Gedelegeerde verordening 2016/522 - Aanvulling van Verordening 596/2014 met betrekking tot een vrijstelling voor bepaalde publieke organen en centrale banken in derde landen, de indicatoren van marktmanipulatie, de openbaarmakingsdrempels, de bevoegde autoriteit voor kennisgevingen van uitstel, de toestemming voor handel tijdens afgesloten perioden en typen aan te melden transacties van leidinggevenden - Hoofdinhoud
5.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 88/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/522 VAN DE COMMISSIE
van 17 december 2015
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot een vrijstelling voor bepaalde publieke organen en centrale banken in derde landen, de indicatoren van marktmanipulatie, de openbaarmakingsdrempels, de bevoegde autoriteit voor kennisgevingen van uitstel, de toestemming voor handel tijdens afgesloten perioden en typen aan te melden transacties van leidinggevenden
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (1), en meer bepaald artikel 6, lid 5, artikel 12, lid 5, artikel 17, leden 2 en 3, en artikel 19, leden 13 en 14,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 596/2014 verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen in een aantal nauw verwante aangelegenheden betreffende de vrijstelling van bepaalde publieke organen en centrale banken in derde landen van het toepassingsgebied van de verordening, de indicatoren van marktmanipulatie, de drempels voor de openbaarmaking van voorwetenschap door deelnemers aan de markt voor emissierechten, de aanwijzing van de bevoegde autoriteit voor de kennisgeving van uitstel bij de openbaarmaking van voorwetenschap, de omstandigheden waaronder handel tijdens een afgesloten periode door de uitgevende instelling kan worden toegestaan en de typen aan te melden transacties van leidinggevenden. |
(2) |
De lidstaten, leden van het Europees Stelsel van centrale banken, ministeries en andere agentschappen en special purpose vehicles van één of meer lidstaten, en ook de Unie en bepaalde andere publieke organen of namens hen optredende personen mogen niet aan beperkingen worden onderworpen bij de uitvoering van het monetaire beleid, het wisselkoersbeleid of het beheer van de overheidsschuld, voor zover dat geschiedt in het openbaar belang en uitsluitend in het kader van dat beleid. |
(3) |
Een vrijstelling van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 596/2014 voor operaties in het algemeen belang kan overeenkomstig artikel 6, lid 5, van Verordening (EU) nr. 596/2014 worden uitgebreid tot bepaalde publieke organen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld en tot centrale banken van derde landen wanneer zij voldoen aan de desbetreffende voorschriften. Met het oog hierop heeft de Commissie een verslag opgesteld en voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad, waarin de internationale status wordt beoordeeld van bepaalde publieke organen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld en van centrale banken in derde landen. Het verslag bevatte een vergelijkende analyse van de status van bepaalde instanties en centrale banken binnen het rechtskader van derde landen, alsook een overzicht van de normen op het gebied van risicobeheer die in de desbetreffende jurisdicties van toepassing zijn op de transacties die door deze publieke organen en centrale banken worden gesloten. Op basis van de vergelijkende analyse in het verslag is geconcludeerd dat de uitbreiding van de vrijstelling tot bepaalde publieke organen en centrale banken van derde landen voor transacties, orders of handelingen die plaatsvinden in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld, een adequate stap vormt. |
(4) |
Er dient een lijst van vrijgestelde publieke organen en centrale banken van derde landen te worden opgesteld en indien nodig te worden aangepast. |
(5) |
Het is van essentieel belang te preciseren welke de indicatoren zijn van manipulatieve handelingen waarbij onjuiste of misleidende signalen worden gegeven en koersen op een abnormaal of kunstmatig niveau worden gehouden, als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014, teneinde de elementen daarvan te verhelderen en in te spelen op technische ontwikkelingen op de financiële markten. Daarom dient in een niet-limitatieve lijst van dergelijke indicatoren, met voorbeelden van goede praktijken, te worden voorzien. |
(6) |
Voor sommige praktijken moeten aanvullende indicatoren worden vastgesteld die zulke praktijken kunnen verduidelijken en illustreren. Deze indicatoren mogen niet als volledig en definitief worden beschouwd en hun verhouding tot een of meer voorbeelden van praktijken mag niet als limitatief worden beschouwd. De praktijkvoorbeelden mogen niet worden beschouwd als marktmanipulatie per se, maar moeten in aanmerking worden genomen wanneer transacties of handelsorders door marktdeelnemers en bevoegde autoriteiten worden doorgelicht. |
