Verordening 2017/595 - Wijziging van Verordening (EU) 2017/127 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

1.

Wettekst

28.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 81/6

 

VERORDENING (EU) 2017/595 VAN DE RAAD

van 27 maart 2017

tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) 2017/127 van de Raad (1) zijn voor 2017 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de Uniewateren en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

 

(2)

De Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission — IATTC) heeft tijdens haar 91e jaarlijkse (buitengewone) vergadering van 7 tot en met 10 februari 2017 maatregelen goedgekeurd voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn in het IATTC-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

 

(3)

In de verordeningen van de Raad over de vangstmogelijkheden voor eerdere jaren zijn de totaal toegestane vangsten (total allowable catch — TAC) voor doornhaai op nul vastgesteld in de Atlantische Oceaan, in het gebied van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). Derhalve moet het verbod om op doornhaai te vissen tot dat gebied worden beperkt, met behoud van de huidige vrijstelling voor vermijdingsprogramma's.

 

(4)

Tijdens haar jaarvergadering van 2016 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan een aantal vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) vastgesteld. Aangezien die vangstbeperkingen een directe invloed hebben op de ringzegenvloot van de Unie, moeten die maatregelen in het Unierecht worden omgezet.

 

(5)

De ICES heeft zijn advies voor het schelvisbestand in ICES-gebied VIIa voor 2017 herzien. Aangezien voor dat bestand de aanlandingsverplichting geldt, en in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2), is top-up voor eerdere teruggooi opgenomen in de vangstmogelijkheden. Het is derhalve passend de TAC voor schelvis in de Ierse Zee te herzien aan de hand van het meest recente wetenschappelijke advies.

 

(6)

In Verordening (EU) 2017/127 was de TAC voor zandspiering op nul vastgesteld. Zandspiering is een kortlevende soort. Het wetenschappelijke advies voor zandspiering komt in de tweede helft van februari beschikbaar, maar de visserij gaat al in april van start. De vangstbeperkingen voor die soort moeten nu worden gewijzigd overeenkomstig het meest recente wetenschappelijke advies van de ICES van 23 februari 2017.

 

(7)

Het wetenschappelijk advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) ondersteunt de toekenning van een klein extra commercieel quotum om vissersvaartuigen aan te moedigen deel te nemen aan een wetenschappelijk programma betreffende kabeljauw in ICES-sector VIIa. Dat wetenschappelijk programma zou kunnen worden uitgevoerd onder specifieke voorwaarden, mits er overeenstemming is tussen de lidstaten die quota voor kabeljauw hebben in dat gebied. Dat extra quotum moet uitsluitend voor de looptijd van het wetenschappelijk programma worden toegekend en zou geen negatieve invloed hebben op de relatieve stabiliteit die voor dat bestand is vastgelegd.

 

(8)

De ICES heeft bevestigd dat de TAC voor schar en bot in de Uniewateren van ICES-deelgebied IV en -sector IIa geen instandhoudingseffect op die bestanden heeft gehad. De vastgelegde TAC is niet volledig gebruikt en andere maatregelen hebben mogelijk een grotere impact op de biologische situatie van het bestand. Het is derhalve passend de TAC voor schar en bot in de Uniewateren van ICES-deelgebied IV en -sector IIa te verwijderen en die bestanden door middel van andere instandhoudingsmaatregelen te beheren.

 

(9)

In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland (3) heeft de gemengde commissie de vangstmogelijkheden voor lodde in Groenlandse wateren voor 2017 vastgesteld. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in deze verordening worden opgenomen.

 

(10)

De Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) heeft op haar vijfde jaarvergadering, die plaatsvond van 18 tot en met 22 januari 2017, een TAC voor Chileense horsmakreel vastgesteld. Die maatregel moet in het Unierecht worden omgezet.

 

(11)

Bepaalde rapporteringscodes moeten worden gewijzigd zodat de vangsten correct kunnen worden gemeld, en bepaalde verwijzingen moeten worden gecorrigeerd.

 

(12)

De in Verordening (EU) 2017/127 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2017. De bepalingen van de onderhavige verordening betreffende vangstbeperkingen moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt,

 

(13)

Verordening (EU) 2017/127 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/127

Verordening (EU) 2017/127 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 12, lid 1, wordt punt v) vervangen door:

 

„v)

doornhaai (Squalus acanthias) in de Uniewateren van de ICES-deelgebieden II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX en X, met uitzondering van de in bijlage IA vastgestelde vermijdingsprogramma's;”.

