik van de netto-exploitatiekasstromen na de verplichte betalingen uit het project voor andere doeleinden dan het aflossen van de schuld wordt beperkt;
iii)
beperkingen op activiteiten die nadelig kunnen zijn voor de schuldeisers, met inbegrip van het feit dat nieuwe schuld niet kan worden uitgegeven zonder toestemming van de bestaande schuldeisers in de met hen overeengekomen vorm, tenzij een dergelijke nieuwe schuldemissies is toegestaan krachtens de documentatie voor de bestaande schuld.
Niettegenstaande punt i) van de tweede alinea mogen, voor beleggingen in obligaties of leningen, indien ondernemingen kunnen aantonen dat zekerheid bij alle activa en contracten voor schuldeisers niet essentieel is om hun beleggingen effectief te beschermen of grotendeels te recupereren, andere zekerheidsmechanismen worden gebruikt. In dat geval omvatten de andere zekerheidsmechanismen ten minste één van de volgende:
i)
inpandgeving van aandelen;
ii)
rechten om tussenbeide te komen;
iii)
pandrecht op bankrekeningen;
iv)
controle over kasstromen;
v)
bepalingen voor overdracht van contracten;
d)
wanneer in obligaties of leningen is belegd, kan de verzekerings- of herverzekeringsonderneming aan de toezichthouder aantonen dat zij de belegging tot het einde van de looptijd kan aanhouden;
e)
wanneer in obligaties of leningen is belegd waarvoor geen kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI beschikbaar is, hebben het beleggingsinstrument en andere op gelijke voet staande instrumenten een hogere rang dan alle andere schuldvorderingen met uitzondering van wettelijke schuldvorderingen en schuldvorderingen van aanbieders van liquiditeitsfaciliteiten, trustees en tegenpartijen bij derivatentransacties;
f)
wanneer in aandelen is belegd, of in obligaties of leningen waarvoor geen kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI beschikbaar is, wordt aan de volgende criteria voldaan:
i)
de infrastructuuractiva en de infrastructuurentiteit zijn in de EER of in de OESO gevestigd;
ii)
wanneer de infrastructuurentiteit in de bouwfase verkeert, wordt door de kapitaalinbrenger aan de volgende criteria voldaan, of wanneer er meer dan een kapitaalinbrenger is, door de groep van kapitaalinbrengers als een geheel:
—
de kapitaalinbrengers hebben in het verleden met succes toezicht gehouden op infrastructuurprojecten en beschikken over de nodige deskundigheid;
—
de kapitaalinbrengers hebben een laag risico van wanbetaling of er is voor de infrastructuurenteit een laag risico van materiële verliezen ten gevolge van hun wanbetaling;
—
de kapitaalinbrengers worden ertoe aangezet de belangen van de beleggers te beschermen;
iii)
indien er bouwrisico's zijn, zijn er waarborgen gesteld voor de voltooiing van het project volgens het overeengekomen bestek, met het overeengekomen budget of tegen de overeengekomen datum van voltooiing;
iv)
wanneer de exploitatierisico's materieel zijn, worden ze correct beheerd;
v)
de infrastructuurentiteit gebruikt beproefde technologieën en ontwerpen;
vi)
de kapitaalstructuur van de infrastructuurentiteit stelt haar in staat haar schulden af te lossen;
vii)
het herfinancieringsrisico voor de infrastructuurentiteit is laag;
viii)
de infrastructuurentiteit gebruikt derivaten alleen om risico's te limiteren.”.
3)
Het volgende artikel 164 ter wordt ingevoegd:
„Artikel 164 ter
Kwalificerende beleggingen in infrastructuurondernemingen
Voor de toepassing van deze verordening omvatten de kwalificerende beleggingen in infrastructuurondernemingen de beleggingen in een infrastructuurentiteit die aan de volgende criteria voldoet:
1.
verreweg de meeste inkomsten van de infrastructuurentiteit worden verkregen uit eigendom, financiering, ontwikkeling of exploitatie van infrastructuuractiva gelegen in de EER of de OESO;
2.
de inkomsten van de infrastructuuractiva voldoen aan een van de criteria waarvan sprake in artikel 164 bis, lid 2, onder a);
3.
wanneer de inkomsten van de infrastructuurentiteit niet door betalingen van een groot aantal gebruikers worden gefinancierd, is de partij die zich ertoe verbindt de goederen of diensten van de infrastructuurentiteit te kopen, een van de entiteiten opgesomd in artikel 164 bis, lid 2, onder b);
4.
