Verordening 2017/1084 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 wat betreft steun voor haven- en luchthaveninfrastructuur, aanmeldingsdrempels voor steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed en voor steun voor sportinfrastructuur en multifunctionele recreatieve infrastructuur, en regelingen inzake regionale exploitatiesteun voor ultraperifere gebieden, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 702/2014 wat betreft de berekening van de in aanmerking komende kosten - Hoofdinhoud
20.6.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 156/1 |
VERORDENING (EU) 2017/1084 VAN DE COMMISSIE
van 14 juni 2017
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 wat betreft steun voor haven- en luchthaveninfrastructuur, aanmeldingsdrempels voor steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed en voor steun voor sportinfrastructuur en multifunctionele recreatieve infrastructuur, en regelingen inzake regionale exploitatiesteun voor ultraperifere gebieden, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 702/2014 wat betreft de berekening van de in aanmerking komende kosten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde soorten horizontale steunmaatregelen (1), en met name artikel 1, lid 1, onder a), xiv), en b),
Na raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie (2) zijn bepaalde categorieën steun met de interne markt verenigbaar en vrijgesteld van de verplichting dat zij bij de Commissie moeten worden aangemeld voordat zij worden toegekend. In Verordening (EU) nr. 651/2014 was aangekondigd dat de Commissie voornemens was het toepassingsgebied van die verordening opnieuw te bezien, teneinde andere categorieën steun, en met name steun voor haven- en luchthaveninfrastructuur, daarin op te nemen zodra voldoende concrete ervaring was opgedaan. |
(2) |
In het licht van de ervaring die de Commissie heeft opgedaan en teneinde de staatssteunregels te vereenvoudigen en te verduidelijken, alsmede om de regeldruk voor het aanmelden van eenvoudige staatssteunmaatregelen te verminderen en de Commissie in staat te stellen haar aandacht toe te spitsen op de potentieel meest verstorende zaken, dient steun voor haven- en luchthaveninfrastructuur te worden opgenomen in het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 651/2014. |
(3) |
Investeringssteun voor regionale luchthavens met een gemiddelde jaarlijkse passagiersstroom van maximaal drie miljoen passagiers kan zowel de toegankelijkheid van bepaalde regio's als de lokale ontwikkeling helpen te verbeteren, afhankelijk van de specifieke kenmerken van elke luchthaven. Met dit soort investeringssteun worden de prioriteiten van de Europa 2020-strategie ondersteund, waardoor wordt bijgedragen aan verdere economische groei en doelstellingen van gemeenschappelijk Uniebelang. Uit de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen (3), blijkt dat, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, investeringssteun voor regionale luchthavens geen aanleiding geeft tot buitensporige verstoring van het handelsverkeer en de mededinging. Daarom dient investeringssteun voor regionale luchthavens onder de groepsvrijstelling van Verordening (EU) nr. 651/2014 te vallen, mits die voorwaarden zijn vervuld. Het zou niet passend zijn om een aanmeldingsdrempel vast te stellen op basis van het steunbedrag, omdat de gevolgen van een steunmaatregel voor de mededinging in hoofdzaak afhangen van de grootte van de luchthaven en niet van het steunbedrag. |
(4) |
De voorwaarden om investeringssteun vrij te stellen van de aanmeldingsverplichting dienen te zijn gericht op het beperken van concurrentieverstoringen die een gelijk speelveld op de interne markt zouden ondermijnen, met name door de evenredigheid van het steunbedrag te waarborgen. Wil investeringssteun evenredig zijn, dan dient deze aan twee voorwaarden te voldoen. De steunintensiteit dient niet hoger te zijn dan een maximaal toegestane steunintensiteit, die varieert naargelang de grootte van de luchthaven. Bovendien dient het steunbedrag niet hoger te zijn dan het verschil tussen de in aanmerking komende kosten en de exploitatiewinst van de investering. Voor zeer kleine luchthavens met maximaal 200 000 passagiers per jaar dient de investeringssteun slechts aan één van die voorwaarden te voldoen. De verenigbaarheidsvoorwaarden dienen open en niet-discriminerende toegang tot de infrastructuur te garanderen. De vrijstelling dient niet te gelden voor investeringssteun voor luchthavens in de nabijheid van een bestaande luchthaven van waaruit geregelde luchtdiensten worden uitgevoerd, omdat steun aan dit soort luchthavens een hoger risico op verstoring van de mededinging in zich draagt en bijgevolg bij de Commissie moet worden aangemeld, met uitzondering van steun die wordt toegekend aan zeer kleine luchthavens met maximaal 200 000 passagiers per jaar, die waarschijnlijk niet in een aanzienlijke verstoring van de mededinging zal resulteren. |