(7) |
Er dient voor een evenredige aanpak te worden gekozen, die rekening houdt met de aard en de bijzondere kenmerken van de desbetreffende financiële instrumenten en markten. De voorbeelden kunnen ter illustratie worden gekoppeld aan een of meer in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 genoemde indicatoren van marktmanipulatie. Een bepaalde praktijk kan dus betrekking hebben op meer dan één indicator van marktmanipulatie, zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014, afhankelijk van de manier waarop deze wordt gebruikt, en hierbij kan sprake zijn van enige overlapping. Ook andere, niet in deze verordening beschreven indicatoren kunnen ter illustratie dienen bij elk van de in deze verordening genoemde beschreven indicatoren. Bijgevolg moeten de marktdeelnemers en bevoegde autoriteiten rekening houden met andere niet nader genoemde omstandigheden die overeenkomstig de definitie in Verordening (EU) nr. 596/2014 kunnen worden beschouwd als mogelijke marktmanipulatie. |
(8) |
In sommige voorbeelden van in deze verordening opgenomen praktijken worden gevallen beschreven die beantwoorden aan de definitie van marktmanipulatie of die in bepaalde opzichten als manipulatieve handelingen kunnen worden aangemerkt. Anderzijds kan een aantal voorbeelden van praktijken als legitiem worden beschouwd, bijvoorbeeld wanneer een persoon transacties verricht of handelsorders uitgeeft die als marktmanipulatie kunnen worden beschouwd, maar waarbij hij voor dergelijke transacties of handelsorders legitieme redenen zou kunnen aanvoeren die in overeenstemming zijn met de gebruikelijke marktpraktijken. |
(9) |
Met het oog op het opstellen van een lijst met voorbeelden van praktijken ten aanzien van indicatoren van marktmanipulatie, zoals vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014, worden in de kruisverwijzingen in bijlage II bij deze verordening zowel het relevante voorbeeld van een praktijk als de met dit voorbeeld samenhangende aanvullende indicator opgenomen. |
(10) |
Voor een goed begrip van de in deze verordening vastgestelde indicatoren van manipulatieve handelingen wordt met „handelsorder” alle soorten orders bedoeld, met inbegrip van initiële orders, wijzigingen, updates en annuleringen, ongeacht of zij al dan niet zijn uitgevoerd, en van de middelen die worden gebruikt om toegang te krijgen tot een handelsplatform of om een transactie uit te voeren of een order in te voeren en of de order al dan niet in het orderboek van het handelsplatform is geregistreerd. |
(11) |
deelnemers aan de markt voor emissierechten vormen een specifieke subgroep van spelers op de emissierechtenmarkt. Zij worden deelnemers aan de markt voor emissierechten genoemd wanneer zij bepaalde onderdrempels overschrijden en de verplichting tot de openbaarmaking van voorwetenschap mag alleen voor hen gelden. Daarom moeten deze onderdrempels in alle duidelijkheid worden vastgesteld. |
(12) |
Op grond van de definitie van voorwetenschap in de zin van artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) nr. 596/2014 moet een deelnemer aan de markt voor emissierechten de desbetreffende informatie geval per geval aan de criteria van voorwetenschap toetsen. Dat houdt in dat van een deelnemer aan de markt voor emissierechten niet wordt verwacht dat hij alle informatie over zijn materiële verrichtingen openbaar maakt. De deelnemer aan de markt voor emissierechten moet de informatie in kwestie zorgvuldig evalueren en daarbij rekening houden met de marktomstandigheden en andere externe factoren die op het moment waarop de informatie beschikbaar wordt, een prijseffect zouden kunnen hebben op een emissierecht. |
(13) |
De in artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) nr. 596/2014 vervatte vrijstelling sluit diegenen van de definitie van deelnemer aan de markt voor emissierechten uit van wie de installaties of luchtvaartactiviteiten in hun eigendom of onder hun zeggenschap of verantwoordelijkheid in het voorgaande jaar emissies hebben veroorzaakt die niet hoger zijn dan een onderdrempel van kooldioxide-equivalent en, indien verbrandingsactiviteit plaatsvindt, van een nominaal thermisch vermogen dat onder de onderdrempel is gebleven. Daarom moeten de onderdrempels betrekking hebben op alle bedrijfsactiviteiten, met inbegrip van luchtvaartactiviteiten of installaties die de desbetreffende deelnemers aan de markt voor emissierechten of hun moederonderneming of verbonden onderneming bezitten of controleren of voor de operationele aangelegenheden waarvoor de desbetreffende deelnemer of zijn moederonderneming of verbonden onderneming, geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk is. |
(14) |
Voorts moeten de jaarlijkse drempel in kooldioxide-equivalent en de drempel voor het nominale thermische vermogen cumulatief in aanmerking worden genomen om vast te stellen of het voorschrift van toepassing is. Derhalve zou een overschrijding van een van de twee drempels moeten volstaan om de openbaarmakingsvereisten in artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) nr. 596/2014 in werking te stellen. |