de inkomsten zijn gediversifieerd qua activiteiten, ligging of betalers, tenzij de inkomsten zijn onderworpen aan regelgeving op het gebied van kapitaalrendement overeenkomstig artikel 164 bis, lid 1, onder c), punt a), ii), of een „take-or-pay”-contract of de inkomsten beschikbaarheidgebaseerd zijn;
5.
wanneer in obligaties of leningen is belegd, kan de verzekerings- of herverzekeringsonderneming aan de toezichthouder aantonen dat zij de belegging tot het einde van de looptijd kan aanhouden;
6.
indien geen kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI beschikbaar is voor de infrastructuurentiteit:
a)
staat de kapitaalstructuur van de infrastructuuronderneming deze toe al haar schulden af te lossen onder conservatieve aannames op basis van een analyse van de relevante financiële ratio's;
b)
is de infrastructuurentiteit actief geweest gedurende ten minste drie jaar of, in geval van een overgenomen bedrijf, gedurende ten minste drie jaar in bedrijf geweest;
7.
indien een kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI beschikbaar is voor de infrastructuurentiteit, geldt voor een dergelijke kredietbeoordeling een kredietkwaliteitscategorie tussen 0 en 3.”.
4)
Artikel 168 wordt als volgt gewijzigd:
a)
lid 1 komt als volgt te luiden:
„1. De ondermodule aandelenrisico als bedoeld in punt b) van de tweede alinea van artikel 105, lid 5, van Richtlijn 2009/138/EG omvat een ondermodule risico voor aandelen van type 1, een ondermodule risico voor aandelen van type 2, een ondermodule risico voor kwalificerende infrastructuuraandelen en een ondermodule risico voor kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen.”;
b)
het volgende lid 3 ter wordt ingevoegd:
„3 ter. Kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen bestaan uit aandelenbeleggingen in infrastructuurentiteiten die aan de in artikel 164 ter vastgestelde criteria voldoen.”;
c)
lid 4 komt als volgt te luiden:
„4. Het kapitaalvereiste voor het aandelenrisico wordt als volgt berekend:
waarbij:
a)
SCRequ1 staat voor het kapitaalvereiste voor aandelen van type 1;
b)
SCRequ2 staat voor het kapitaalvereiste voor aandelen van type 2;
c)
SCRquinf staat voor het kapitaalvereiste voor kwalificerende infrastructuuraandelen;
d)
SCRquinfc staat voor het kapitaalvereiste voor kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen;”
d)
lid 6 wordt als volgt gewijzigd:
i)
de punten a) en b) worden vervangen door:
„a)
aandelen, andere dan kwalificerende infrastructuuraandelen of kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, die worden aangehouden binnen instellingen voor collectieve belegging welke kwalificerende sociaalondernemerschapsfondsen zijn als bedoeld in artikel 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*1) indien de doorkijkbenadering als vastgesteld in artikel 84 van deze verordening mogelijk is voor alle blootstellingen binnen de instelling voor collectieve belegging, of rechten van deelneming of aandelen van die fondsen indien de doorkijkbenadering niet mogelijk is voor alle blootstellingen binnen de instelling voor collectieve belegging;
b)
aandelen, andere dan kwalificerende infrastructuuraandelen of kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, die worden aangehouden binnen instellingen voor collectieve belegging welke kwalificerende durfkapitaalfondsen zijn als bedoeld in artikel 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*2) indien de doorkijkbenadering als vastgesteld in artikel 84 van deze verordening mogelijk is voor alle blootstellingen binnen de instelling voor collectieve belegging, of rechten van deelneming of aandelen van die fondsen indien de doorkijkbenadering niet mogelijk is voor alle blootstellingen binnen de instelling voor collectieve belegging.
(*1) Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 inzake Europese sociaalondernemerschapsfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 18)."
