Besluit 2017/2429 - Intrekking van Beschikking 2008/713/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk - Hoofdinhoud
23.12.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 344/6 |
BESLUIT (EU) 2017/2429 VAN DE RAAD
van 5 december 2017
tot intrekking van Beschikking 2008/713/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 24 juli 2008 heeft de Raad, ingevolge een aanbeveling van de Commissie, bij Beschikking 2008/713/EG (1) in overeenstemming met artikel 104, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap („VEG”) besloten dat er in het Verenigd Koninkrijk een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort van het Verenigd Koninkrijk volgens de in maart 2008 door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk ingediende BTP-gegevens in 2008-2009 naar verwachting zou uitkomen op 3,2 % van het bbp en daarmee de referentiewaarde van 3 % van het bbp zou overschrijden. Door de na de bekendmaking van de begroting in maart 2008 op 13 mei 2008 aangekondigde verlaging van de personenbelasting voor 2008-2009 werd een verdere stijging van het geplande tekort in dat begrotingsjaar verwacht. Door optelling van deze maatregelen bij de najaarsprognose 2008 van de Commissie zou het tekort in 2008-2009 uitkomen op 3,5 % van het bbp. Het buitensporige tekort werd evenmin als tijdelijk beschouwd aangezien volgens de prognoses van de Commissie bij ongewijzigd beleid een tekort van 3,3 % van het bbp zou ontstaan in de periode 2009-2010. Verder nam de Raad nota van het feit dat de algemene overheidsschuldquote ruim onder de referentiewaarde van 60 % bleef, hoewel volgens de projecties tot 2009-2010 een stijgende trend werd verwacht. |
(2) |
Op dezelfde datum heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (2) op basis van een aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot het Verenigd Koninkrijk gericht waarin deze lidstaat werd verzocht om uiterlijk in het begrotingsjaar 2009-2010 een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie. De Raad heeft 8 januari 2009 vastgesteld als uiterste datum waarop doeltreffende maatregelen moesten zijn genomen. |
(3) |
In overeenstemming met artikel 104, lid 8, VEG stelde de Raad op 27 april 2009 bij Beschikking 2009/409/EG (3) vast dat het Verenigd Koninkrijk geen doeltreffende maatregelen had genomen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 8 juli 2008. |
(4) |
Aangezien de begrotingssituatie van het Verenigd Koninkrijk in 2009-2010 mede het resultaat was van de uitvoering van maatregelen ten belope van ongeveer 1,5 % van het bbp die een passende reactie op het Europees economisch herstelplan waren, en van de onbelemmerde werking van automatische stabilisatoren, richtte de Raad op grond van artikel 126, lid 7, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie („VWEU”) op 2 december 2009 een herziene aanbeveling tot het Verenigd Koninkrijk om het buitensporige tekort uiterlijk in 2014-2015 te corrigeren. Om het overheidstekort op een geloofwaardige en duurzame wijze onder de 3 % van het bbp te krijgen, werd het Verenigd Koninkrijk aanbevolen te zorgen voor een gemiddelde jaarlijkse begrotingsinspanning van ten minste 1 % van het bbp tussen 2010-2011 en 2014-2015. In zijn aanbeveling van 2 december 2009 stelde de Raad 2 juni 2010 vast als termijn voor het nemen van doeltreffende maatregelen in overeenstemming met artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97. |
(5) |
Op 6 juli 2010 concludeerde de Commissie dat het Verenigd Koninkrijk op basis van de voorjaarsprognoses 2010 van de Commissie doeltreffende maatregelen had genomen overeenkomstig de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 uit hoofde van artikel 126, lid 7, VWEU. |
(6) |
Op 19 juni 2015 stelde de Raad in overeenstemming met artikel 126, lid 8, VWEU vast dat het Verenigd Koninkrijk geen doeltreffende maatregelen had genomen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 (4). De Raad nam er nota van dat de reële groei van het bbp in het VK sterk was gedaald als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis in 2008 en 2009, die ook de overheidsfinanciën had geraakt. Daarop had het Verenigd Koninkrijk een consolidatieplan geïmplementeerd en was het overheidstekort als percentage van het bbp tussen de begrotingsjaren 2009-2010 en 2014-2015 ieder jaar afgenomen. De overheidsschuldquote was in die periode wel blijven stijgen, vooral door het nominale tekort, maar ook door interventies in de financiële sector. De Raad concludeerde dat het Verenigd Koninkrijk ondanks de uitvoering van een programma voor begrotingsconsolidatie zijn buitensporig tekort in 2014-2015 niet had verholpen. Bovendien had het Verenigd Koninkrijk niet de gemiddelde jaarlijkse begrotingsinspanning van 1 % van het bbp geleverd die de Raad op 2 december 2009 had aanbevolen. |