(15) |
Om de integriteit van de markt te bevorderen en een overdaad aan openbaarmaking te vermijden, is het aangewezen om als onderdrempel een niveau te kiezen dat bedrijven uitsluit waarvan niet aan te nemen valt dat zij over voorwetenschap beschikken. |
(16) |
De drempels moeten eventueel worden geëvalueerd om na te gaan wat hun invloed is op, onder meer, de verwachte toename van de transparantie op de markt voor emissierechten, met inbegrip van het aantal gemelde gevallen en de administratieve lasten, de ontwikkeling en maturiteit van de markt voor emissierechten, het aantal spelers op de markt voor emissierechten en de gevolgen voor de beschikbaarheid van bedrijfsspecifieke informatie en voor de prijsvorming of investeringsbeslissingen op de markt voor emissierechten. |
(17) |
Rekening houdend met de uitbreiding van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 596/2014 ten aanzien van de behandelde financiële instrumenten, met het feit dat het vereiste van ex-postbekendmaking van voorwetenschap aan de bevoegde autoriteit geldt voor uitgevende instellingen die verzocht hebben om of ingestemd hebben met de toelating van hun financiële instrumenten tot de handel op een gereglementeerde markt in een lidstaat of, in het geval van instrumenten die alleen verhandeld worden via multilaterale handelsfaciliteiten (MTF) of via andere soorten georganiseerde handelsfaciliteiten (OTF's), uitgevende instellingen die ingestemd hebben met de handel in hun financiële instrumenten via een MTF of een OTF, of verzocht hebben om toelating van hun financiële instrumenten tot de handel via een MTF in een lidstaat en met het feit dat de financiële instrumenten van dergelijke uitgevende instellingen tot de handel kunnen zijn toegelaten of kunnen worden verhandeld op handelsplatformen in verschillende lidstaten, moet worden verzekerd dat de bevoegde autoriteit die de kennisgeving ontvangt, altijd diegene is met de meeste belangen bij het toezicht op de markt en moet worden vermeden dat de uitgevende instelling discretionaire bevoegdheid kan uitoefenen. Bij deze benadering wordt het concept effecten gehanteerd. |
(18) |
De plicht tot kennisgeving van uitstel van de openbaarmaking van voorwetenschap aan de bevoegde autoriteit, vervat in artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) nr. 596/2014, is ook van toepassing op deelnemers aan de markt voor emissierechten. Wat de reikwijdte betreft, is Verordening (EU) nr. 596/2014 van toepassing op deelnemers aan de markt voor emissierechten die actief zijn hetzij op de primaire markt voor emissierechten of daarop gebaseerde geveilde producten (biedingen bij de veiling), hetzij op de secundaire markten voor emissierechten of derivaten daarvan. |
(19) |
Om te waarborgen dat zeker één enkele bevoegde autoriteit wordt aangewezen voor deelnemers aan de markt voor emissierechten, dient de bevoegde autoriteit voor de kennisgevingen uit hoofde van artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) nr. 596/2014 de bevoegde autoriteit van de lidstaat te zijn waar de deelnemer aan de markt voor emissierechten is geregistreerd, in overeenstemming met artikel 19, lid 2, van die verordening, en niet de bevoegde autoriteit van elk handelsplatform waar de emissierechten worden verhandeld. |
(20) |
Het aanwijzen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de deelnemer aan de markt voor emissierechten is geregistreerd, is een oplossing die altijd met zekerheid één enkele centrale bevoegde autoriteit oplevert, wat minder administratieve belasting betekent voor deelnemers aan de markt voor emissierechten omdat zij dan geen meerdere en parallelle kennisgevingen naar verschillende bevoegde autoriteiten hoeven te sturen. |
(21) |
Een uitgevende instelling kan een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden toestaan om tijdens een afgesloten periode en in uitzonderlijke omstandigheden over te gaan tot onmiddellijke verkoop van zijn aandelen. De toestemming van de uitgevende instelling moet worden verleend op basis van een beoordeling geval per geval, waarbij het eerste criterium moet zijn dat de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden nog vóór de handel om toestemming heeft verzocht aan de uitgevende instelling en die ook heeft gekregen. Om de uitgevende instelling in staat te stellen de individuele omstandigheden van elk afzonderlijk geval te beoordelen, moet dat verzoek met redenen worden omkleed en vergezeld gaan van een toelichting van de voorgenomen transactie en een beschrijving van de uitzonderlijke omstandigheden. |
(22) |