 

2)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 22 bis

Vangstbeperkingen

Vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen van de Unie zijn niet hoger dan de in bijlage IK vastgestelde vangstbeperkingen.”.

 

3)

In artikel 27 wordt het volgende lid ingevoegd:

„2 bis.   De lidstaten sluiten de visserij voor ringzegenvaartuigen die gebruikmaken van FAD's en hun vlag voeren wanneer de toegewezen vangstbeperkingen voor die visserij zijn bereikt.”.

 

4)

In artikel 41, lid 1, wordt punt p) vervangen door:

 

„p)

doornhaai (Squalus acanthias) in de Uniewateren van de ICES-deelgebieden II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX en X;”.

 

5)

De bijlagen IA, IB, ID, IE, IJ en IID worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    ABELA
 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2017/127 van de Raad van 20 januari 2017 tot vaststelling, voor 2017, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2017, blz. 1).
  • (2) 
    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
  • (3) 
    Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst (PB L 305 van 21.11.2015, blz. 3).
 

BIJLAGE

 

1.

Bijlage IA bij Verordening (EU) 2017/127 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in de tekst van bijlage IA worden de woorden „Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing” overal vervangen door de woorden:

„Artikel 11, lid 1, van deze verordening is van toepassing”;

 

b)

de vangstmogelijkhedentabel voor zandspiering in de Uniewateren van IIa, IIIa en IV wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Zandspieringen en bijvangsten

Ammodytides spp.

Gebied:

Uniewateren van IIa, IIIa en IV (1)

Denemarken

458 552  (2)

   

Verenigd Koninkrijk

10 024  (2)

   

Duitsland

701 (2)

   

Zweden

16 838  (2)

   

Unie

486 115

   

TAC

486 115

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 
 

c)

de vangstmogelijkhedentabel voor kabeljauw in VIIa wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

VIIa

(COD/07A.)

België

2 (3)  (4)

   

Frankrijk

5 (3)  (4)

   

Ierland

97 (3)  (4)

   

Nederland

0 (3)  (4)

   

Verenigd Koninkrijk

42 (3)  (4)

   

Unie

146 (3)  (4)

   

TAC

146 (3)  (4)

 

Analytische TAC

 

d)

de vangstmogelijkhedentabel voor schar en bot in de Uniewateren van IIa en IV wordt geschrapt;

 

e)

de vangstmogelijkhedentabel voor schelvis in VIIa wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

VIIa

(HAD/07A.)

België

42

   

Frankrijk

189

   

Ierland

1 132

   

Verenigd Koninkrijk

1 252

   

Unie

2 615

   

TAC

2 615

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.”

 

f)

in voetnoot 2 van de vangstmogelijkhedentabel voor wittekoolvis in IX en X en Uniewateren van Cecaf 34.1.1 wordt de rapporteringscode „(POL/93411P)” toegevoegd;

 

g)

in de vangstmogelijkhedentabel voor zwarte koolvis in IIIa, IV; Uniewateren van IIa wordt de rapporteringscode „(POK/2A3A4.)” vervangen door „(POK/2C3A4)”;

 

h)

in voetnoot 3 van de vangstmogelijkhedentabel voor roggen in de Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k wordt de rapporteringscode „(RJE/7FG)” vervangen door „(RJE/7FG.)”;

 

i)

in de vangstmogelijkhedentabel voor roggen in de Uniewateren van VIId worden voetnoten 1 en 2 vervangen door:

 

„(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) moeten afzonderlijk worden gemeld.

 

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) moeten afzonderlijk worden gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).”;

 

j)

in de vangstmogelijkhedentabel voor makreel in IIIa en IV; Uniewateren van IIa, IIIb, IIIc en de deelsectoren 22-32 wordt voetnoot 3 vervangen door:

 

„(3)

Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren van IIa en IVa (MAC/*2A4AN): 328

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, moeten bijvangsten van kabeljauw, schelvis, wittekoolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering worden gebracht op de quota voor deze soorten.”.

 

2.