(7) |
Op 19 juni 2015 richtte de Raad, overeenkomstig artikel 126, lid 7, VWEU en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 op basis van een aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot het Verenigd Koninkrijk om het buitensporig tekort in het begrotingsjaar 2016-2017 te corrigeren. Het Verenigd Koninkrijk werd concreet aanbevolen een nominaal tekort te bereiken van 4,1 % van het bbp in 2015-2016 en van 2,7 % van het bbp in 2016-2017, hetgeen zou neerkomen op een verbetering van het structurele saldo met 0,5 % van het bbp in 2015-2016 en 1,1 % van het bbp in 2016-2017, op grond van de bijgewerkte voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie. |
(8) |
Op 16 november 2015 concludeerde de Commissie dat het Verenigd Koninkrijk doeltreffende maatregelen had genomen om het buitensporige tekort in het begrotingsjaar 2016-2017 te corrigeren, zoals de Raad op 19 juni 2015 had aanbevolen. |
(9) |
Overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 12 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het VWEU, verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dat protocol moeten de lidstaten, overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad, tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld en over andere, daarmee samenhangende variabelen (5). |
(10) |
Op basis van de gemelde gegevens neemt de Raad besluiten over de intrekking van een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp niet zal overschrijden (6). |
(11) |
Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na het convergentieprogramma van 2017, de kennisgeving van september 2017 door het Verenigd Koninkrijk en de najaarsprognoses 2017 van de Commissie heeft verstrekt, blijkt dat de volgende conclusies gerechtvaardigd zijn:
|
(12) |
Overeenkomstig artikel 126, lid 12, VWEU moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd. |
(13) |
Volgens de Raad is het buitensporige tekort in het Verenigd Koninkrijk gecorrigeerd en dient Beschikking 2008/713/EG derhalve te worden ingetrokken, |
(14) |
Met ingang van 2017-2018, het begrotingsjaar na de correctie van het buitensporige tekort, valt het Verenigd Koninkrijk onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en moet het in een passend tempo vooruitgang boeken in de richting van zijn minimale middellangetermijndoelstelling voor de begroting, waarbij ook de uitgavenbenchmark in acht wordt genomen; tevens moet het land aan het schuldcriterium voldoen in overeenstemming met artikel 2, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uit een algehele evaluatie volgt dat de buitensporigtekortsituatie in het Verenigd Koninkrijk is verholpen.
Artikel 2
Beschikking 2008/713/EG wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 5 december 2017.
Voor de Raad
De voorzitter
-
T.TÕNISTE
-
Beschikking 2008/713/EG van de Raad van 24 juli 2008 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk (PB L 238 van 5.9.2008, blz. 5).
-
Verordening (EG) nr. 1476/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6).
-
Beschikking 2009/409/EG van de Raad van 27 april 2009 waarbij overeenkomstig artikel 104, lid 8, van het Verdrag wordt vastgesteld of het Verenigd Koninkrijk doeltreffend gevolg heeft gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 8 juli 2008 overeenkomstig artikel 104, lid 7 (PB L 132 van 29.5.2009, blz. 11).
-
Besluit (EU) 2015/1098 van de Raad van 19 juni 2015 waarbij wordt vastgesteld dat het Verenigd Koninkrijk geen doeltreffende maatregelen heeft genomen in reactie op de aanbeveling van de Raad van 2 december 2009 (PB L 180 van 8.7.2015, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1).
-
Overeenkomstig de „Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's” van 3 september 2012. Zie: http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/pdf/coc/code_of_conduct_en.pdf
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.