(5) |
Exploitatiesteun aan zeer kleine luchthavens met maximaal 200 000 passagiers per jaar leidt niet tot een buitensporige verstoring van het handelsverkeer en de mededinging, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De verenigbaarheidsvoorwaarden dienen met name te waarborgen dat het steunbedrag niet hoger is dan de exploitatietekorten plus een redelijke winst, en dat er open en niet-discriminerende toegang tot de infrastructuur is. Daarnaast dient de steun niet te worden toegekend onder de voorwaarde dat de luchthavenexploitant met één of meer luchtvaartmaatschappijen regelingen afsluit over luchthavengelden, marketingvergoedingen of andere financiële aspecten van de activiteiten van de luchtvaartmaatschappij op die luchthaven. Regelingen tussen een luchthaven die overheidsmiddelen ter beschikking heeft en een luchtvaartmaatschappij kunnen, onder bepaalde omstandigheden, staatssteun voor de betrokken luchtvaartmaatschappij vormen (4), en dergelijke steun dient volledig onderworpen te blijven aan de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag. |
(6) |
Zeehavens zijn van strategisch belang om de interne markt soepel te laten functioneren en de economische, sociale en territoriale cohesie te versterken, zoals onder meer is uiteengezet in de Europa 2020-strategie en het witboek van de Commissie „Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte. Werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem” (5). Zoals beklemtoond in de mededeling „Havens: een motor voor groei” (6) zijn, om in alle maritieme regio's van de Unie havens doeltreffend te laten functioneren, doelmatige publieke en particuliere investeringen vereist. Investeringen zijn met name noodzakelijk om infrastructuur voor haventoegang en haveninfrastructuur aan te passen aan de toegenomen omvang en complexiteit van de vloot, aan het gebruik van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en aan strengere eisen inzake milieuprestaties. Het ontbreken van hoogkwalitatieve haveninfrastructuur resulteert in congestie en bijkomende kosten voor verladers, vervoersbedrijven en consumenten. |
(7) |
De uitbouw van binnenhavens en de integratie ervan in het multimodale vervoer is een belangrijke doelstelling van het vervoersbeleid van de Unie. Met de Unievoorschriften wordt uitdrukkelijk ingezet op het versterken van de intermodaliteit van het vervoer en de overschakeling naar milieuvriendelijkere vervoersvormen zoals spoorvervoer en vervoer over zee of de binnenwateren. |
(8) |
De voorwaarden om steun voor havens vrij te stellen van de aanmeldingsverplichting, dienen te zijn gericht op het beperken van concurrentieverstoringen die een gelijk speelveld op de interne markt zouden ondermijnen, met name door de evenredigheid van het steunbedrag te waarborgen. Wil steun evenredig zijn, dan dient deze aan twee voorwaarden te voldoen. De steunintensiteit dient niet hoger te zijn dan een maximaal toegestane steunintensiteit, die voor zeehavens varieert naargelang de grootte van het investeringsproject. Daarnaast dient het steunbedrag niet hoger te zijn dan het verschil tussen de in aanmerking komende kosten en de exploitatiewinst van de investering, behalve voor zeer kleine steunbedragen, waarvoor een vereenvoudigde benadering passend is om de regeldruk te verlichten. Met de verenigbaarheidsvoorwaarden dient ook te worden gewaarborgd dat iedere concessie of iedere andere vorm van toewijzing aan een derde om gesteunde haveninfrastructuur te bouwen, te moderniseren, te exploiteren of te huren, plaatsvindt op concurrerende, transparante, niet-discriminerende en onvoorwaardelijke basis, onverminderd de Unieregels inzake overheidsopdrachten en concessies, voor zover van toepassing. Ook dient gelijke en niet-discriminerende toegang tot de infrastructuur te worden gewaarborgd. |
(9) |