Toestemming voor de handel mag alleen worden overwogen indien het verzoek wordt gemotiveerd met redenen van uitzonderlijke aard. Deze vrijstelling dient restrictief te worden uitgelegd zodat het toepassingsgebied van de vrijstelling van het verbod op handel tijdens een afgesloten periode niet nodeloos wordt opgerekt. De omstandigheden waarin een uitzondering kan worden toegestaan, moeten uiterst dringend, onvoorzien en dwingend zijn en mogen niet zijn veroorzaakt door de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden. |
(23) |
Wanneer personen met leidinggevende verantwoordelijkheden zich kunnen beroepen op onvoorziene en dwingende situaties waarop zij geen invloed hebben, mag hun uitsluitend worden toegestaan aandelen te verkopen om aan de nodige financiële middelen te komen. Deze situaties kunnen het gevolg zijn van een financiële verplichting voor de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden, zoals een juridisch bindende vordering, bijvoorbeeld een rechterlijk bevel, en de voorwaarde is dat de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid niet redelijkerwijs aan deze verplichting kan voldoen zonder de betrokken aandelen van de hand te doen. Het kan ook dat de situatie waarin de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid zich bevindt, is ontstaan vóór de afgesloten periode (zoals een belastingschuld) waardoor hij iemand een bedrag schuldig is en dit bedrag niet geheel of gedeeltelijk op een andere wijze kan betalen dan met de verkoop van aandelen van de uitgevende instelling. |
(24) |
Ten aanzien van transacties in het kader van of verband houdend met aandelen- of spaarregelingen voor werknemers, met aandelenkwalificatie of -rechten, moet worden bepaald of zij door de uitgevende instelling kunnen worden toegestaan. Daarom moeten bepaalde soorten transacties duidelijk worden omschreven en gespecificeerd. De kenmerken van zulke transacties hebben betrekking op de aard van de transactie (bijvoorbeeld een aankoop of verkoop, de uitoefening van een optie of andere rechten), het tijdstip van de transactie of de toetreding van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden tot een bepaalde regeling, en of de transactie en de kenmerken ervan (bv. uitvoeringsdatum, bedrag) binnen een redelijke termijn vóór het begin van de afgesloten periode zijn overeengekomen, gepland en georganiseerd. |
(25) |
Bovendien kunnen transacties waarbij het financieel belang niet verandert, op initiatief van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid worden uitgevoerd, op voorwaarde dat die persoon vóór de voorgenomen transactie toestemming heeft gevraagd en verkregen van de uitgevende instelling. De betrokken transactie mag alleen de overheveling inhouden van de betrokken instrumenten tussen de rekeningen van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid (bijvoorbeeld tussen regelingen), zonder wijziging in de koers van de overgehevelde instrumenten. Het gaat hierbij niet om de overheveling van financiële instrumenten of andere transacties zoals een verkoop of aankoop tussen de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden en een andere persoon, meer bepaald een juridische entiteit die voor 100 % in handen is van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden. |
(26) |
Verordening (EU) nr. 596/2014 vereist dat personen met leidinggevende verantwoordelijkheid, evenals nauw verbonden personen, de uitgevende instelling en de bevoegde autoriteit in kennis stellen van alle voor eigen rekening uitgevoerde transacties met aandelen of schuldinstrumenten van die uitgevende instelling of met derivaten of andere hiermee verbonden financiële instrumenten. Personen met leidinggevende verantwoordelijkheid, evenals nauw verbonden personen, moeten ook deelnemers aan de markt voor emissierechten in kennis stellen van alle voor eigen rekening uitgevoerde transacties met emissierechten, hierop gebaseerde geveilde producten of daaraan gerelateerde derivaten. |
(27) |
De aanmelding door personen met leidinggevende verantwoordelijkheid binnen een uitgevende instelling of een deelnemer aan de markt voor emissierechten van voor eigen rekening uitgevoerde transacties of van door nauw verbonden personen uitgevoerde transacties resulteert niet alleen in waardevolle informatie voor marktdeelnemers, maar vormt ook een extra hulpmiddel voor de bevoegde autoriteiten bij de uitoefening van het markttoezicht. De verplichting voor dergelijke personen om transacties aan te melden, doet geen afbreuk aan de verplichting om geen marktmisbruik te plegen, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 596/2014. |
(28) |
De verplichting voor personen met leidinggevende verantwoordelijkheden of nauw verbonden personen om transacties te melden, geldt voor een breed spectrum van activiteiten en omvat alle voor eigen rekening uitgevoerde transacties. Daarom is het aangewezen een brede niet-uitputtende lijst van specifieke soorten aan te melden transacties vast te stellen. Het vaststellen van bepaalde typen aan te melden verrichtingen zou niet alleen bijdragen tot volstrekte transparantie van de door personen met leidinggevende verantwoordelijkheden en nauw verbonden personen uitgevoerde transacties, maar zou ook het risico op omzeiling van de verplichting tot kennisgeving verkleinen. |
