Besluit 2017/2380 - Wijziging van Richtlijn 2010/40/EU betreffende de periode voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen

1.

Wettekst

20.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/1

 

BESLUIT (EU) 2017/2380 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 12 december 2017

tot wijziging van Richtlijn 2010/40/EU betreffende de periode voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en van de Raad (3) voorziet in de ontwikkeling van specificaties voor prioritaire acties op prioritaire gebieden.

 

(2)

Sinds de inwerkingtreding van Richtlijn 2010/40/EU heeft de Commissie vier gedelegeerde handelingen met betrekking tot prioritaire acties van die richtlijn vastgesteld. Die hebben met name betrekking op eCall en mechanismen voor het delen van gegevens, waardoor elektronische gegevensuitwisseling tussen de betrokken overheden en belanghebbenden en de desbetreffende dienstverleners van intelligente vervoerssystemen (ITS) wordt vergemakkelijkt. Er moeten nog andere gedelegeerde handelingen worden vastgesteld voor nog uit te voeren acties die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2010/40/EU vallen.

 

(3)

Uit hoofde van artikel 12 van Richtlijn 2010/40/EU eindigt de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie om de in artikel 7 van de richtlijn genoemde gedelegeerde handelingen vast te stellen, op 27 augustus 2017.

 

(4)

Teneinde de doelstellingen van Richtlijn 2010/40/EU te verwezenlijken, moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de specificaties die noodzakelijk zijn om compatibiliteit, interoperabiliteit en continuïteit voor de toepassing en het operationele gebruik van ITS ten behoeve van de prioritaire acties te waarborgen, vanaf 27 augustus 2017 voor nog eens vijf jaar aan de Commissie worden overgedragen. Deze periode moet daarna stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur worden verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich tegen dergelijke verlenging verzet. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (4). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2010/40/EU wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in artikel 7 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 27 augustus 2017. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 7 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven zijn neergelegd.
  • 5. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 6. 
    Een op grond van artikel 7 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.
 

2)

De artikelen 13 en 14 worden geschrapt.

 

3)

In artikel 17 wordt lid 5 vervangen door:

„5.   De Commissie stelt uiterlijk op 27 februari 2011 overeenkomstig de in artikel 15, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure een werkprogramma vast. Het werkprogramma bevat de doelstellingen en de data voor de jaarlijkse uitvoering ervan alsmede, indien nodig, voorstellen voor de noodzakelijke aanpassingen.

Uiterlijk 10 januari 2019 en vóór elke daaropvolgende verlenging met vijf jaar van de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 12, lid 2 gedelegeerde handelingen vast te stellen, werkt de Commissie het werkprogramma bij met betrekking tot de acties uit hoofde van artikel 6, lid 3.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 12 december 2017.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    MAASIKAS
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 15 november 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 december 2017.
  • (3) 
    Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 7 juli 2010 betreffende het kader voor het toepassen van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen (PB L 207 van 6.8.2010, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.