Verordening 2016/1252 - Wijziging van de Verordeningen (EU) 2016/72 en (EU) 2015/2072 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden

1.

Wettekst

30.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/2

 

VERORDENING (EU) 2016/1252 VAN DE RAAD

van 28 juli 2016

tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2016/72 en (EU) 2015/2072 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (1) zijn voor 2016 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld welke in de Uniewateren en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

 

(2)

Aan het begin van het kalenderjaar worden bepaalde overdrachten of uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB) overeengekomen. Het is derhalve dienstig dat de toepasselijke wettelijke bepalingen inzake de overdrachten en uitwisselingen van quota uit hoofde van Verordening (EU) 2016/72 begin 2017 van toepassing blijven.

 

(3)

Aangezien de bepalingen van Verordening (EU) 2016/72 inzake het verbod op vangsten van kwetsbare soorten of op vangsten in perioden die voor de visserij gesloten moeten zijn, op permanente basis moeten worden toegepast en rechtsonzekerheid moet worden voorkomen in de periode tussen eind 2016 en de datum van inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2017, dient te worden bepaald dat die bepalingen inzake het verbod op vangsten en de gesloten perioden begin 2017 van kracht blijven totdat de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2017 in werking treedt.

 

(4)

Op basis van wetenschappelijk advies over de haringbestanden in ICES-gebieden VIa(N), VIa(S) en VIIb en VIIc kan een TAC (Total Allowable Catches — totale toegestane vangst) worden vastgesteld om de verzameling van visserijafhankelijke gegevens in de twee beheersgebieden mogelijk te maken. Dit zou leiden tot beter wetenschappelijk advies over deze bestanden.

 

(5)

Volgens het wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (International Council for the Exploration of the Sea — „ICES”) dient er minder Noordse garnaal (Pandalus borealis) te worden gevangen. Naar aanleiding van het overleg met Noorwegen moeten de vangstbeperkingen voor Noordse garnaal in ICES-sector IIIa en de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB worden gewijzigd.

 

(6)

Het wetenschappelijk advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) ondersteunt de toekenning van een klein extra commercieel quotum om vissersvaartuigen aan te moedigen deel te nemen aan een wetenschappelijk programma betreffende tong in ICES-sector VIIa, dat zou worden uitgevoerd onder specifieke voorwaarden. Dat extra quotum moet uitsluitend voor de looptijd van het wetenschappelijk programma worden toegekend en zou geen negatieve invloed hebben op de relatieve stabiliteit.

 

(7)

Volgens het wetenschappelijk advies van ICES dient er minder sprot in de Noordzee te worden gevangen. Bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden moet er rekening mee worden gehouden dat een plotse aanzienlijke daling, tijdens het jaar, van de vangstbeperkingen de sociale en economische duurzaamheid van de betrokken vloten in gevaar zou brengen; tegelijkertijd moet echter ook de voorzorgsaanpak voor het visserijbeheer in acht worden genomen. Het is derhalve dienstig de overeenkomstige vangstmogelijkhedentabel te wijzigen. De in 2016 toegewezen vangsthoeveelheden voor sprot dienen in aanmerking te worden genomen bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2017 voor die soort.

 

(8)

ICES verleent wetenschappelijk advies voor de soort squalus acanthias en de rapporteringscode is eveneens gebaseerd op de Latijnse naam van deze soort. In sommige taalversies van Verordening (EU) 2016/72 komt de gewone naam van de soortechter niet overeen met de Latijnse naam. Derhalve moet de gewone naam waar nodig worden verbeterd.

 

(9)

Op dit moment zijn de vangstmogelijkheden voor doornhaai (squalus acanthias) vastgesteld op 0 ton. Het WTECV heeft een project om de vangst van doornhaai (squalus acanthias) in realtime te vermijden, geëvalueerd. Bij die evaluatie is het WTECV nagegaan in welke mate het project het vermijden van bijvangsten van doornhaai (squalus acanthias) kan bevorderen. De vaartuigen die deelnemen aan het project moeten worden toegestaan beperkte hoeveelheden doornhaai (squalus acanthias) die dood zijn of die niet zouden overleven zelfs bij onmiddellijke vrijlating, aan te landen. Als voorzorgsmaatregel om ervoor te zorgen dat het herstel van het bestand op de lange termijn niet in het gedrang komt, dienen die aanlandingen te worden beperkt tot een totale jaarlijkse hoeveelheid van 270 ton, met een maandelijkse beperking van maximaal 2 ton voor elk vaartuig dat deelneemt aan het project. De lidstaten moeten een lijst van deelnemende vaartuigen indienen bij de Commissie.