(*2) Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 1).”;"
ii)
in punt c) wordt punt i) vervangen door:
„i)
aandelen, andere dan kwalificerende infrastructuuraandelen of kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, die binnen dergelijke instellingen worden aangehouden indien de doorkijkbenadering als vastgesteld in artikel 84 van deze verordening mogelijk is voor alle blootstellingen binnen de alternatieve beleggingsinstelling;”;
iii)
punt d) wordt vervangen door:
„d)
aandelen, andere dan kwalificerende infrastructuuraandelen of kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen, die worden aangehouden binnen instellingen voor collectieve belegging die als Europese langetermijnbeleggingsinstellingen zijn toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) 2015/760, indien de doorkijkbenadering als vastgesteld in artikel 84 van deze verordening mogelijk is voor alle blootstellingen binnen de instelling voor collectieve belegging, of rechten van deelneming of aandelen van die instellingen indien de doorkijkbenadering niet mogelijk is voor alle blootstellingen binnen de instelling voor collectieve belegging.”.
5)
In artikel 169 wordt een lid 4 ingevoegd dat als volgt luidt:
„4. Het kapitaalvereiste voor kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen als bedoeld in artikel 168 van deze verordening, is gelijk aan het verlies aan kernvermogen als gevolg van de volgende onmiddellijke dalingen:
a)
een onmiddellijke daling gelijk aan 22 % van de waarde van beleggingen in kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen in verbonden ondernemingen in de zin van artikel 212, lid 1, onder b), en artikel 212, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG indien deze beleggingen strategisch van aard zijn;
b)
een onmiddellijke daling gelijk aan de som van 36 % en 92 % van de symmetrische aanpassing als bedoeld in artikel 172 van deze verordening in de waarde van kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen behalve die als bedoeld in punt a).”.
6)
In artikel 170 wordt een lid 4 ingevoegd dat als volgt luidt:
„4. Indien een verzekerings- of herverzekeringsonderneming van de toezichthouder goedkeuring heeft ontvangen om de bepalingen als vastgesteld in artikel 304 van Richtlijn 2009/138/EG toe te passen, is het kapitaalvereiste voor kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen gelijk aan het verlies aan kernvermogen als gevolg van een onmiddellijke daling:
a)
gelijk aan 22 % van de waarde van de kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen die overeenstemmen met het bedrijf als bedoeld in artikel 304, lid 1, onder b), i), van Richtlijn 2009/138/EG;
b)
gelijk aan 22 % van de waarde van beleggingen in kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen in verbonden ondernemingen in de zin van artikel 212, leden 1, onder b), en 2, van Richtlijn 2009/138/EG indien deze beleggingen strategisch van aard zijn;
c)
gelijk aan de som van 36 % en 92 % van de symmetrische aanpassing als bedoeld in artikel 172 van deze verordening in de waarde van kwalificerende infrastructuurondernemingsaandelen behalve die als bedoeld in punt a) of b).”.
7)
In artikel 171 wordt de inleidende zin vervangen door:
„Voor de toepassing van artikel 169, lid 1, onder a), lid 2, onder a), lid 3, onder a), en lid 4, onder a), en van artikel 170, lid 1, onder b), lid 2, onder b), lid 3, onder b), en lid 4, onder b), wordt onder aandelenbeleggingen van strategische aard verstaan aandelenbeleggingen waarvoor de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming het volgende aantoont:”.
8)
In artikel 180 worden de volgende leden 14, 15 en 16 toegevoegd:
„14. Aan blootstellingen in de vorm van obligaties en leningen die aan de in lid 15 vastgestelde criteria voldoen, wordt een risicofactor stress i toegekend afhankelijk van de kredietkwaliteitscategorie en de duration van de blootstelling overeenkomstig de volgende tabel:
Kredietkwaliteitscategorie
0
1
2
3
Duration
(duri )
stress i
ai
bi
ai
bi
ai
bi
ai
bi
Tot 5
bi · duri
—
0,68 %
—
0,83 %
—
1,05 %
—
1,88 %
Meer dan 5 en niet meer dan 10
ai + bi · (duri – 5)
3,38 %
0,38 %
4,13 %
0,45 %
5,25 %
0,53 %
9,38 %
1,13 %
Meer dan 10 en niet meer dan 15
ai + bi · (duri – 10)
5,25 %
0,38 %
6,38 %
0,38 %
7,88 %
0,38 %
15,0 %
0,75 %
Meer dan 15 en niet meer dan 20
ai + bi · (duri – 15)
7,13 %
0,38 %
8,25 %
0,38 %
9,75 %
0,38 %
18,75 %
0,75 %
Meer dan 20
min[ai + bi · (duri – 20);1]
9,0 %
0,38 %
10,13 %
0,38 %
11,63 %
0,38 %
22,50 %
0,38 %
15.
