Geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Frankrijk voor de periode 2006-2010

1.

Wettekst

27.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 70/13

 

ADVIES VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Frankrijk voor de periode 2006-2010

(2007/C 70/04)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

 

(1)

Op 27 februari 2007 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Frankrijk voor de periode 2006-2010 behandeld.

 

(2)

Het programma bevat twee verschillende scenario's voor de macro-economische vooruitzichten en de begrotingsprognoses: een „laag ”scenario en een „hoog ”scenario. Het „lage ”scenario, dat overeenkomt met de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie, wordt met het oog op de evaluatie van de begrotingsprognoses als referentiescenario beschouwd. Op grond van de thans beschikbare informatie lijkt het op realistische ramingen gebaseerd te zijn, zij het voor 2006 ietwat aan de hoge kant. Het gaat uit van een reële BBP-groei van 2

% per jaar gedurende de programmaperiode. De inflatieprognoses van het programma lijken eveneens realistisch.

 

(3)

Het overheidstekort voor 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie geraamd op 2,7 % van het BBP, tegen een streefcijfer van 2,9 % van het BBP in de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma (en een werkelijk tekort van 2,9 % van het BBP in 2005). Alhoewel de raming van de BBP-groei — van 2 tot 2,5 % — dezelfde is in de vorige en de huidige actualisering, is de belastingcomponent groter in de huidige dan in de vorige omdat van een sterkere particuliere consumptie wordt uitgegaan. De verwachte verbetering wat betreft het tekort wordt geschraagd door a) een versnelling van de BBP-groei (van 1,2 % naar circa 2 %) waardoor de ontvangsten aantrekken (met ongeveer 5 miljard EUR, ofwel 0,3 procentpunt van het BBP) en b) een vertraging van de uitgaven.

 

(4)

Het programma past in de algemene strategische beleidsverbintenis van de Franse regering om de schuld af te bouwen en wordt voorgesteld als een meerjarig schuldreductieprogramma dat gericht is op een nultekort en een schuldquote van minder dan 60 % van het BBP tegen 2010. Het gaat uit van een continue vermindering, met het zwaartepunt aan het einde van de periode, van het nominale tekort van 2,7 % van het BBP in 2006 (2,5 % in 2007) tot 0 % van het BBP in 2010, ofwel een vermindering met 2,7 procentpunten van het BBP in totaal. Het primaire tekort van 0,1 % van het BBP in 2006 zou vanaf 2007 worden omgebogen in een overschot, dat in 2010 2,5 % zou bedragen. De geplande begrotingsconsolidatie vindt plaats aan de uitgavenzijde: de basis ervan zijn meerjarendoelstellingen om de stijging van de overheidsuitgaven in de hand te houden zodat de (primaire) uitgavenquote gedurende de periode met bijna 3 procentpunten BBP kan worden teruggedrongen. De nieuwe actualisering bevestigt grotendeels de geplande budgettaire aanpassingsinspanning bij een algemeen genomen ongewijzigd macro-economisch scenario in vergelijking met het vorige programma.

 

(5)

Aangenomen wordt dat het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen), berekend overeenkomstig de algemeen aanvaarde methode, zal omslaan van een tekort van circa 2

Formula

% van het BBP in 2006 in een overschot van ongeveer

Formula

% van het BBP aan het einde van de programmaperiode (2010). Net als in de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma wordt een structureel evenwichtige begrotingssituatie als middellangetermijndoelstelling (MTD) gehanteerd, te verwezenlijken tegen 2010. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan het minimumreferentiepunt (geraamd op een tekort van circa 1

Formula

% van het BBP), zou de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort moeten bieden. De MTD ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, en houdt afdoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn.

 

(6)

De aan de begrotingsprognoses in het programma verbonden risico's lijken elkaar min of meer in evenwicht te houden op korte termijn (tot 2008), maar in de laatste jaren kan het begrotingsresultaat slechter uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. Wat de eerstkomende jaren betreft steunt de aanpassing vooral op een krachtigere uitgavenbeheersing door de centrale overheid, die in de hand wordt gewerkt door de geleidelijke tenuitvoerlegging van de nieuwe budgettaire kaderwet (de „loi organique relative aux lois de finances ”of „LOLF”) (2) en de resultaten van de moderniseringsaudits; de aanpassing is geloofwaardig, niettegenstaande de uitgaventrends van de lokale overheden een risicofactor zijn. Wat de laatste jaren van de periode betreft, bestaat het gevaar dat de geplande sterke aanpassing niet volledig kan worden verwezenlijkt. De voorgenomen sterke beheersing zal namelijk wellicht extra maatregelen vergen waarover het programma niets zegt, ook al heeft Frankrijk een goede reputatie wat het respecteren van de uitgavennorm door de centrale overheid betreft. Meer in het algemeen helt de risicobalans naar de negatieve kant over als rekening wordt gehouden met de resultaten uit het verleden op het gebied van de eerbiediging van de algemene plafonds voor de overheidsuitgaven, die de hoeksteen van de Franse strategie van begrotingsconsolidatie vormen, en met het ontbreken van handhavings-mechanismen, met name voor de lokale overheden. Met het oog op een betere uitgaven-controle op alle niveaus is onder meer voorzien in mechanismen voor een dialoog tussen de beheerders van de overheidsuitgaven.