Investeringen die in de werkplannen voor de bij Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) vastgestelde kernnetwerkcorridors zijn opgenomen, zijn projecten van gemeenschappelijk belang met een bijzonder strategisch belang voor de Unie. Zeehavens die deel uitmaken van die netwerken vormen de toegangs- en vertrekpunten van goederen die naar en vanuit de Unie worden vervoerd. Binnenhavens die deel uitmaken van die netwerken zijn bepalende factoren om de multimodaliteit van een netwerk mogelijk te maken. Voor investeringen om de prestaties van die havens te verbeteren, dient dan ook een hogere aanmeldingsdrempel te gelden. |
(10) |
In het licht van de ervaring die is opgedaan met de toepassing van Verordening (EU) nr. 651/2014 en Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie (8) dient ook een aantal bepalingen van die verordeningen te worden aangepast. |
(11) |
Met name wat regelingen inzake regionale exploitatiesteun in ultraperifere gebieden betreft, is de toepassing van verschillende regels ter compensatie van bijkomende vervoerskosten en van andere bijkomende kosten in de praktijk moeilijk gebleken en niet geschikt om de in artikel 349 van het Verdrag bedoelde handicaps aan te pakken (namelijk de grote afstand, het insulaire karakter, de kleine oppervlakte, het moeilijke reliëf en klimaat, en de economische afhankelijkheid van enkele producten, welke factoren door hun blijvende en cumulatieve karakter de ontwikkeling van deze gebieden ernstig schaden), zodat die bepalingen dienen te worden vervangen door een methode die voor alle bijkomende kosten geldt. De tenuitvoerlegging van maatregelen voor regionale investerings- en exploitatiesteun in ultraperifere gebieden die onder meer ten goede komen aan in de visserijsector werkzame ondernemingen, dient in overeenstemming te zijn met de verplichtingen van de Unie die voortvloeien uit internationale overeenkomsten waarbij de Unie een overeenkomstsluitende partij is. Daarom dienen dergelijke maatregelen voor regionale investerings- en exploitatiesteun niet ten goede te komen aan vaartuigen die bij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij betrokken zijn of bijdragen tot overbevissing of tot een toename van de vangstcapaciteit van vaartuigen. |
(12) |
Gezien de beperkte negatieve effecten op de mededinging van steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed en van steun voor sportinfrastructuur en multifunctionele recreatieve infrastructuur, dienen de aanmeldingsdrempels voor steun in die sectoren te worden opgetrokken. |
(13) |
Teneinde de berekening van de op grond van Verordening (EU) nr. 651/2014 en Verordening (EU) nr. 702/2014 in aanmerking komende kosten te vereenvoudigen ten aanzien van concrete acties die ten minste gedeeltelijk worden gefinancierd via een Uniefonds dat de mogelijkheid biedt gebruik te maken van opties voor vereenvoudigde kosten, dienen de bepalingen met betrekking tot de in aanmerking komende kosten te worden aangepast. |
(14) |
In het kader van het Horizon 2020 kmo-instrument als genoemd in artikel 22, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9) kunnen projecten van de Commissie het kwaliteitslabel „Excellentiekeur” krijgen. Dergelijke projecten kunnen, gezien hun beperkte steunbedragen van maximaal 2,5 miljoen EUR per project en het feit dat zij uitsluitend op kleine en middelgrote ondernemingen zijn gericht, worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting in overeenstemming met de regels van Verordening (EU) nr. 651/2014. |
(15) |
Verordening (EU) nr. 651/2014 en Verordening (EU) nr. 702/2014 dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 651/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 4 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
4) |
In artikel 5, lid 2, wordt het volgende punt k) toegevoegd:
|
5) |
Artikel 6, lid 5, wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Aan artikel 8 wordt het volgende lid 7 toegevoegd: „7. In afwijking van de leden 1 tot en met 6 wordt bij de beoordeling of de plafonds voor regionale exploitatiesteun in ultraperifere gebieden zoals genoemd in artikel 15, lid 4, in acht worden genomen, alleen op grond van deze verordening ten uitvoer gelegde regionale exploitatiesteun in ultraperifere gebieden in aanmerking genomen.”. |
8) |
Artikel 12 wordt vervangen door: „Artikel 12 Monitoring
|
9) |
Artikel 13 wordt vervangen door: „Artikel 13 Toepassingsgebied van regionale steun Dit deel is niet van toepassing op:
|
10) |
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15 Regionale exploitatiesteun
De steunintensiteit bedraagt ten hoogste 100 % van de bijkomende vervoerskosten zoals die in dit lid zijn omschreven.
