Uitvoeringsverordening 2013/1418 - Productie- en afzetprogramma’s overeenkomstig Verordening 1379/2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten - Hoofdinhoud
28.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 353/40 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1418/2013 VAN DE COMMISSIE
van 17 december 2013
met betrekking tot productie- en afzetprogramma’s overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten (1), en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Producentenorganisaties voor visserij- en aquacultuurproducten moeten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten. |
(2) |
Zo is in Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgesteld dat producentenorganisaties voor visserijproducten maatregelen dienen te nemen om de duurzaamheid van de visserijactiviteiten te bevorderen, ongewenste vangsten te beperken, de traceerbaarheid van visserijproducten te verbeteren en IOO-visserij uit te roeien, en dat producentenorganisaties voor aquacultuurproducten maatregelen dienen te nemen om de duurzaamheid van de aquacultuuractiviteiten te bevorderen, de samenhang met nationale strategische plannen te garanderen en te streven naar duurzame aquacultuurpraktijken. |
(3) |
Daarnaast is in Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgesteld dat producentenorganisaties voor visserij- en aquacultuurproducten maatregelen dienen te nemen met het oog op een verhoging van de afzet van producten en van de economische rentabiliteit voor de producenten, de stabilisatie van de markt en een inperking van de milieueffecten van visserijactiviteiten. |
(4) |
De productie- en afzetprogramma’s die producentenorganisaties indienen bij hun bevoegde nationale autoriteiten, moeten op de doelstellingen van de gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten gericht zijn. |
(5) |
Om ervoor te zorgen dat de productie- en afzetprogramma’s op eenvormige wijze ten uitvoer worden gelegd door alle producentenorganisatie en dat bij de structuur van de programma’s rekening wordt gehouden met de bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen als bedoeld in de artikelen 3 en 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013, dient de Commissie een gemeenschappelijk formaat vast te stellen. |
(6) |
Er dient een enkele termijn voor de indiening van productie- en afzetprogramma’s te worden vastgesteld om een tijdige goedkeuring van deze programma’s mogelijk te maken aangezien een goede financiële programmering moet worden opgesteld voor financiële steun die beschikbaar zou zijn voor de uitvoering van deze programma’s in het kader van een toekomstige rechtshandeling van de Unie tot vaststelling van de voorwaarden voor de financiële steun voor het maritiem en visserijbeleid voor de periode 2014-2020. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het onderzoekscomité voor visserij- en aquacultuurproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Formaat en structuur van de productie- en afzetprogramma’s
Het formaat en de structuur van productie- en afzetprogramma’s zoals bedoeld in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 (de „programma’s”) is vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Termijnen en procedures voor de indiening van programma’s
-
1.De producentenorganisaties dienen hun eerste programma’s uiterlijk eind februari 2014 in bij de bevoegde nationale autoriteiten. Producentenorganisaties die na 1 januari 2014 worden erkend, dienen hun eerste programma’s acht weken na hun erkenning in bij de bevoegde nationale autoriteiten. Latere programma’s worden acht weken vóór het verstrijken van de lopende programma’s ingediend.
-
2.Indien een bevoegde nationale autoriteit van mening is dat een door een producentenorganisatie ingediend programma op de verwezenlijking van de doelstellingen als bedoeld in de artikelen 3 en 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 is gericht, keurt zij het programma binnen zes weken na ontvangst goed en brengt zij de producentenorganisatie daarvan onmiddellijk op de hoogte.
-
3.Wanneer een bevoegde nationale autoriteit meent dat de doelstellingen als bedoeld in de artikelen 3 en 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 niet kunnen worden bereikt door een programma in de versie waarin het is ingediend, stelt zij de producentenorganisatie hiervan in kennis binnen de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijn. De producentenorganisatie dient binnen twee weken een gewijzigd programma in.
-
4.De uiterste datum voor goedkeuring van het gewijzigde programma is vier weken na ontvangst.
-
5.Indien een bevoegde nationale autoriteit het programma niet overeenkomstig lid 2 of lid 4 goedkeurt of afwijst, wordt het programma als goedgekeurd beschouwd.
Artikel 3
Herziening van de programma’s
-
1.Indien een bevoegde nationale autoriteit van mening is dat een overeenkomstig artikel 28, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1379/2013 ingediend herzien programma op de verwezenlijking van de doelstellingen als bedoeld in de artikelen 3 en 7 van die verordening is gericht, keurt zij het programma binnen vier weken na ontvangst goed en brengt zij de producentenorganisatie daarvan onmiddellijk op de hoogte.
-
2.Wanneer een bevoegde nationale autoriteit meent dat de doelstellingen als bedoeld in de artikelen 3 en 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 niet kunnen worden bereikt door het herziene programma in de versie waarin het is ingediend, stelt zij de producentenorganisatie hiervan in kennis binnen de in lid 1 van dit artikel bedoelde termijn. De producentenorganisatie dient binnen twee weken een gewijzigd programma in.
-
3.De uiterste datum voor goedkeuring van het gewijzigde programma is vier weken na ontvangst.
-
4.Indien een bevoegde nationale autoriteit het herziene programma niet overeenkomstig lid 1 of lid 3 goedkeurt of afwijst, wordt het programma als goedgekeurd beschouwd.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 december 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
-
Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
BIJLAGE
GEDETAILLEERDE STRUCTUUR VAN DE PRODUCTIE- EN AFZETPROGRAMMA’S
DEEL 1
Algemene informatie over de producentenorganisatie
— |
Naam |
— |
Type |
— |
Identificatiecode |
— |
Locatie |
— |
Aantal leden |
— |
Omzet (per soort) |
— |
Volume van de vangsten of van de oogst (uitgesplitst per soort) |
DEEL 2
Productieprogramma en afzetstrategie
Dit deel bevat een indicatief tijdschema inzake het aanbod en beschrijft op welke manier het aanbod wordt afgestemd op de eisen van de markt wat betreft kwaliteit, hoeveelheid en aanbiedingsvorm, met name voor de belangrijkste in de handel gebrachte soorten.
DEEL 3
Maatregelen met het oog op de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 vastgestelde doelstellingen
In dit deel worden onder meer de in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 bedoelde passende maatregelen beschreven die de producentenorganisatie voornemens is te nemen met het oog op de verschillende in artikel 7 van die verordening vastgestelde doelstellingen.
DEEL 4
Maatregelen voor de regulering van het aanbod voor bepaalde soorten
In dit deel worden onder meer de in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 bedoelde passende maatregelen beschreven die de producentenorganisatie voornemens is te nemen met het oog op de regulering van het aanbod voor soorten die traditioneel tijdens het seizoen met afzetmoeilijkheden te kampen hebben.
DEEL 5
Sancties en controlemaatregelen
Dit deel bevat een beschrijving van de sancties die van toepassing zijn op de verschillende soorten inbreuken die zich kunnen voordoen bij de tenuitvoerlegging van de productie- en afzetprogramma’s. Het kan bovendien een beschrijving bevatten van de in artikel 8 van de Verordening (EU) nr. 1379/2013 bedoelde passende maatregelen die de producentenorganisatie voornemens is te nemen om de controle op de activiteiten van haar leden te waarborgen en om na te gaan of die activiteiten in overeenstemming zijn met de voorschriften die zij heeft vastgesteld.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.