 

(7)

In het licht van deze risicobeoordeling is het niet uitgesloten dat de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie niet volstaat om de MTD tegen 2010 te verwezenlijken, zoals in het programma wordt aangenomen. Toch lijkt deze een veiligheidsmarge te verschaffen die ruim genoeg is om te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties naar het einde van de periode, zeer waarschijnlijk vanaf 2009, de drempel van 3 % van het BBP overschrijdt. Het uit het programma blijkende tempo van de aanpassing richting de MTD is, behalve in 2007, in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, een jaarlijkse verbetering van het structurele saldo moeten nastreven met 0,5 % van het BBP als referentiepunt, en dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd, terwijl in slechte economische tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Alhoewel Frankrijk pas onlangs zijn buitensporig tekort heeft gecorrigeerd, bedraagt de voorgenomen aanpassing voor 2007 slechts naar schatting 0,3 procentpunt van het BBP, terwijl de economische situatie niet als „slechte tijden ”kan worden gekwalificeerd en de belastingelasticiteiten zelfs op „goede tijden ”wijzen.

 

(8)

De bruto overheidsschuld zou in 2006 64,6 % van het BBP hebben bedragen, waarmee zij boven de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het BBP is uitgekomen. In het programma wordt ervan uitgegaan dat de schuldquote in de loop van de programmaperiode met 6

Formula

procentpunten zal dalen. De schuldquote kan in de laatste jaren evenwel een minder gunstige ontwikkeling te zien geven dan in het programma wordt voorspeld gezien 1) de bovenbeschreven risico's die aan de begrotingsdoelstellingen verbonden zijn en 2) onzekerheid wat betreft de realisatie van de verkopen van niet-strategische activa boven het historische gemiddelde. In het licht van deze risicobeoordeling lijkt de schuldquote gedurende de programmaperiode in voldoende mate af te nemen in de richting van de referentiewaarde.

 

(9)

Het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting is in Frankrijk minder sterk dan gemiddeld in de EU doordat de pensioenuitgaven als gevolg van de reeds doorgevoerde pensioenhervormingen een enigszins beperktere stijging dan in vele andere landen te zien geven. De budgettaire uitgangspositie is weliswaar verbeterd ten opzichte van 2005, maar vormt nog altijd een bedreiging voor de houdbaarheid van de openbare financiën, zelfs als het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting buiten beschouwing wordt gelaten. Bovendien is de overheidsschuld momenteel hoger dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde. Een verdere budgettaire consolidatie zou de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën helpen verkleinen, net als een consolidatie en eventueel een versterking van de voordelen van de pensioenhervorming. Alles samen lijkt Frankrijk een middelgroot risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft.

 

(10)

Het stabiliteitsprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het nationale hervormingsprogramma van Frankrijk van oktober 2006 binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Hoewel het geen systematische informatie verschaft over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, lijkt in de begrotingsprognoses wel rekening te worden gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het stabiliteitsprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Het programma bevat met name maatregelen die gericht zijn op versterking van het groeipotentieel. Het gaat met name om maatregelen voor de modernisering van de arbeidsmarkt, alsook om innovatie op het gebied van het industrie- en onderzoeksbeleid.

 

(11)

De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen.

 

(12)

Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, vertoont het programma enige lacunes in de verplichte en facultatieve gegevens (3).

De Raad juicht toe dat het programma, na de correctie van het buitensporige tekort en tegen de achtergrond van sterke groei van de ontvangsten, prioriteit toekent aan schuldreductie en de MTD wil bereiken via een aanpassing aan de uitgavenzijde. Hij wijst er echter op dat het zwaartepunt van de aanpassing naar het einde van de periode toe ligt, en dat het verwezenlijken van de begrotingsdoelstellingen aan risico's onderhevig is, voornamelijk in de laatste jaren van de periode.

In het licht van de bovenstaande evaluatie verzoekt de Raad Frankrijk:

 

i)

te profiteren van de forse groeivooruitzichten en van de goede uitgangssituatie als gevolg van de beter dan verwachte resultaten in 2006, om de aanpassing richting de MTD te vervroegen, en in de komende jaren een ambitieuze structurele aanpassing door te voeren, zodat de MTD tegen 2010 zoals gepland wordt verwezenlijkt, de schuld wordt gereduceerd en de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn wordt verbeterd. Meer in het bijzonder moet de begroting 2007 volledig en effectief worden uitgevoerd en moet elke kans worden benut om de structurele aanpassing te versterken;

 

ii)

het toezicht op en de handhaving van de regelgeving op het gebied van de uitgaven die voor de subsectoren van de overheid zijn vastgesteld, te verbeteren om ervoor te zorgen dat de ambitieuze meerjaren-uitgavenplafonds in acht worden genomen.