(29) |
Aangezien de reikwijdte van de transacties onder de bevoegdheid van artikel 19, lid 14, van Verordening (EU) nr. 596/2014 ruim moet worden uitgelegd en niet kan worden beperkt tot enkel de drie soorten transacties die uitdrukkelijk worden vermeld in artikel 19, lid 7, van die verordening, moet een brede niet-uitputtende lijst van specifieke typen aan te melden transacties worden vastgesteld. |
(30) |
Bij aan voorwaarden gebonden transacties ontstaat de verplichting tot aanmelding wanneer de voorwaarde of voorwaarden in kwestie zijn opgetreden, dus wanneer de betrokken transactie daadwerkelijk plaatsvindt. Daarom mag geen verplichting bestaan tot kennisgeving van zowel de voorwaardelijke overeenkomst als de uitgevoerde transactie zodra aan de voorwaarden is voldaan, aangezien een dergelijke kennisgeving in de praktijk tot verwarring zou leiden, vooral dan wanneer de voorwaarden uitblijven en de transactie niet plaatsvindt. |
(31) |
De relevante in Verordening (EU) nr. 596/2014 vervatte bepalingen en bevoegdheden treden pas op 3 juli 2016 in werking. Daarom is het belangrijk dat de voorschriften van deze verordening ook op die datum van toepassing zijn. |
(32) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de deskundigengroep van het Europees Comité voor het effectenbedrijf, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
In deze verordening worden gedetailleerde voorschriften vastgesteld met betrekking tot:
1. |
de uitbreiding tot bepaalde publieke organen en centrale banken van derde landen van de vrijstelling van de verplichtingen en verbodsbepalingen die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 596/2014 bij de uitvoering van het monetair beleid, het wisselkoersbeleid en het beheer van de overheidsschuld; |
2. |
de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 opgenomen indicatoren van marktmanipulatie; |
3. |
de drempels voor de openbaarmaking van voorwetenschap door deelnemers aan de markt voor emissierechten; |
4. |
de bevoegde autoriteit voor de kennisgevingen van uitstel van de openbaarmaking van voorwetenschap; |
5. |
de omstandigheden waaronder handel tijdens een afgesloten periode door de uitgevende instelling kan worden toegestaan; |
6. |
typen van transacties die de verplichting tot kennisgeving van de transacties door leidinggevenden in werking stellen. |
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt met „effecten” de categorie van effecten bedoeld waarnaar wordt verwezen in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (2).
Artikel 3
Vrijstelling voor publieke organen en centrale banken van derde landen
Verordening (EU) nr. 596/2014 is niet van toepassing op transacties, orders of gedragingen in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld, voor zover die worden uitgevoerd in het openbaar belang en uitsluitend in het kader van dat beleid door publieke organen en centrale banken van derde landen als vermeld in bijlage I bij deze verordening.
Artikel 4
Indicatoren van manipulatieve handelingen
-
1.Met betrekking tot indicatoren van manipulatieve handelingen waarbij onjuiste of misleidende signalen worden gegeven en koersen op een abnormaal of kunstmatig niveau worden gehouden, als bedoeld in deel A van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014, worden de praktijken in deel A, onder a) tot en met g), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 vastgesteld in deel 1 van bijlage II bij deze verordening.
-
2.Met betrekking tot indicatoren van manipulatieve handelingen waarbij gebruikgemaakt wordt van kunstgrepen of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding, als bedoeld in deel B van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014, worden de praktijken in deel B, onder a) en b), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 vastgesteld in deel 2 van bijlage II bij deze verordening.
Artikel 5
Onderdrempels van koolstofdioxide en nominaal thermisch vermogen
-
1.Met betrekking tot artikel 17, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 596/2014:
a) |
bedraagt de onderdrempel van kooldioxide (CO2)-equivalent 6 miljoen ton per jaar; |
b) |
is de onderdrempel van nominaal thermisch vermogen 2 430 MW. |
-
2.De drempels in lid 1 zijn van toepassing op groepsniveau en hebben betrekking op alle ondernemingen, met inbegrip van de luchtvaartactiviteiten of installaties die de deelnemer aan de markt voor emissierechten, of zijn moederonderneming of verbonden onderneming, bezit of controleert of voor de operationele aangelegenheden waarvoor de desbetreffende deelnemer, of zijn moederonderneming of verbonden onderneming, geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk is.