De criteria voor blootstellingen waaraan overeenkomstig lid 14 een risicofactor wordt toegekend, zijn de volgende:
a)
de blootstelling heeft betrekking op een kwalificerende infrastructuurondernemingsbelegging die aan de in artikel 164 ter vastgestelde criteria voldoet;
b)
de blootstelling is geen actiefpost die aan de volgende voorwaarden voldoet:
—
hij is toegewezen aan een matchingopslagportefeuille overeenkomstig artikel 77 ter, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG;
—
hij heeft een kredietkwaliteitscategorie tussen 0 en 2 toegekend gekregen;
c)
er is voor de infrastructuurentiteit een kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI beschikbaar;
d)
aan de blootstelling is een kredietkwaliteitscategorie tussen 0 en 3 toegekend.
16.
Aan blootstellingen in de vorm van obligaties en leningen die aan de in lid 15, onder a) en b), vastgestelde criteria voldoen maar niet aan het in lid 15, onder c), vastgestelde criterium, wordt een risicofactor stressi toegekend gelijk aan kredietkwaliteitscategorie 3 en de duration van de blootstelling overeenkomstig de in lid 14 opgenomen tabel.”.
9)
In artikel 181 wordt het tweede lid van punt b) vervangen door:
„Voor activa in de toegewezen portefeuille waarvoor geen kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI beschikbaar is, en voor kwalificerende infrastructuuractiva en voor kwalificerende infrastructuurondernemingsactiva waaraan kredietkwaliteitscategorie 3 is toegekend, is de verminderingsfactor gelijk aan 100 %.”.
10)
Artikel 261 bis wordt vervangen door:
„Artikel 261 bis
Risicobeheer voor kwalificerende infrastructuurbeleggingen of kwalificerende infrastructuurondernemingsbeleggingen
1.
Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen leggen adequate zorgvuldigheid aan de dag voordat zij een kwalificerende infrastructuurbelegging of een kwalificerende infrastructuurondernemingsbelegging doen, met inbegrip van al het volgende:
a)
een gedocumenteerde beoordeling van de manier waarop de infrastructuurentiteit aan de in artikel 164 bis of artikel 164 ter vastgestelde criteria voldoet, die aan een valideringsproces is onderworpen, uitgevoerd door personen die niet onder invloed staan van de personen die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van de criteria en geen mogelijke belangenconflicten met die personen hebben;
b)
een bevestiging dat alle financiële modellen voor de kasstromen van de infrastructuurentiteit zijn onderworpen aan een valideringsproces, uitgevoerd door personen die niet onder invloed staan van de personen die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het financiële model en geen mogelijke belangenconflicten met die personen hebben.
2.
Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die een kwalificerende infrastructuurbelegging of een kwalificerende infrastructuurondernemingsbelegging aanhouden, monitoren regelmatig de kasstromen en de waarde van het onderpand die de infrastructuurentiteit ondersteunen, en voeren daarop stresstests uit. Alle stresstests staan in verhouding tot de aard, omvang en complexiteit van de aan het infrastructuurproject verbonden risico's.
3.
Bij de stresstesting worden de risico's uit hoofde van niet-infrastructuuractiviteiten in aanmerking genomen, maar met de inkomsten die door dergelijke activiteiten gegenereerd worden, wordt geen rekening gehouden bij het bepalen of de infrastructuurentiteit in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen.
4.
Wanneer verzekerings- of herverzekeringsondernemingen materiële kwalificerende infrastructuurbeleggingen of kwalificerende infrastructuurondernemingsbeleggingen aanhouden, nemen zij bij het vaststellen van de in artikel 41, lid 3, van Richtlijn 2009/138/EG bedoelde schriftelijke procedures bepalingen op voor een actieve monitoring van die beleggingen tijdens de bouwfase, en voor een maximalisering van het gedekte bedrag uit hoofde van die beleggingen in geval van een herschikkingsscenario.
5.
Verzekerings- of herverzekeringsondermingen die een kwalificerende infrastructuurbelegging of een kwalificerende infrastructuurondernemingsbelegging in obligaties of leningen aanhouden, richten hun activa-passivabeheer zodanig in dat zij de belegging voortdurend tot het einde van de looptijd kunnen aanhouden.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/467 van de Commissie van 30 september 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 met betrekking tot de berekening van de wettelijke kapitaalvereisten voor verschillende klassen van activa die door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden aangehouden (PB L 85 van 1.4.2016, blz. 6).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).