Vergelijking van budgettaire ontwikkelingen en prognoses

 
   

2005

2006

2007

2008

2009

2010

Reëel BBP

(Verandering in %)

SP december 2006

1,2

2,0-2,5

2,0-2,5

2 Formula

2 Formula

2 Formula

COM november 2006

1,2

2,2

2,3

2,1

n.b.

n.b.

SP januari 2006

1,5-2,0

2,0-2,5

2 Formula

2 Formula

2 Formula

n.b.

HICP-inflatie

(in %)

SP december 2006

1,9

2,0

1,9

1 Formula

1 Formula

1 Formula

COM november 2006

1,9

2,0

1,8

1,9

n.b.

n.b.

SP januari 2006

1,9

1,8

1 Formula

1 Formula

1 Formula

n.b.

Output gap

(% van het potentiële BBP)

SP december 2006 (4)

  • – 
    0,8
  • – 
    0,6
  • – 
    0,6
  • – 
    0,5
  • – 
    0,4
  • – 
    0,3

COM november 2006 (8)

  • – 
    0,8
  • – 
    0,8
  • – 
    0,7
  • – 
    0,9

n.b.

n.b.

SP januari 2006 (4)

  • – 
    0,5
  • – 
    0,4
  • – 
    0,6
  • – 
    0,8
  • – 
    0,9

n.b.

Overheidssaldo

(% van het BBP)

SP december 2006

  • – 
    2,9
  • – 
    2,7
  • – 
    2,5
  • – 
    1,8
  • – 
    0,9

0,0

COM november 2006

  • – 
    2,9
  • – 
    2,7
  • – 
    2,6
  • – 
    2,2

n.b.

n.b.

SP januari 2006

  • – 
    3,0
  • – 
    2,9
  • – 
    2,6
  • – 
    1,9
  • – 
    1,0

n.b.

Primair saldo

(% van het BBP)

SP december 2006

  • – 
    0,2
  • – 
    0,1

0,1

0,7

1,7

2,5

COM november 2006

  • – 
    0,2
  • – 
    0,1

0,0

0,4

n.b.

n.b.

SP januari 2006

  • – 
    0,3
  • – 
    0,3

0,0

0,6

1,6

n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo

(% van het BBP)

SP december 2006 (4)

  • – 
    2,5
  • – 
    2,4
  • – 
    2,2
  • – 
    1,6
  • – 
    0,7

0,2

COM november 2006

  • – 
    2,5
  • – 
    2,3
  • – 
    2,3
  • – 
    1,8

n.b.

n.b.

SP januari 2006 (4)

  • – 
    2,8
  • – 
    2,7
  • – 
    2,3
  • – 
    1,5
  • – 
    0,6

n.b.

Structureel saldo (5)

(% van het BBP)

SP december 2006 (6)

  • – 
    3,0
  • – 
    2,5
  • – 
    2,2
  • – 
    1,6
  • – 
    0,7

0,2

COM november 2006 (7)

  • – 
    3,1
  • – 
    2,6
  • – 
    2,3
  • – 
    1,8

n.b.

n.b.

SP januari 2006

  • – 
    3,3
  • – 
    2,9
  • – 
    2,3
  • – 
    1,5
  • – 
    0,6

n.b.

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

SP december 2006

66,6

64,6

63,6

62,6

60,7

58,0

COM november 2006

66,6

64,7

63,9

63,3

n.b.

n.b.

SP januari 2006

65,8

66,0

65,6

64,6

62,8

n.b.

Bron:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

 

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

  • (2) 
    De „loi organique relative aux lois de finances ”of „LOLF”, die in 2006 voor het eerst ten uitvoer is gelegd, is erop gericht het beheer van de overheidsuitgaven doorzichtiger en doeltreffender te maken.
  • (3) 
    Met name worden geen gegevens verstrekt over de overheidsconsumptie en over de korte en de lange rente (voor de jaren 2008-2010).
  • (4) 
    Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.
  • (5) 
    Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.
  • (6) 
    Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen uit het programma (0,5% van het BBP in 2005 en 0,1% in 2006; daarna 0%, alle met een tekortverminderend effect).
  • (7) 
    Eenmalige en tijdelijke maatregelen volgens de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (0,6% van het BBP in 2005 en 0,2% in 2006; daarna 0%, alle met een tekortverminderend effect).
  • (8) 
    Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 2,0%, 2,2%, 2,2% en 2,3% in de periode 2005-2008.

Bron:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.