In bijlage IB bij Verordening (EU) 2017/127 wordt de vangstmogelijkhedentabel voor lodde in Groenlandse wateren van V en XIV vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

Groenlandse wateren van V en XIV

(CAP/514GRN)

Denemarken

0

   

Duitsland

0

   

Zweden

0

   

Verenigd Koninkrijk

0

   

Alle lidstaten

0 (5)

   

Unie

0 (6)

   

Noorwegen

4 389  (6)

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

3.

Bijlage ID bij Verordening (EU) 2017/127 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in de vangstmogelijkhedentabel voor Atlantische zeilvis in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, wordt de rapporteringscode „(SAIL/AE45W)” vervangen door „(SAI/AE45W)”;

 

b)

in de vangstmogelijkhedentabel voor Atlantische zeilvis in de Atlantische Oceaan, ten westen van 45° WL, wordt de rapporteringscode „(SAIL/AW45W)” vervangen door „(SAI/AW45W)”;

 

c)

in de vangstmogelijkhedentabel voor zwaardvis in de Middellandse Zee wordt de rapporteringscode „(SWO/M)” vervangen door „(SWO/MED)”.

 

4.

In bijlage IE bij Verordening (EU) 2017/127, in de vangstmogelijkhedentabel voor grenadiervissen in FAO 48.3 Antarctische wateren wordt de rapporteringscode „(SRX/F483.)” vervangen door „(GRV/F483.)”.

 

5.

In bijlage IJ bij Verordening (EU) 2017/127 wordt de vangstmogelijkhedentabel voor Chileense horsmakreel in het SPRFMO-verdragsgebied vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

7 573,92

   

Nederland

8 209,35

   

Litouwen

5 270,13

   

Polen

9 061,6

   

Unie

30 115

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.”

 

6.

Bijlage IID bij Verordening (EU) 2017/127 en aanhangsel 1 van die bijlage worden vervangen door:

BIJLAGE IID

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN IIa EN IIIa EN IN ICES-DEELGEBIED IV

Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel bij deze bijlage afgebeeld:

 

Beheersgebied voor zandspieringen

Statistische ICES-vakken

1r

31–33 E9–F4; 33 F5; 34–37 E9–F6; 38–40 F0–F5; 41 F4–F5

2r

35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1

3r

41–46 F1–F3; 42–46 F4–F5; 43–46 F6; 44–46 F7–F8; 45–46 F9; 46–47 G0; 47 G1 en 48 G0

4

38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0

5r

47–52 F1–F5

6

41–43 G0–G3; 44 G1

7r

47–52 E6–F0

Aanhangsel 1 bij bijlage IID

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN

 

  • (1) 
    Exclusief wateren binnen 6 zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
  • (2) 
    Onverminderd de aanlandingsverplichting mogen bijvangsten van schar, wijting en makreel maximaal 2 % van het quotum (OT1/*2A3A4) uitmaken. Wanneer een lidstaat gebruikmaakt van deze bepaling voor een bijvangstsoort in deze visserij, mag hij voor bijvangsten van deze soort geen gebruik meer maken van bepalingen betreffende flexibiliteit tussen soorten.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Gebied

:

Uniewateren van de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1r

2r

3r

4

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)

(SAN/234_2R)

(SAN/234_3R)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7R)

Denemarken

241 443

165 965

0

50 979

0

165

0

Verenigd Koninkrijk

5 278

3 628

0

1 114

0

4

0

Duitsland

369

254

0

78

0

0

0

Zweden

8 866

6 094

0

1 872

0

6

0

Unie

255 956

175 941

0

54 043

0

175

0

Totaal

255 956

175 941

0

54 043

0

175

0”

  • (3) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. In het kader van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (4) 
    Bovenop deze TAC kunnen de lidstaten die over een quotum voor kabeljauw in VIIa beschikken, onderling overeenkomen een algemeen totaal van 10 ton toe te wijzen aan een of meer vaartuigen die deelnemen aan door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke visserijactiviteiten om de wetenschappelijke informatie over dit bestand (COD/*07A.) te verbeteren. Alvorens enige aanlanding toe te staan, moeten de betrokken lidstaten de Commissie in kennis stellen van de na(a)m(en) van het (de) vaartuig(en).”
  • (5) 
    Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor „alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor „alle lidstaten” evenwel niet gebruiken.
  • (6) 
    Voor een vangstperiode van 20 juni 2016 tot en met 30 april 2017.”
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.