Artikel 6
Aanwijzing van de bevoegde autoriteit
-
1.De bevoegde autoriteit waaraan een uitgevende instelling van financiële instrumenten het uitstel bij de openbaarmaking van voorwetenschap overeenkomstig artikel 17, leden 4 en 5 van Verordening (EU) nr. 596/2014 moet melden, is de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de uitgevende instelling haar statutaire zetel heeft in elk van de volgende gevallen:
a) |
indien en zolang de uitgevende instelling effecten heeft die tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld met haar toestemming, of waarvoor de uitgevende instelling heeft verzocht om toelating tot de handel op een handelsplatform in de lidstaat waar de uitgevende instelling haar statutaire zetel heeft; |
b) |
indien en zolang de uitgevende instelling niet beschikt over effecten die tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld met haar toestemming, of waarvoor de uitgevende instelling heeft verzocht om toelating tot de handel op een handelsplatform in een lidstaat, op voorwaarde dat de uitgevende instelling andere financiële instrumenten heeft die tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld met haar toestemming, of waarvoor de uitgevende instelling heeft verzocht om toelating tot de handel op een handelsplatform in de lidstaat waar de uitgevende instelling haar statutaire zetel heeft. |
-
2.In alle andere gevallen, met name in het geval van een in een derde land gevestigde uitgevende instelling, is de bevoegde autoriteit waaraan een uitgevende instelling van financiële instrumenten het uitstel bij de openbaarmaking van voorwetenschap moet melden, de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar:
a) |
de uitgevende instelling effecten heeft die tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld met haar toestemming, of waar de uitgevende instelling om toelating tot handel voor de eerste keer op een handelsplatform heeft verzocht; |
b) |
de uitgevende instelling andere financiële instrumenten heeft die tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld met haar toestemming, of waar de uitgevende instelling om toelating tot handel voor de eerste keer op een handelsplatform heeft verzocht, als en zolang de uitgevende instelling geen effecten heeft die tot de handel zijn toegelaten of worden verhandeld met haar toestemming, of waarvoor de uitgevende instelling heeft verzocht om toelating tot de handel op een handelsplatform in een lidstaat. |
Indien de uitgevende instelling de relevante financiële instrumenten heeft die zijn toegelaten tot de handel of verhandeld worden met haar toestemming, of waarvoor de uitgevende instelling heeft verzocht om toelating tot gelijktijdige handel voor de eerste keer op handelsplatformen in meer dan één lidstaat, deelt een uitgevende instelling van financiële instrumenten het uitstel mee aan de bevoegde autoriteit van het handelsplatform dat inzake liquiditeit de meest relevante markt is, zoals bepaald in de gedelegeerde verordening van de Commissie die overeenkomstig artikel 26, lid 9, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) moet worden vastgesteld.
-
3.Voor de kennisgevingen op grond van artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) nr. 596/2014 deelt een deelnemer aan de markt voor emissierechten het uitstel van de bekendmaking van voorwetenschap mee aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de deelnemer aan de markt voor emissierechten is geregistreerd.
Artikel 7
Handel tijdens een afgesloten periode
-
1.Een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen een uitgevende instelling heeft overeenkomstig artikel 19, lid 11, van Verordening (EU) nr. 596/2014 het recht om tijdens een afgesloten periode handel te drijven, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
één van de omstandigheden, als bedoeld in artikel 19, lid 12, van Verordening (EU) nr. 596/2014, is van toepassing; |
b) |
de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden kan aantonen dat een bepaalde transactie niet op een ander ogenblik dan tijdens de afgesloten periode kan plaatsvinden. |
-
2.In de omstandigheden, als bedoeld in artikel 19, lid 12, onder a), van Verordening (EU) nr. 596/2014, legt een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden vóór de handel tijdens de afgesloten periode een met redenen omkleed schriftelijk verzoek voor aan de uitgevende instelling om van de uitgevende instelling toestemming te krijgen voor de onmiddellijke verkoop van aandelen van deze uitgevende instelling tijdens een afgesloten periode.
In het schriftelijke verzoek wordt een beschrijving gegeven van de voorgenomen transactie en wordt uitgelegd waarom de verkoop van aandelen de enige redelijke mogelijkheid is om aan de noodzakelijke financiering te komen.
Artikel 8
Uitzonderlijke omstandigheden
-
1.Bij haar besluit om al dan niet toestemming te verlenen voor de onmiddellijke verkoop van haar aandelen tijdens een afgesloten periode, voert een uitgevende instelling voor elk geval apart een beoordeling uit van het in artikel 7, lid 2, bedoelde schriftelijke verzoek van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden. De uitgevende instelling heeft het recht om de onmiddellijke verkoop van aandelen alleen toe te staan wanneer de omstandigheden voor zulke transacties als uitzonderlijk kunnen worden aangemerkt.
-
2.De in lid 1 bedoelde omstandigheden worden als uitzonderlijk beschouwd wanneer zij uiterst dringend, onvoorzien en dwingend zijn en indien de oorzaak zich buiten de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden bevindt en de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden er geen controle over heeft.