 

(10)

Bij de tussentijdse vergadering van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — ICCAT) in maart 2016 werd overeengekomen dat de Europese Unie een deel van haar reservekweekcapaciteit aan Portugal zou toewijzen voor de inzet van in het wild gevangen blauwvintonijn in de kweek. Zo zou Portugal in de toekomst een blauwvintonijnkwekerij kunnen exploiteren. Derhalve moet worden vastgesteld hoeveel in het wild gevangen blauwvintonijn Portugal aan zijn kwekerij mag toewijzen.

 

(11)

In Verordening (EU) 2015/2072 van de Raad (2) is bepaald welke bestanden in de Oostzee zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden. Volgens het recentste advies bevindt het sprotbestand in de Oostzee zich binnen biologisch veilige grenzen. Bijgevolg moet de bepaling van biologisch veilige grenzen in die verordening worden gewijzigd.

 

(12)

Aangezien de wijzigingen in de vangstbeperkingen invloed hebben op de economische activiteiten van Unievaartuigen en de programmering van de visseizoenen, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden.

 

(13)

De in Verordening (EU) 2016/72 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2016. De bepalingen van deze verordening tot wijziging van die verordening dienen daarom eveneens met ingang van die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de rechtszekerheid en de bescherming van gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn uitgeput.

 

(14)

Verordening (EU) 2016/72 en Verordening (EU) 2015/2072 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2016/72

Verordening (EU) 2016/72 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Niet van toepassing voor het Nederlands;

 

2)

In artikel 21 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2017 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.”.

 

3)

Het volgende artikel wordt toegevoegd:

„Artikel 48 bis

Overgangsbepaling

Artikel 10, leden 1, 2 en 5, artikel 12, lid 2, en de artikelen 13, 24, 25, 30, 34, 35, 36, 40, 42 en 46 blijven van overeenkomstige toepassing in 2017 totdat de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2017 in werking treedt.”.

 

4.

de bijlagen I, IA en IV bij Verordening (EU) 2016/72 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EU) 2015/2072

De bijlage bij Verordening (EU) 2015/2072 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    LAJČÁK
 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).
  • (2) 
    Verordening (EU) 2015/2072 van de Raad van 17 november 2015 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1221/2014 en Verordening (EU) 2015/104 (PB L 302 van 19.11.2015, blz. 1).
 

BIJLAGE I

WIJZIGINGEN VAN DE BIJLAGEN I, IA EN IV BIJ VERORDENING (EU) 2016/72

 

A.

Bijlage I bij Verordening (EU) 2016/72 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In de vergelijkende tabel van wetenschappelijke en gewone namen worden de gegevens voor squalus acanthias (doornhaai/hondshaai) vervangen door:

 

„Squalus acanthias

DGS

Doornhaai”.

 

2)

In de concordantietabel van gewone namen en Latijnse namen worden de gegevens voor doornhaai/hondshaai (squalus acanthias) vervangen door:

 

„Doornhaai

DGS

Squalus acanthias”.

 

B.

Bijlage IA bij Verordening (EU) 2016/72 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

De vangstmogelijkhedentabel voor haring in de Uniewateren en de internationale wateren van Vb, VIb en VIaN wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van Vb, VIb en VIaN (1)

(HER/5B6ANB)

Duitsland

466 (2)

   

Frankrijk

88 (2)

   

Ierland

630 (2)

   

Nederland

466 (2)

   

Verenigd Koninkrijk

2 520  (2)

   

Unie

4 170  (2)

   

TAC

4 170

 

Analytische TAC

 

2)

De vangstmogelijkhedentabel voor haring in VIaS, VIIb, VIIc wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

VIaS (3), VIIb, VIIc

(HER/6AS7BC)

Ierland

1 482

   

Nederland

148

   

Unie

1 630

   

TAC

1 630

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

3)

De vangstmogelijkhedentabel voor Noordse garnaal in IIIa wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

IIIa

(PRA/03A.)

Denemarken

3 813

   

Zweden

2 054

   

Unie

5 867

   

TAC

10 987

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.”

 

4)

De vangstmogelijkhedentabel voor Noordse garnaal in de Noorse wateren ten zuiden van 62° NB wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° NB

(PRA/04-N.)

Denemarken

357

   

Zweden

155 (4)

   

Unie

512

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

5)

De vangstmogelijkhedentabel voor tong in VIIa wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Tong

Solea solea

Gebied:

VIIa

(SOL/07A.)