|
12) |
In artikel 21 wordt lid 16 als volgt gewijzigd:
|
13) |
In artikel 22 wordt lid 2 vervangen door: „2. In aanmerking komt elke niet-beursgenoteerde kleine onderneming tot vijf jaar na haar registratie, die aan de volgende voorwaarden voldoet:
Voor in aanmerking komende ondernemingen die zich niet hoeven te laten registreren, kan de periode van vijf jaar om in aanmerking te komen, geacht worden aan te vangen op het tijdstip dat de onderneming haar economische activiteiten aanvangt of belastingplichtig wordt voor haar economische activiteiten. In afwijking van de eerste alinea, onder c), worden ondernemingen die ontstaan uit een concentratie van ondernemingen die op grond van dit artikel voor steun in aanmerking komen, ook als in aanmerking komende ondernemingen beschouwd tot vijf jaar vanaf de registratie van de oudste onderneming die bij de concentratie betrokken is.”. |
14) |
In artikel 25 wordt lid 1 vervangen door: „1. Steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, met inbegrip van projecten die het kwaliteitslabel „Excellentiekeur” hebben gekregen in het kader van het Horizon 2020 kmo-instrument, is verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, van het Verdrag en is van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, van het Verdrag vrijgesteld, mits de in dit artikel en in hoofdstuk I vastgestelde voorwaarden zijn vervuld.”. |
15) |
In artikel 31, lid 3, wordt punt b) vervangen door:
|
16) |
In artikel 52 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd: „2 bis. In plaats van de in aanmerking komende kosten vast te stellen zoals bepaald in lid 2, kan het maximale steunbedrag voor een project worden vastgesteld op grond van de concurrerende selectieprocedure zoals vereist in lid 4.”. |
17) |
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
In artikel 54, lid 4, wordt de tweede alinea vervangen door: „In beide gevallen bedraagt het maximumbedrag aan uitgaven waarvoor territoriale bestedingsverplichtingen gelden, in geen geval meer dan 80 % van het totale productiebudget. Om projecten voor steun in aanmerking te laten komen, kan een lidstaat ook een minimumvolume aan productieactiviteiten in het betrokken grondgebied eisen, maar dat volume bedraagt ten hoogste 50 % van het totale productiebudget.”. |
19) |
In artikel 55 wordt lid 12 vervangen door: „12. Voor steun van ten hoogste 2 miljoen EUR kan het maximale steunbedrag, in plaats van dat aan de hand van de in de leden 10 en 11 genoemde methode vast te stellen, worden bepaald op 80 % van de in aanmerking komende kosten.”. |
20) |
De volgende delen 14 en 15 worden ingevoegd na artikel 56: „DEEL 14 Steun voor regionale luchthavens Artikel 56 bis Steun voor regionale luchthavens
DEEL 15 Steun voor havens Artikel 56 ter Steun voor zeehavens
De steunintensiteit bedraagt ten hoogste 100 % van de in lid 2, onder b) en c), bepaalde in aanmerking komende kosten tot maximaal het in artikel 4, lid 1, onder ee), vastgestelde bedrag.
Artikel 56 quater Steun voor binnenhavens
|
21) |
Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:
|
22) |
In bijlage II wordt deel II vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening. |
23) |
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
In artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 702/2014 wordt de volgende zin toegevoegd:
„De bedragen van de in aanmerking komende kosten kunnen worden berekend in overeenstemming met de opties voor vereenvoudigde kosten genoemd in Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*9), mits de concrete actie ten minste gedeeltelijk wordt gefinancierd via het Elfpo en mits de kostencategorie volgens de desbetreffende vrijstellingsbepaling in aanmerking komt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 juni 2017.
Voor de Commissie
Margrethe VESTAGER
Lid van de Commissie
-
Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).
-
Zie met name punt 3.5 van de richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen.
-
COM(2011) 144 definitief.
-
COM(2013) 295 final.
-
Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in de plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
BIJLAGE
„DEEL II
Overeenkomstig artikel 11 te verschaffen via de geëigende IT-toepassing van de Commissie
Geef aan op grond van welke bepaling van de algemene groepsvrijstellingsverordening de steunmaatregel ten uitvoer wordt gelegd
Primaire doelstelling — Algemene doelstellingen (lijst) |
Doelstellingen (lijst) |
Maximale steunintensiteit in % of maximaal jaarlijks steunbedrag in nationale valuta (hele bedragen) |
Kmo-opslagen in % |
||||||||||||||||
Regionale steun — Investeringssteun (1) (artikel 14) |
|
… % |
… % |
||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
Regionale steun — Exploitatiesteun (artikel 15) |
|
… % |
… % |
||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
... nationale valuta |
… % |
|||||||||||||||||
Kmo-steun (artikelen 17-20) |
|
… % |
… % |
||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
Kmo-steun — Toegang kmo's tot financiering (artikelen 21-22) |
|
... nationale valuta |
… % |
||||||||||||||||
|
... nationale valuta |
… % |
|||||||||||||||||
|
… %; indien steunmaatregel starterssteun is: ... nationale valuta |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
O&O&I-steun (artikelen 25-30) |
Steun voor O&O-projecten (artikel 25) |
|
… % |
… % |
|||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
Steun voor kwetsbare werknemers en werknemers met een handicap (artikelen 32-35) |
|
… % |
… % |
||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
Steun voor milieubescherming (artikelen 36-49) |
|
… % |
… % |
||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
... nationale valuta |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
Maximale steunintensiteit |
… % |
… % |
||||||||||||||||
Soort natuurramp |
|
||||||||||||||||||
Datum waarop de natuurramp plaatsvond |
dd/mm/jjjj tot dd/mm/jjjj |
||||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
... nationale valuta |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
… % |
… % |
||||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
|||||||||||||||||
|
… % |
… % |
-
Vermeld in het geval van regionale ad-hocsteun ter aanvulling van steun in het kader van (een) steunregeling(en) zowel de intensiteit van de steun in het kader van de regeling als de intensiteit van de ad-hocsteun.”
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.