-
3.Bij het onderzoek of de omstandigheden omschreven in het in artikel 7, lid 2, bedoelde schriftelijk verzoek uitzonderlijk zijn, houdt de uitgevende instelling rekening met, onder andere, de vraag of en in welke mate de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden:
a) |
op het ogenblik van de indiening van het verzoek geconfronteerd wordt met een in rechte afdwingbare financiële verplichting of vordering; |
b) |
vóór het begin van de gesloten periode in een situatie is terechtgekomen waarin hij een bedrag moet betalen aan een derde persoon, met inbegrip van belastingschulden, en niet redelijkerwijs met andere middelen kan voldoen aan die financiële verplichting of vordering dan door de onmiddellijke verkoop van aandelen. |
Artikel 9
Kenmerken van de handel tijdens een afgesloten periode
De uitgevende instelling heeft het recht om de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen de uitgevende instelling toe te staan voor eigen rekening te handelen of voor rekening van een derde tijdens een afgesloten periode, onder meer in omstandigheden waarbij:
a) |
aan deze persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden financiële instrumenten zijn gegund of toegekend in het kader van een werknemerregeling, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
|
b) |
aan deze persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden financiële instrumenten zijn toegekend of gegund onder een werknemerregeling die geldt binnen de afgesloten periode op voorwaarde dat een vooraf geplande en georganiseerde benadering wordt gevolgd met betrekking tot de voorwaarden, de frequentie, het tijdstip van de gunning, de categorie van personen aan wie de financiële instrumenten worden toegekend, en het bedrag van de te gunnen financiële instrumenten, en de toekenning of gunning van financiële instrumenten plaatsvindt binnen een vast kader waarin voorwetenschap geen invloed kan hebben op de toekenning of gunning van financiële instrumenten; |
c) |
deze persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden opties of warrants uitoefent of converteerbare obligaties omwisselt die hem zijn toegekend in het kader van een werknemerregeling indien de vervaldatum van die opties, warrants of converteerbare obligaties binnen een afgesloten periode valt, alsook aandelen verkoopt die worden verkregen op grond van een dergelijke uitoefening of conversie, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
|
d) |
deze persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden de financiële instrumenten van de uitgevende instelling verwerft in het kader van een spaarregeling voor werknemers, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:
|
e) |
de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden rechtstreeks of onrechtstreeks financiële instrumenten overhevelt of ontvangt op voorwaarde dat de financiële instrumenten worden overgeheveld tussen twee rekeningen van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden, en dat een dergelijke overheveling niet leidt tot een wijziging in de koers van de financiële instrumenten; |
f) |
de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden aandelenkwalificatie of -rechten van de uitgevende instelling verwerft en de uiterste datum voor een dergelijke verwerving op grond van statuten of reglementen van de uitgevende instelling binnen de afgesloten periode valt, op voorwaarde dat de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden bij de uitgevende instelling kan staven waarom de aankoop niet op een ander tijdstip kon gebeuren en de uitgevende instelling genoegen neemt met de verstrekte uitleg. |
Artikel 10
Aan te melden transacties
-
1.Overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 596/2014 en in aanvulling op de in artikel 19, lid 7, van die verordening bedoelde transacties, stellen personen met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen een uitgevende instelling of een deelnemer aan de markt voor emissierechten en nauw verbonden personen, de uitgevende instelling of de deelnemer aan de markt voor emissierechten en de bevoegde autoriteit in kennis van hun transacties.
Deze aangemelde transacties omvatten alle transacties die door personen met leidinggevende verantwoordelijkheden voor eigen rekening worden verricht met betrekking tot — ten aanzien van de uitgevende instellingen — aandelen of schuldinstrumenten van de uitgevende instelling of derivaten of andere daarmee verbonden financiële instrumenten, en — ten aanzien van deelnemers aan de markt voor emissierechten — met betrekking tot emissierechten, de daarop gebaseerde geveilde producten of daaraan gerelateerde derivaten.