België

10 (5)

   

Frankrijk

0 (5)

   

Ierland

17 (5)

   

Nederland

3 (5)

   

Verenigd Koninkrijk

10 (5)

   

Unie

40 (5)

   

TAC

40 (5)  (6)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

6)

De tabel met de vangstmogelijkheden voor sprot en bijvangsten in wateren van de Unie in IIa en IV wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(SPR/2AC4-C)

België

2 524  (7)

   

Denemarken

199 746  (7)

   

Duitsland

2 524  (7)

   

Frankrijk

2 524  (7)

   

Nederland

2 524  (7)

   

Zweden

1 330  (7)  (8)

   

Verenigd Koninkrijk

8 328  (7)

   

Unie

219 500

   

Noorwegen

20 000

   

Faeröer

5 500  (9)

   

TAC

245 000

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

 

7)

De vangstmogelijkhedentabel voor „doornhaai/hondshaai” in Uniewateren van IIIa wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied:

wateren van de Unie van IIIa

(DGS/03A-C.)

Denemarken

0 (10)

   

Zweden

0 (10)

   

Unie

0 (10)

   

TAC

0 (10)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

8)

De vangstmogelijkhedentabel voor „doornhaai/hondshaai” in Uniewateren van IIa en IV wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied:

Uniewateren van IIa en IV

(DGS/2AC4-C)

België

0 (11)

   

Denemarken

0 (11)

   

Duitsland

0 (11)

   

Frankrijk

0 (11)

   

Nederland

0 (11)

   

Zweden

0 (11)

   

Verenigd Koninkrijk

0 (11)

   

Unie

0 (11)

   

TAC

0 (11)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

9)

De vangstmogelijkhedentabel voor „doornhaai/hondshaai” in Uniewateren en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV

(DGS/15X14)

België

0 (12)  (13)

   

Duitsland

0 (12)  (13)

   

Spanje

0 (12)  (13)

   

Frankrijk

0 (12)  (13)

   

Ierland

0 (12)  (13)

   

Nederland

0 (12)  (13)

   

Portugal

0 (12)  (13)

   

Verenigd Koninkrijk

0 (12)  (13)

   

Unie

0 (12)  (13)

   

TAC

0 (12)  (13)

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

 

C.

In punt 6 van bijlage IV bij Verordening (EU) 2016/72 wordt tabel B vervangen door:

„TABEL B

 

Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

5 855

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Kroatië

2 947

Malta

8 768

Portugal

500”

 

  • (1) 
    Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied VIa ten oosten van 7° WL en ten noorden van 55° NB, of ten westen van 7° WL en ten noorden van 56° NB met uitzondering van de Clyde.
  • (2) 
    Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° NB en 57° 30′ NB ligt, met uitzondering van een gordel van zes mijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.”
  • (3) 
    Bedoeld is het haringbestand in VIa ten zuiden van 56° 00′ NB en ten westen van 07° 00′ WL.”
  • (4) 
    Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, wittekoolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.”
  • (5) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (6) 
    Bovenop deze TAC kunnen de lidstaten die over een quotum voor tong in VIIa beschikken, onderling overeenkomen een algemeen totaal van 7 ton toe te wijzen aan een of meer vaartuigen die deelnemen aan door het WTECV geëvalueerde wetenschappelijke visserijactiviteiten om de wetenschappelijke informatie over dit bestand (SOL/*07A.) te verbeteren. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de na(a)m(en) van het (de) vaartuig(en).”
  • (7) 
    Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van schar en wijting voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op het quotum (OTH/*2AC4C), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor sprot uitmaken.
  • (8) 
    Inclusief zandspieringen.
  • (9) 
    Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.”
  • In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden.”
  • In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden.”
  • In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 46 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden.
  • In afwijking hiervan mag een vaartuig dat deelneemt aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten, per maand niet meer dan 2 ton doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen, aanlanden. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, zorgen ervoor dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hieronder vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen ze de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden.
 

Soort:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied:

Uniewateren en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV

(DGS/*15X14)

België

20

   

Duitsland

4

   

Spanje

10

   

Frankrijk

83

   

Ierland

53

   

Nederland

0

   

Portugal

0

   

Verenigd Koninkrijk

100

   

Unie

270

   

TAC

270

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.”

 

BIJLAGE II

WIJZIGING VAN DE BIJLAGE BIJ VERORDENING (EU) 2015/2072

In de bijlage bij Verordening (EU) 2015/2072 wordt de vangstmogelijkhedentabel voor sprot in Uniewateren van de deelsectoren 22-32 vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied:

Uniewateren van de deelsectoren 22-32

SPR/3B23.; SPR/3C22.; SPR/3D24.; SPR/3D25.; SPR/3D26.; SPR/3D27.; SPR/3D28.; SPR/3D29.; SPR/3D30.; SPR/3D31.; SPR/3D32.

Denemarken

19 958

   

Duitsland

12 644

   

Estland

23 175

   

Finland

10 447

   

Letland

27 990

   

Litouwen

10 125

   

Polen

59 399

   

Zweden

38 582

   

Unie

202 320

   

TAC

Niet relevant

 

Artikel 6, lid 3, van deze verordening is van toepassing.

Analytische TAC”

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.