Besluit 2018/9 - Wijziging van Besluit 2017/344 over de gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017

1.

Wettekst

6.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 3/7

 

BESLUIT (EU) 2018/9 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 december 2017

tot wijziging van Besluit (EU) 2017/344 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 over de gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (1), en met name punt 14, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Artikel 13 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 (2) van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 voorziet in de vorming van een marge voor onvoorziene uitgaven van ten hoogste 0,03 % van het bruto nationaal inkomen van de Unie.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 6 van die verordening heeft de Commissie het absolute bedrag van deze marge voor onvoorziene uitgaven voor 2017 berekend (3).

 

(3)

Het Europees Parlement en de Raad hebben gebruikgemaakt van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017 om een bedrag van 1 906 150 960 EUR boven de maxima voor vastleggingskredieten te kunnen financieren, waarvan 1 176 030 960 EUR voor rubriek 3 (Veiligheid en burgerschap).

 

(4)

Voor de begroting 2018 is meer flexibiliteit nodig en daarom wordt de verrekening van de in 2017 beschikbaar gestelde marge voor onvoorziene uitgaven aangepast om het verrekende bedrag in rubriek 5 in 2018 te verlagen en in 2020 een overeenkomstige verrekening in rubriek 5 te introduceren,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Besluit (EU) 2017/344 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 over de gebruikmaking van de marge voor onvoorziene uitgaven in 2017 (4) wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

In de inleidende zin wordt „2019” vervangen door „2020”.

 

b)

punt b) wordt vervangen door:

 

„b)

2018: rubriek 5 (Administratie): 318 000 000 EUR;”

 

c)

het volgende punt d) wordt toegevoegd:

 

„d)

2020: rubriek 5 (Administratie): 252 000 000 EUR.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 december 2017.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

  • K. 
    SIMSON
 

  • (2) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
  • (3) 
    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2016 betreffende de technische aanpassing van het financieel kader voor 2017 in overeenstemming met de ontwikkeling van het bni (COM(2016) 311).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.