-
2.De aangemelde transacties omvatten het volgende:
a) |
een verwerving, vervreemding, shorttransactie, inschrijving of omwisseling; |
b) |
de aanvaarding of uitoefening van een aandelenoptie, met inbegrip van aan managers of werknemers toegekende aandelenopties als onderdeel van hun loon, en de vervreemding van aandelen die voortvloeien uit de uitoefening van een aandelenoptie; |
c) |
het aangaan of de uitoefening van equityswaps; |
d) |
transacties met of in verband met derivaten, waaronder ook in cash afgewikkelde transacties; |
e) |
het aangaan van een contract for difference met betrekking tot een financieel instrument van de betrokken uitgevende instelling of met betrekking tot emissierechten of geveilde producten die daarop zijn gebaseerd; |
f) |
de verwerving, vervreemding of uitoefening van rechten, met inbegrip van put- en callopties en warrants; |
g) |
de inschrijving op een kapitaalverhoging of de uitgifte van een schuldinstrument; |
h) |
transacties in derivaten en financiële instrumenten die gekoppeld zijn aan een schuldinstrument van de betrokken uitgevende instelling, met inbegrip van kredietverzuimswaps; |
i) |
voorwaardelijke transacties als de voorwaarden optreden en die transacties concreet worden uitgevoerd; |
j) |
de automatische of niet-automatische omzetting van een financieel instrument in een ander financieel instrument, waaronder ook de omzetting van converteerbare obligaties in aandelen; |
k) |
gedane of ontvangen giften en schenkingen en ontvangen erfenissen; |
l) |
transacties uitgevoerd in indexgerelateerde producten, pakketten en derivaten, voor zover vereist door artikel 19 van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
m) |
transacties in aandelen of rechten van deelneming in beleggingsfondsen, met inbegrip van alternatieve beleggingsinstellingen (abi's) zoals bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (4), voor zover vereist door artikel 19 van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
n) |
transacties uitgevoerd door de beheerder van een abi waarin een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of een nauw verbonden persoon heeft belegd, voor zover vereist in artikel 19 van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
o) |
transacties uitgevoerd door een derde partij binnen een individuele portefeuille of mandaat tot vermogensbeheer namens of ten behoeve van een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of een nauw verbonden persoon; |
p) |
de opname of verstrekking van aandelen of schuldinstrumenten van de uitgevende instelling of derivaten of andere hiermee verbonden financiële instrumenten. |
Artikel 11
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Ze is van toepassing met ingang van 3 juli 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 december 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
-
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
-
Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
BIJLAGE I
Publieke organen en centrale banken van derde landen
1. |
Australië:
|
2. |
Brazilië:
|
3. |
Canada:
|
4. |
China:
|
5. |
SAR Hongkong:
|
6. |
India:
|
7. |
Japan
|
8. |
Mexico:
|
9. |
Singapore:
|
10. |
Zuid-Korea:
|
11. |
Zwitserland:
|
12. |
Turkije:
|
13. |
De Verenigde Staten:
|
BIJLAGE II
Indicatoren van manipulatieve handelingen
AFDELING 1
INDICATOREN VAN MANIPULATIEVE HANDELINGEN WAARBIJ ONJUISTE OF MISLEIDENDE SIGNALEN WORDEN GEGEVEN EN KOERSEN OP EEN ABNORMAAL OF KUNSTMATIG NIVEAU WORDEN GEHOUDEN (AFDELING A VAN BIJLAGE I BIJ VERORDENING (EU) Nr. 596/2014)
1. |
Praktijken waarbij de indicator in deel A, onder a), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt gespecificeerd:
|
2. |
Praktijken waarbij de indicator in deel A, onder b), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt gespecificeerd:
|
3. |
Praktijken waarbij de indicator in deel A, onder c), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt gespecificeerd:
|
4. |
Praktijken waarbij de indicator in deel A, onder d), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt gespecificeerd:
|
5. |
Praktijken waarbij de indicator in deel A, onder e), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt gespecificeerd:
|
6. |
Praktijken waarbij de indicator in deel A, onder f), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt gespecificeerd:
|
7. |
Praktijken waarbij de indicator in deel A, onder g), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt gespecificeerd:
|
8. |
De praktijk beschreven in punt 2, onder c), van deze afdeling en eveneens bedoeld in punt 5, onder c), punt 6, onder e), en punt 7, onder d), van deze afdeling is relevant in de context van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende platformoverschrijdende manipulatie. |
9. |
De praktijk beschreven in punt 2, onder d), van deze afdeling en eveneens bedoeld in punt 5, onder c), punt 6, onder f), en punt 7, onder e), van deze afdeling is relevant in de context van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende platformoverschrijdende manipulatie, rekening houdend met het feit dat de prijs of waarde van een financieel instrument kan afhangen van of van invloed kan zijn op de prijs of waarde van een ander financieel instrument of spotcontract voor grondstoffen. |
AFDELING 2
INDICATOREN VAN MANIPULATIEVE HANDELINGEN WAARBIJ GEBRUIKGEMAAKT WORDT VAN KUNSTGREPEN OF ENIGERLEI ANDERE VORM VAN BEDROG OF MISLEIDING (AFDELING B VAN BIJLAGE I BIJ VERORDENING (EU) Nr. 596/2014)
1. |
Praktijken waarbij de indicator in deel B, onder a), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt gespecificeerd:
|
2. |
Praktijken waarbij de indicator in deel B, onder b), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt gespecificeerd:
|
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.